Strafrechtelijke vervolgingen

Op deze pagina

    De personen die strafrechtelijk kunnen worden vervolgd

    De persoon die strafrechtelijk kan worden vervolgd op basis van een proces-verbaal tot vaststelling van een inbreuk bestraft met een sanctie van niveau 2, 3 of 4 van het Sociaal Strafwetboek is de persoon die de inbreuk heeft begaan. Het kan even goed gaan over de werkgever, de aangestelde of lasthebber van de werkgever.

    De werkgever is echter burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van de strafrechtelijke boete die zou worden opgelegd aan één van zijn aangestelden of lasthebbers.

    Wetgeving: Artikel 104 Sociaal Strafwetboek

    De mogelijke strafrechtelijke sancties in geval van strafrechtelijke vervolging voor de correctionele rechtbank

    De correctionele rechtbank kan veroordelen tot zogenaamde algemene sancties en tot bijzondere sancties.

    De mogelijke algemene sancties zijn de boete en/of de gevangenisstraf.

    De mogelijke bijzondere strafrechtelijke sancties zijn het exploitatieverbod, het beroepsverbod en/of de sluiting van de onderneming.

    De algemene strafrechtelijke sancties: boete en/of gevangenisstraf

    De niveaus van de strafrechtelijke sancties

    De correctionele rechtbank kan één van de strafrechtelijke sancties in de niveaus 2, 3 of 4 van het Sociaal Strafwetboek opleggen.

    Het Sociaal Strafwetboek voorziet momenteel in vier sanctieniveaus waarvan er één, niveau 1, enkel bestaat uit een administratieve geldboete. De drie andere niveaus omvatten een strafrechtelijke sanctie (strafrechtelijke boete of administratieve boete voor de niveaus 2 en 3 - gevangenisstraf en/of strafrechtelijke boete of administratieve boete voor niveau 4).

    De onderstaande tabel geeft een overzicht van de inhoud van de vier sanctieniveaus opgesomd in artikel 101 van het Sociaal Strafwetboek teneinde u een overzicht te geven en omvat dus niet enkel de strafrechtelijke sancties:  
     

     

    Gevangenisstraf

    Strafrechtelijke boete

    Administratieve geldboete

    Niveau 1

     

     

    10 € tot 100 €

    Niveau 2

     

    ofwel een strafrechtelijke boete van 50€ tot 500 €

    ofwel een administratieve geldboete van 25 € tot 250 €

    Niveau 3

     

    ofwel een strafrechtelijke boete van 200 € tot 2.000 €

    ofwel een administratieve geldboete van 100 € tot 1.000 €

    Niveau 4

    ofwel een gevangenisstraf van 6 maanden tot 3 jaar

    en/of een strafrechtelijke boete van 600 € tot 7.000 €

    ofwel een administratieve geldboete van 300 € tot 3.500 €

     

    De strafrechtelijke boetes

    (Het bedrag van de strafrechtelijke boetes wordt dus gedeeltelijk bepaald door het sanctieniveau dat wordt geassocieerd met de gepleegde inbreuk, zoals vermeld in de bovenstaande tabel. Bij de hierboven vermelde bedragen is echter nog geen rekening gehouden met de opdeciemen.)

    • Opdeciemen

    De strafrechtelijke boetes, alsook de administratieve geldboeten, worden verhoogd met de opdeciemen bedoeld in artikel 1 van de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten.

    Om het effectief bedrag van de strafrechtelijke geldboete te kennen moet men dus de voornoemde bedragen vermenigvuldigen met de toepasbare additionele coëfficiënt die afhangt van het moment van het begaan van de feiten

    De toepasbare opdeciemen stemmen overeen met de volgende coëfficiënten:

    Ogenblik van de feiten

    Toepasbare coëfficiënt

    Inbreuken gepleegd vanaf 01/01/2017

    8

    De onderstaande tabel geeft een overzicht van de inhoud van de vier sanctieniveaus opgesomd in artikel 101 van het Sociaal Strafwetboek, na toepassing van de opdeciemen voor de feiten begaan vanaf 01/01/2017 (X8);

     

    Gevangenisstraf

    Strafrechtelijke geldboete

    Administratieve geldboete

    Niveau 1

     

     

