Historiek

Op deze pagina

    Voorstelling

    De Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg heeft vorm gekregen op 1 januari 2003, volgens de bepalingen voorzien in het koninklijk besluit van 3 februari 2002.

    De naamsverandering van "ministerie" naar "federale overheidsdienst" ging gepaard met een belangrijke reorganisatie van de diensten en hun omkadering. Deze reorganisatie is een nieuwe stap die erop gericht is beter de doelstellingen te bereiken die het reeds nastreeft sedert 1896, met name de verbetering van de arbeidsomstandigheden, de arbeidsbetrekkingen en de werkgelegenheid. De reorganisatie is een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van het departement.

    De wording van een autonoom departement

    De FOD vindt zijn oorsprong in een onderverdeling van het Ministerie van Binnenlandse Zaken die gaandeweg tot een afzonderlijk departement is uitgegroeid. Deze verdeling doet zich voor in 1837. Dat jaar worden de administraties van het Ministerie van Binnenlandse Zaken die zich bezighouden met verkeerswezen, openbare werken en het mijnwezen uit dat departement gelicht om het Ministerie van Openbare Werken te vormen. In 1859 wordt binnen het Ministerie van Openbare Werken een Algemene Directie voor landbouw en nijverheid opgericht. Deze directie zal instaan voor de opdrachten inzake economische aangelegenheden en zal ook een aantal bevoegdheden met meer uitgesproken sociale accenten waarnemen, waaronder het probleem van de coalities, de werkboekjes, vrouwen- en kinderarbeid en de leerovereenkomsten. Voor de werking naar buitenuit van de algemene directie wordt bij het koninklijk besluit van 18 april 1859 een inspectie voor de nijverheid gecreëerd die belast is met de controle over de nijverheid en met het toezicht op de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen.

    In 1884 worden de beperkte bevoegdheden inzake arbeid ondergebracht in het nieuw opgericht Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken. België zit op dat ogenblik sedert een tiental jaar in een economisch dal. Twee jaar later, in 1886, breken hevige onlusten uit in gans het land.

    De sociale onlusten van 1886 hebben de gezagsdragers bewust gemaakt van de noodzaak om in te grijpen in de verhoudingen tussen de werkgevers en de werknemers. Ze gaven de doorslag om tot een radicale verandering te komen in het sociale beleid van ons land. Op 15 april 1886 tekent Koning Leopold II een besluit dat een comité opricht, belast om de arbeidsomstandigheden in de industrie in het koninkrijk te onderzoeken en de maatregelen te bestuderen die hierin verbetering zouden kunnen brengen. Op 9 november 1886 kondigt de Koning in zijn Troonrede - zich baserend op de werkzaamheden van deze onderzoekscommissie - een belangrijk hervormingsprogramma aan waarvan meerdere punten uitgevoerd worden tijdens de parlementaire zitting 1886-1887. De eerste sociale wetten zagen zo het licht:
    De wet van 16 augustus 1887 tot oprichting van de Nijverheids- en arbeidsraad, belast met informatieve, raadgevende en bemiddelende taken inzake collectieve conflicten;
    De wet van 16 augustus 1887 houdende reglementering van de betaling van het loon aan de arbeiders;
    De wet van 18 augustus 1887 betreffende de onoverdraagbaarheid en de niet-vatbaarheid voor beslag van de arbeidslonen.

    Andere wetten volgen in 1888, 1889 ... In november 1894 wordt binnen het ministerie een arbeidsdienst opgericht en van dan af heet het departement "Ministerie van Landbouw, Nijverheid, Arbeid en Openbare Werken".

    Het Ministerie van Nijverheid en Arbeid (1895-1924)

    In 1895 wordt het bestaande departement gesplitst en zo ontstaat het Ministerie van Nijverheid en Arbeid. Rond de eeuwwisseling omvat dit: het Beheer van het secretariaat en van de algemene zaken, het Bestuur der nijverheid, het Bestuur van het nijverheids- en beroepsonderwijs, het Arbeidsambt en het Beheer der mijnen.

    In 1913 wordt binnen het bestaande departement een ambt voor maatschappelijke verzekering opgericht dat zich zal bezighouden met de verzekering tegen arbeidsongevallen, de instellingen voor vooruitzicht, de samenwerkende vennootschappen, de beroepsverenigingen, de arbeidsbeurzen, de werklozenkassen, enz.

    In 1919 worden bovendien de Medische Arbeidsdienst en een korps van arbeidscontroleurs toegevoegd aan de arbeidsinspectie en het toezicht op de hinderlijke bedrijven.

    Het Ministerie van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke voorzorg (1924-1934)

    Bij koninklijk besluit van 6 september 1924 wordt het departement gereorganiseerd en krijgt het de benaming van Ministerie van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg.

    Eind 1932 worden de bevoegdheden inzake maatschappelijke voorzorg gevoegd bij het Ministerie van Volksgezondheid, maar een jaar later, begin 1934, worden de diensten weer herschikt.

