Collectieve beschermingsmiddelen (CBM)

Op deze pagina

    Worden beschouwd als collectieve beschermingsmiddelen

    Elk beschermingsmiddel dat tot doel heeft de werknemer te beschermen tegen één of meerdere gevaren die zijn veiligheid of gezondheid op het werk in het gedrang kunnen brengen evenals alle aanvullingen of accessoires die hiertoe bestemd zijn, en die gelijktijdig de volgende kenmerken vertonen:

    1. het is dermate ontworpen en geïnstalleerd dat ze zo rechtstreeks mogelijk inwerkt op de oorzaak van het risico zodat dit risico maximaal wordt beperkt;
    2. het is bestemd om, voorafgaand aan de uitvoering van het werk te worden geïnstalleerd;
    3. het is van die aard dat de werknemer niet actief moet tussenkomen om zijn veiligheid en gezondheid op het werk te verzekeren.

    Voor een meer gedetailleerde uitleg van deze voorwaarden, zie website.

    CBM die deel uitmaken van arbeidsmiddelen worden beschouwd als arbeidsmiddelen (zie de rubriek arbeidsmiddelen).

    Keuze van CBM

    CBM moeten

    1. aangepast zijn aan de te voorkomen risico's, door zelf geen gevaar te vormen, geen nieuw gevaar te doen ontstaan of het bestaande risico niet te vergroten;
    2. worden aangepast aan de arbeidsplaats.

    De werkgever moet de gevaren identificeren die niet door technische of organisatorische maatregelen kunnen worden geëlimineerd, zodat het gebruik van CBM noodzakelijk is. Op basis van de vastgestelde gevaren moet de werkgever een risicodefinitie en -bepaling uitvoeren om de risico's te beoordelen. De risicoanalyse moet de werkgever in staat stellen de meest geschikte collectieve beschermingsmaatregelen toe te passen om de werknemers tegen deze risico's te beschermen.

    Op basis van de resultaten van de risicoanalyse bepaalt de werkgever welke eigenschappen het CBM moet bezitten om de werknemers tegen de risico's te beschermen, rekening houdend met de gevaren die het CBM op zich kan opleveren. Hij stelt de voorwaarden vast waaronder het CBM moet worden gebruikt, rekening houdend met de ernst van de schade, de frequentie van de blootstelling en de duur van de blootstelling aan de gevaren.

    Bij de uitvoering van de risicoanalyse en de vaststelling van de gebruiksvoorwaarden wint de werkgever het advies in van de preventieadviseur die deskundig is op het gebied van de arbeidsveiligheid, alsmede van de preventieadviseur/arbeidsarts die belast is met het toezicht op de gezondheid van de werknemers.

    Lijst van activiteiten en werkomstandigheden die de levering van CBM vereisen

    Bepaalde CBM zijn verplicht voor bepaalde in de wetgeving omschreven werkomstandigheden (bijlage IX.1-2 van de codex):

    1. Wanneer werknemers worden blootgesteld aan een val van meer dan 2 m, zijn de werk- en omloopzones uitgerust met de volgende collectieve beschermingsmiddelen:
      1. ofwel leuningen met tussenregels en een kantplank die aansluit op de vloer
      2. of massieve of traliewerkpanelen;
      3. elk ander middel dat een gelijkwaardige veiligheid biedt.

      Deze collectieve beschermingsmiddelen mogen alleen worden onderbroken op de plaats waar men toegang heeft tot een ladder.
    2. De bovenrail van een reling moet zich tussen 1 m en 1,2 m boven het werk- en verkeersoppervlak bevinden. Tussen de bovenrail en de kantplank bevindt zich een tussenrail, die zich tussen 40 en 50 cm boven het werk- of verkeersoppervlak bevindt. De tenenplank is ten minste 15 cm hoog.
    3. Massieve of gaaspanelen moeten ten minste 1 m hoog zijn en moeten even veilig zijn als de in punt 2 beschreven beschermingsinrichting.
    4. De hoogte van de bescherming onder het verkeers- of werkgedeelte mag tot 70 cm worden verminderd wanneer zij bestaat uit:
      1. een muur waarvan de hoogte en de dikte samen 1,3 m of meer bedragen;
      2. de borstwering van een vensteropening wanneer de breedte van de opening kleiner is dan of gelijk is aan 2 m.
    5. Met uitzondering van gelaste, geklonken of geboute metalen onderdelen, moeten rails, plinten en panelen aan de binnenzijde van hun steun worden bevestigd.
    6. Indien delen van een constructie niet op de bouwplaats worden afgeleverd en de toegang daartoe gevaren voor de werknemers oplevert, worden deze delen gemarkeerd met waarschuwingsborden met algemene gevaren overeenkomstig de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering en worden zij op passende wijze met fysische middelen afgebakend. Deze fysieke voorzieningen moeten onopzettelijke toegang tot deze delen van de constructie voorkomen.
    7. Indien deze inrichtingen niet op een afstand van ten minste 1,5 m van de lege ruimte zijn geplaatst, moeten zij voldoen aan de voorwaarden die voor de in de punten 2 en 3 bedoelde beveiligingsinrichtingen zijn vastgesteld.
    8. Wanneer de uitvoering van bijzondere werkzaamheden vereist dat een valbeveiligingsinrichting tijdelijk wordt verwijderd, worden doeltreffende vervangende veiligheidsmaatregelen genomen, zoals terugneembare leuningen of panelen, beweegbare leuningen of panelen, handgrepen, veiligheidsgordels of andere middelen om te voorkomen dat werknemers, uitrustingen of materialen vallen.