    80€ tot 800€

    Niveau 2

     

    ofwel een strafrechtelijke geldboete van 400 € tot 4.000 €

    ofwel een administratieve geldboete van 200 € tot 2.000 €

    Niveau 3

     

    ofwel een strafrechtelijke geldboete van 1.600 € tot 16.000 €

    ofwel een administratieve geldboete van 800 € tot 8.000 €

    Niveau 4

    ofwel een gevangenisstraf van 6 maanden tot 3 jaar

    en/of een strafrechtelijke geldboete van 4.800 € tot 56.000 €

    ofwel een administratieve geldboete van 2.400 € tot 28.000 €

     

    • De vermenigvuldiging van het bedrag van de strafrechtelijke geldboete

    Overigens wordt het bedrag van de strafrechtelijke geldboetes vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers of andere personen betrokken bij de vastgestelde inbreuk wanneer het artikel van het Sociaal Strafwetboek dat de inbreuk bestraft hierin uitdrukkelijk voorziet. Desgevallend wordt deze vermenigvuldiging slechts uitgevoerd tot een bepaald plafond dat momenteel het maximum van de geldboete is, vermenigvuldigd met honderd.

    De gevangenisstraf

    De gevangenisstraf is enkel voorzien voor de inbreuken van niveau 4 sinds 1 juli 2011. Zij is aldus voorbehouden voor de meest ernstige inbreuken.

    Enkel de correctionele rechtbank kan een gevangenisstraf uitspreken en/of veroordelen tot een strafrechtelijke geldboete. De duur van de gevangenisstraf kan 6 maanden tot 3 jaar bedragen.

    Regels die toepasbaar zijn op de strafrechtelijke geldboetes en op de gevangenisstraf

    • Verzachtende omstandigheden

     Als er verzachtende omstandigheden bestaan kan de strafrechtelijke geldboete worden verminderd onder het minimumbedrag vastgesteld door het Sociaal Strafwetboek voor de betrokken inbreuk, zonder dat zij echter lager mag zijn dan 40 procent van het voorgeschreven minimumbedrag.

    De strafrechtelijke geldboete opgelegd aan de sociaal verzekerde kan worden verminderd onder het minimumbedrag vastgesteld door het Sociaal Strafwetboek voor de betrokken inbreuk overeenkomstig artikel 85 van het Strafwetboek als zijn financiële toestand dit rechtvaardigt wegens het feit dat hij eveneens een vermindering, een schorsing of een totale of gedeeltelijke uitsluiting kan krijgen van het recht op een sociaal voordeel bedoeld in artikel 230 van het Sociaal Strafwetboek.

    Als er verzachtende omstandigheden bestaan kan de gevangenisstraf worden verminderd overeenkomstig artikel 85 van het Strafwetboek.

    Krachtens artikel 85 van het Strafwetboek kunnen als er verzachtende omstandigheden bestaan, de gevangenisstraffen en de geldboeten respectievelijk worden verminderd onder acht dagen, en zesentwintig euro, zonder dat zij lager mogen zijn dan de politiestraffen.  

    Als enkel de gevangenisstraf wordt uitgesproken kunnen de rechters deze vervangen door een geldboete die niet meer mag bedragen dan vijfhonderd euro.

    •  Herhaling

    In geval van herhaling in de volgende 3 jaren op een veroordeling voor een inbreuk bestraft door het Sociaal Strafwetboek kan de straf worden gebracht op het dubbel van het maximum door de correctionele rechtbank.

    Het gaat over een bijzonder herhalingsregime dat afwijkt van dat van het Strafwetboek.

    • Medeplichtigheid aan een inbreuk

    Het Sociaal Strafwetboek bepaalt uitdrukkelijk dat de artikelen 66 tot 68 van het Strafwetboek inzake medeplichtigheid aan een misdrijf van toepassing zijn op de inbreuken die het bestraft; dit wil zeggen dat de regels van het Strafwetboek betreffende de strafbare deelname ook van toepassing zijn op de inbreuken opgenomen in het Sociaal Strafwetboek.

    De bijzondere strafrechtelijke sancties

    Gemeenschappelijke regels

    De bijzondere strafrechtelijke sancties die bestaan in een beroepsverbod, een uitbatingsverbod en een sluiting van de onderneming kunnen worden voorzien naast de strafrechtelijke boete of de gevangenisstraf.

