Feestdagen

Op deze pagina

    Beginsel  : verboden arbeid

    De werknemers mogen in beginsel niet worden tewerkgesteld tijdens 10 wettelijke feestdagen per kalenderjaar en dit ongeacht de aard van hun functies, van hun anciënniteit en de duur van hun prestaties.

    Deze feestdagen zijn :

    •  1 januari
    •  Paasmaandag
    •  1mei
    •  Hemelvaartsdag
    •  Pinkstermaandag
    •  21 juli
    •  Tenhemelopneming (15 augustus)
    •  Allerheiligen (1 november)
    •  Wapenstilstand (11 november)
    •  Kerstmis (25 december)

    Vervangingsdag 

    Wanneer een feestdag met een zondag of een gewone inactiviteitsdag in de onderneming (doorgaans de zaterdag) samenvalt, moet hij voor- of nadien vervangen worden door een andere rustdag (vervangingsdag) die noodzakelijkerwijs zal worden vastgesteld op een gewone activiteitsdag.
    In dit geval verliest de feestdag zijn karakter van feestdag en wordt de vervangingsdag de echte feestdag.

    De vervangingsdag wordt vastgesteld :

    • bij ontstentenis, door een akkoord met de vakbondsafvaardiging of nog ;
    • bij ontstentenis, door een collectief akkoord tussen de werkgever en het geheel van werknemers ;
    • bij ontstentenis, in gemeenschappelijk akkoord tussen de werkgever en elke werknemer.

    Nochtans, bij afwezigheid van een akkoord op deze verschillende niveaus, zal de feestdag vervangen worden door de eerste gewone activiteitsdag die in de onderneming op die feestdag volgt.

    Afwijkingen op verboden arbeid

    De werknemers mogen op een feestdag of op een vervangingsdag worden tewerkgesteld  in de gevallen van afwijkingen waarbij zondagsarbeid is toegestaan.

    In dat geval heeft de werknemer recht op inhaalrust :

    • een volle dag indien zijn arbeidsprestaties langer dan 4 uren hebben geduurd ; 
    • een halve dag indien zij arbeidsprestaties niet langer dan 4 uren hebben geduurd.

    De inhaalrust moet samenvallen met een normale activiteitsdag van de werknemer.

    De inhaalrust mag dus niet samenvallen met een gewone inactiviteitsdag of met een rustdag toegekend in geval van overschrijding van de normale grenzen van de arbeidsduur of in het kader van de vermindering van de arbeidstijd.

    Deze inhaalrust moet worden toegekend binnen de 6 weken die volgen op de feestdag of de vervangingsdag.

    Loon

    De werkgever moet de feestdagen, de vervangingsdagen en de inhaalrustdagen uitbetalen.

    • het loon voor een feestdag of een vervangingsdag is gelijk aan het loon dat de werknemer normaal zou hebben verdiend indien hij die dag werkelijk had gewerkt.
      Dit loon omvat dus niet enkel het basisloon maar eveneens de premies en andere voordelen die de werknemer zou ontvangen hebben indien hij die dag had gewerkt ;
       
    • voor de inhaalrustdag heeft de werknemer recht op zijn normaal loon dat hij zou ontvangen hebben indien hij die dag werkelijk had gewerkt (normaal loon, premies en voordelen).