    Het Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg (1934-1958)

    De herschikking van 1934 betekent het ontstaan van het Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg. De sector "Nijverheid" zal uiteindelijk leiden tot de oprichting van het Ministerie van Economische Zaken.

    Bij koninklijk besluit van 6 maart 1936 wordt de Arbeidsinspectie gereorganiseerd en wordt een Algemene Directie van de arbeidsbescherming opgericht, bestaande uit volgende afdelingen: een technische dienst, een sociale dienst, een geneeskundige dienst, een dienst voor industriële betrekkingen en een Raad voor arbeidsbescherming.

    In 1953 maken volgende besturen deel uit van het departement: het Secretariaat-generaal, de Algemene administratieve diensten, de Studiedienst, de Administratie van de arbeidsveiligheid en -hygiëne, de Administratie van de sociale voorzorg en de sociale zekerheid en de Administratie van de arbeidsbetrekkingen en -reglementering.

    Het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid (1959-1980)

    Bij koninklijk besluit van 27 januari 1959 wordt het departement gesplitst in een Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid (oorspronkelijk enkel Arbeid) en een Ministerie van Sociale Voorzorg.

    Het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid bestaat uit: het Secretariaat-generaal, de Algemene administratieve diensten, de Algemene directie van de studiën, de Adminstratie van de arbeidsveiligheid, de Administratie van de arbeidshygiëne en -geneeskunde, de Administratie van de arbeidsbetrekkingen en -reglementering, de Administratie van de werkgelegenheid, de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen en het Commissariaat-generaal voor de bevordering van de arbeid.

    Het Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid (1981-2002)

    De bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen heeft een aantal materies die geheel of gedeeltelijk tot de bevoegdheden van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid behoorden, overgeheveld naar de Gemeenschappen en de Gewesten.

    Volgende materies werden overgeheveld naar de Gemeenschappen:

    • De intellectuele, morele en sociale vorming;
    • De sociale promotie;
    • De beroepsomscholing en -bijscholing;
    • De gezondheidsopvoeding alsook de activiteiten op het vlak van de preventieve gezondheidszorg (erkenning van de arbeidsgeneeskundige diensten);
    • Het beleid inzake onthaal en integratie van inwijkelingen;
    • Het beleid inzake mindervaliden.

    Volgende materies werden overgeheveld naar de Gewesten:

    • De bescherming van het leefmilieu;
    • Het afvalbeleid met uitzondering van de import, het doorvoeren en de export van radioactieve afvalstoffen;
    • De politie van de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke bedrijven, onder voorbehoud van de bepalingen die betrekking hebben op de arbeidsbescherming;
    • De arbeidsbemiddeling;
    • De programma's voor tewerkstelling van de volledig uitkeringsgerechtigde werklozen of ermee gelijkgestelde personen, met uitzondering van de tewerkstellingsprogramma's in de administraties en diensten van de federale overheid of die onder het toezicht staan van deze overheid;
    • De toepassing van de normen betreffende de tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten.

    Tot slot werden de opdrachten van het (voortaan) Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid op het vlak van de bevordering van de gelijke kansen van mannen en vrouwen op het werk, in 1992 uitgebreid tot alle domeinen van het leven.

    In 1999 worden de verbeteringen die in het afgelopen decennium ingevoerd werden, bekrachtigd door een reorganisatie van de diensten. Het Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid bestaat dan uit de volgende administraties: Secretariaat-generaal, Administratie van de algemene diensten en de communicatie, Administratie van de studiën, de documentatie en de geschillen, Administratie van de collectieve arbeidsbetrekkingen, Administratie van de arbeidsveiligheid, Administratie van de arbeidshygiëne en de arbeidsgeneeskunde, Administratie van de werkgelegenheid, Administratie van de individuele arbeidsbetrekkingen, Administratie van de inspectie van de sociale wetten.

    Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

    In 2003 verandert de benaming van het departement opnieuw, naar aanleiding van een nieuwe hervorming. De naamsverandering gaat gepaard met een belangrijke reorganisatie, die het werk van 1999 verderzet. De Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg bestaat uit de volgende diensten: Diensten van de voorzitter, Stafdiensten, Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen, Algemene Directie Individuele Arbeidsbetrekkingen, Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten, Algemene Directie Humanisering van de de Arbeid, Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk, Algemene Directie Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt.

    Het personeel van het Nationaal Onderzoeksinstituut voor Arbeidsomstandigheden en enkele personeelsleden van het vroegere Ministerie van Economische Zaken (diensten belast met de sociale balansen en het welzijn op het werk in de mijnen, de staalindustrie, ...) hebben de nieuwe FOD vervoegd. Het personeel van de Directie van de gelijke kansen, dat deel uitmaakte van het Secretariaat-generaal van het vroegere ministerie, werk ter beschikking gesteld van het nieuwe Instituut voor gelijkheid van vrouwen en mannen.