    Door gebruik te maken van deze bijkomstige straffen kan de rechter de sanctie zo goed mogelijk aanpassen aan de feiten die hem worden voorgelegd.

    Het artikel van het Sociaal Strafwetboek dat de inbreuk bestraft moet uitdrukkelijk voorzien in de mogelijkheid voor de rechter om deze bijzondere straffen toe te passen.

    Deze straffen worden voorbehouden voor de meest ernstige inbreuken, dewelke bestraft worden met een sanctie van niveau 3 of van niveau 4 wanneer de wet het bepaalt. Het gaat bijvoorbeeld over de inbreuken inzake veiligheid en gezondheid op het werk, die gezondheidsproblemen of een arbeidsongeschiktheid hebben teweeggebracht (artikelen 123 en volgende); de inbreuk ter bescherming van kinderarbeid (artikel 134); de tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten (artikel 175/1); de terbeschikkingstelling van personeel (artikel 177); het ontbreken van de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling (artikel 181 en 181/1); het ontbreken van het afsluiten van een wettelijke verzekering (artikel 184) vrijwillige aantasting van de vertrouwelijkheid van de gegevens (artikel 215) en de bedrieglijke onderwerping (artikel 221).

    Deze straffen zijn facultatief en tijdelijk. De rechter kan ze uitspreken voor een duur van een maand tot drie jaar. Deze straffen kunnen enkel worden opgelegd wanneer dit noodzakelijk blijkt om een einde te maken aan een inbreuk of om de herhaling ervan te verhinderen. Tevens moeten zij worden afgestemd op het geheel van de betrokken socio-economische belangen en mogen zij geen afbreuk doen aan de rechten van derden.

    Exploitatieverbod

    Het exploitatieverbod bestaat erin de veroordeelde te verbieden, ofwel door hemzelf, ofwel door een tussenpersoon, geheel of een deel van de onderneming of van de instelling waar de inbreuk werd gepleegd te exploiteren, of er in welke hoedanigheid dan ook te worden tewerkgesteld.

    Het beroepsverbod

    Het beroepsverbod betekent de titularis van een beroep dat erin bestaat om één of meerdere werkgevers of werknemers te adviseren of te helpen bij de uitoefening van de verplichtingen bestraft door het Sociaal Strafwetboek, of het nu voor eigen rekening is of als leidinggevende, als lid of als bediende van een firma, vereniging, groepering of enige onderneming, hem, voor een duur van een maand tot drie maanden, te verbieden om rechtstreeks of onrechtstreeks, in welke hoedanigheid dan ook, het hierboven bedoelde beroep uit te oefenen.

    De sluiting van de onderneming

    Het exploitatieverbod kan gepaard gaan met de sluiting van geheel of een gedeelte van de onderneming of van de instelling waar de inbreuk werd gepleegd voor een duur van een maand tot drie jaar.

    De veroordeling zal moeten worden gemotiveerd op dit punt.

    Het beroepsverbod kan gepaard gaan met de sluiting van geheel of een gedeelte van de onderneming of van de vestigingen van de firma, vereniging, groepering of onderneming van de veroordeelde of waarvan de veroordeelde leidinggevende is.

    De veroordeling zal moeten worden gemotiveerd op dit punt.

    Wetgeving:

    Artikelen 101, 102, 103, 106, 107, 108, 109, 110 van het Sociaal Strafwetboek

    Artikelen 66, 67, 68 en 85 van het Strafwetboek

    Beroepsmogelijkheid

    Het zijn de gewone regels van de beroepsmiddelen die van toepassing zijn in geval van betwisting van het vonnis van de correctionele rechtbank dat bij verstek of op tegenspraak werd gewezen.

    Het vonnis van de correctionele rechtbank dat bij verstek werd gewezen kan worden aangevochten bij de correctionele rechtbank die het betwiste vonnis heeft gewezen, overeenkomstig artikel 187 van het Wetboek van strafvordering.

    Tegen het tegensprekelijk vonnis van de correctionele rechtbank kan beroep worden aangetekend bij het Hof van Beroep van hetzelfde rechtsgebied als de correctionele rechtbank, overeenkomstig artikel 203 van het Wetboek van strafvordering uiterlijk binnen een termijn van dertig dagen na de dag van die uitspraak.

    Wetgeving:

    Artikelen 187 en 203 van het Wetboek van strafvordering