    Installatie

    Alle CBM moeten worden geïnstalleerd volgens de gebruiksaanwijzing van de leverancier.
    CBM waarvan de veiligheid afhangt van de omstandigheden van de installatie, moeten na de installatie en vóór de ingebruikneming, en na elke montage op een nieuwe locatie of plaats, worden geïnspecteerd om na te gaan of zij correct zijn geïnstalleerd en goed functioneren. De werkgever neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de installatie en demontage van CBM veilig kunnen worden uitgevoerd.

    Gebruik

    CBM mag alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor het is ontworpen en in overeenstemming met de instructies van de fabrikant. Wanneer een CBM ter beschikking wordt gesteld, zorgt de werkgever ervoor dat de CBM niet buiten gebruik wordt gesteld, wordt verplaatst, gewijzigd of beschadigd.

    Onderhoud en controle

    De werkgever neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de CBM door middel van periodiek onderhoud en periodieke keuring op een zodanig niveau wordt gehouden dat zij gedurende de gehele gebruiksduur voldoet aan de daarop van toepassing zijnde bepalingen.

    Dit onderhoud en deze inspectie moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de instructies van de fabrikant, die in de gebruiksaanwijzing moeten worden vermeld.

    De werkgever zorgt ervoor dat uitzonderlijke controles worden uitgevoerd wanneer zich uitzonderlijke gebeurtenissen hebben voorgedaan die tot gevolg hebben of kunnen hebben dat het CBM niet langer aan de wettelijke eisen voldoet. Uitzonderlijke omstandigheden zijn onder meer wijzigingen, ongevallen, natuurverschijnselen en langdurige perioden van niet-gebruik.

    De inspecties worden uitgevoerd door bevoegde personen, hetzij intern, hetzij extern aan de onderneming of instelling. De resultaten van deze controles worden geregistreerd en ter beschikking gehouden van de welzijnsinspectie. Zij moeten gedurende een passende termijn worden bewaard.

    Indien het betrokken CBM buiten de onderneming wordt gebruikt, moet het vergezeld gaan van fysiek bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de laatste controle is uitgevoerd.

    Voor een aantal CBM worden de controles verplicht uitgevoerd door een externe dienst voor technische controles die voor de betrokken controle zijn goedgekeurd. Er kan rekening worden gehouden met organisatiestructuren in het buitenland die gelijkwaardig zijn aan de Belgische structuren. Een buitenlandse werkgever moet dus een beroep doen op een in België erkende EDTC, tenzij hij kan aantonen dat hij een beroep kan doen op een gelijkwaardige dienst die aan dezelfde voorwaarden voldoet als de Belgische en die kan waarborgen dat hij de Belgische wettelijke verplichtingen nakomt.

    De inhoud van deze controles en de periodiciteit ervan worden bepaald door de specifieke bepalingen die op deze CBM van toepassing zijn en die door de fabrikant kunnen worden verstrekt naar aanleiding van de in de bestelbon geformuleerde verzoeken van de werkgever.

    Opleiding en informatie van werknemers

    De werkgever neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de werknemers adequate informatie en, in voorkomend geval, instructies krijgen, met als doel ervoor te zorgen dat de werknemers over alle nodige kennis beschikken voor een correct gebruik van de CBM.

    Deze informatie en deze instructies moeten ten minste bevatten

    1. de voorwaarden waaronder de CBM moeten worden gebruikt
    2. de te voorziene abnormale situaties die zich kunnen voordoen
    3. de conclusies die moeten worden getrokken uit de ervaring die met het gebruik van CBM is opgedaan.

    Deze informatie en deze instructies moeten voor de betrokken werknemers begrijpelijk zijn.

    Voor elk stuk CBM moeten er schriftelijke instructies zijn die noodzakelijk zijn voor:

    1. de installatie ervan
    2. voor het gebruik ervan
    3. het onderhoud ervan;
    4. voor zijn inspectie en controle.

    Zij worden “voor gezien” getekend door de preventieadviseur die verantwoordelijk is voor de leiding van de interne dienst of, in voorkomend geval, de afdeling van de interne dienst.

    Meer informatie

    Meer informatie op deze website over Collectieve beschermingsmiddelen onder het thema Welzijn op het werk.