Keuze voor de formele weg: het verzoek tot formele psychosociale interventie
Op deze pagina
De werknemer kan beslissen om, nadat hij de nodige informatie over de procedures heeft ontvangen, onmiddellijk een beroep te doen op de formele weg, zonder gebruik te maken van de informele procedure. Zij of hij kan ook een beroep doen op de formele procedure nadat de informele procedure is mislukt.
Het verzoek tot formele psychosociale interventie wordt ingediend bij de preventieadviseur psychosociale aspecten. Het houdt in dat de werkgever wordt gevraagd maatregelen te nemen die een oplossing bieden voor de psychosociale problematiek die de verzoeker op het werk ondervindt.
Afhankelijk van het feit of de situatie beschreven door de werknemer hoofdzakelijk betrekking heeft op risico’s met een collectief karakter of met een individueel karakter, wordt het verzoek gekwalificeerd als een verzoek met een “hoofdzakelijk collectief karakter” of een verzoek met een “hoofdzakelijk individueel karakter” door de preventieadviseur psychosociale aspecten.
Het verzoek met een hoofdzakelijk collectief karakter wordt meteen door de werkgever behandeld (die kan beslissen een beroep te doen op zijn preventieadviseur psychosociale aspecten), terwijl het verzoek met een hoofdzakelijk individueel karakter meteen door de preventieadviseur psychosociale aspecten wordt behandeld.
Wanneer de situatie, volgens de werknemer die het verzoek indient, betrekking heeft op geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk spreekt men van een “verzoek tot formele psychosociale interventie voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk”. De behandeling van dit verzoek verloopt zoals de behandeling van een verzoek tot formele psychosociale interventie met een hoofdzakelijk individueel karakter, maar vertoont bijkomend enkele bijzonderheden.
Bijkomende inlichtingen: Specifieke schema’s voor elk type procedure (PDF, 272.46 KB)
- Specifieke schema’s voor elk type procedure (PDF, 168.93 KB)
Voor informatie met betrekking tot een specifieke situatie op de arbeidsplaats:
- In de eerste plaats bij de preventieadviseur van de interne en/of de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.
- In de tweede plaats bij de bevoegde regionale directie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk.
- Over de interpretatie van de regelgeving: schriftelijk bij de Algemene Directie Humanisering van de Arbeid.