Minimumduur van de jaarlijkse doorbetaalde vakantie

Op deze pagina

    Principes

    Op grond van deze bepalingen wordt de duur van de vakantie vastgesteld in functie van de duur van de arbeidsprestaties van de werknemer tijdens het vakantiedienstjaar (dit is het kalenderjaar dat het jaar voorafgaat waarin de vakantie dient te worden toegekend). De duur van de vakantie bedraagt ten minste 24 dagen voor twaalf maanden arbeid met inbegrip van de inactiviteitsdagen die bij koninklijk besluit worden gelijkgesteld met effectief gewerkte dagen. 

    De werknemer heeft recht op maximaal 4 weken vakantie per jaar in zijn arbeidsregeling op het moment dat hij zijn vakantiedagen opneemt. Collectieve arbeidsovereenkomsten die in een paritair orgaan worden afgesloten en die bij koninklijk besluit algemeen verbindend worden verklaard kunnen bovendien voorzien in de toekenning van bijkomende vakantiedagen aan de werknemers. 

    De sociale partners hebben op ruime schaal gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.   

    Werknemers die in België een activiteit aanvatten of die een activiteit hervatten na een volledige of gedeeltelijke schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en die in de loop van een kalenderjaar gedurende een periode van ten minste 3 maanden (of 90 kalenderdagen) een activiteit hebben uitgeoefend, hebben recht op een aanvullende vakantie bovenop de normale wettelijke vakantie zodat zij recht hebben op 4 weken vakantie. 

    Afwijking 

    Artikel6 van de wet 5 maart 2002 betreffende de arbeidsloon- entewerkstellingsvoorwaarden in geval van detachering van werknemers in België ende naleving ervan.

    De werkgever die werknemers in België detacheert is nietverplicht de reglementering inzakejaarlijkse vakantie toe te passen als de werkzaamheden die verrichtworden bepaalde cumulatieve voorwaarden vervullen.