Beschermende maatregelen voor zwangere vrouwen

Zwangere werkneemsters hebben in België recht op 15 weken moederschapsverlof.  Dit verlof is samengesteld uit twee periodes:

Het prenataal verlof

Op verzoek van de werkneemster vangt dit verlof ten vroegste 6 weken voor de vermoedelijke datum van bevalling aan.  Deze datum blijkt uit het medisch attest dat de werkneemster dient te bezorgen aan de werkgever, ten laatste 7 weken ervoor.

Dit prenataal verlof omvat:

  • een facultatieve rust van de eerste 5 weken.  Deze kan genomen worden, naar keuze van de werkneemster, hetzij geheel vóór de periode van verplichte prenatale rust van een week (zie hierna), hetzij na de verplichte postnatale rust van 9 weken, hetzij gedeeltelijk voor de verplichte prenatale rust en gedeeltelijk na de verplichte postnatale rust;
  • een verplichte rust van één week voor de bevalling. Het is voor de werkgever verboden om een zwangere werkneemster tewerk te stellen vanaf de 7de kalenderdag die de vermoedelijke datum van de bevalling voorafgaat.

Indien het kind later wordt geboren dan de vermoedelijke bevallingsdatum, wordt het prenataal verlof verlengd tot de werkelijke datum van bevalling.

Het postnataal verlof

Dit postnataal verlof omvat:

  • een verplicht verlof van 9 weken onmiddellijk na de bevalling. De werkgever mag tijdens deze periode de werkneemster in geen geval tewerkstellen, zelfs niet indien zij erom vraagt of ermee akkoord gaat;
  • en eventueel, volgend op dit verplicht postnataal verlof, het geheel of het gedeelte van het facultatief prenataal verlof van 5 weken.  Dit verlof kan enkel overgedragen worden op voorwaarde dat de werkneemster het werk heeft verder gezet vanaf de 6de week die de juiste datum van de bevalling voorafgaat.

Wanneer de werkneemster de arbeidsonderbreking na de negende week met ten minste twee weken kan verlengen, kan zij de laatste twee weken van de postnatale rustperiode omzetten in verlofdagen van postnatale rust. De werkneemster moet deze verlofdagen van postnatale rust opnemen binnen een periode van acht weken te rekenen vanaf het einde van de ononderbroken periode van postnatale rust.

    Naast het moederschapsverlof kan aan de zwangere werkneemster of de werkneemster die borstvoeding geeft aan haar kind, de uitvoering van bepaalde werken die als intrinsiek gevaarlijk erkend zijn tijdelijk verboden worden.  De lijst van deze werken werd vastgesteld door een koninklijk besluit (zie Welzijn op het werk). Tevens is het verboden voor werkgevers om zwangere werkneemsters overwerk te laten verrichten.