De bekendmaking van het proces-verbaal tot vaststelling van een inbreuk

Wanneer een proces-verbaal tot vaststelling van een inbreuk wordt opgemaakt, wordt het aan verscheidene personen bekendgemaakt:

  • Een exemplaar van dit proces-verbaal wordt aan het openbaar ministerie gericht.
  • Een exemplaar wordt gericht aan de vermoedelijke dader van de inbreuk (natuurlijke of rechtspersoon die strafrechtelijk aansprakelijk is voor de inbreuk) en aan de werkgevers (als hij niet de dader van de inbreuk is).
  • Een exemplaar van dit proces-verbaal moet ook worden verzonden naar de Directie van de administratieve geldboeten die van de Koning de opdracht heeft gekregen om te beslissen of een administratieve geldboete moet worden opgelegd.

Het proces-verbaal moet worden verzonden naar de vermoedelijke dader van de inbreuk en, desgevallend, naar zijn werkgever, binnen een termijn van veertien dagen die aanvangt de dag na de vaststelling van de inbreuk opdat het de bijzondere bewijslast zou hebben die het Strafwetboek eraan toekent, namelijk gelden totdat het tegendeel bewezen is.

Wetgeving: Artikelen 65 en 66 van het Sociaal Strafwetboek