Het gezondheidstoezicht op de werknemers

Op deze pagina

    Titel 4 “Maatregelen in verband met het gezondheidstoezicht op de werknemers” van boek I van de codex over het welzijn op het werk regelt in het algemeen de opdrachten en taken van de werkgever en de preventieadviseur-arbeidsarts in verband met de verplicht uit te voeren medische onderzoeken in het kader van de arbeidsgeneeskunde.

    Risicofuncties

    Het gezondheidstoezicht is verplicht voor veiligheidsfuncties, functies met verhoogde waakzaamheid en activiteiten met welbepaald risico.

    Zo verstaat men onder :

    • veiligheidsfunctie: een functie waarbij gebruik wordt gemaakt van arbeidsmiddelen, waarbij motorvoertuigen, kranen, rolbruggen, hijstoestellen van welke aard ook, of machines die gevaarlijke installaties of toestellen in werking zetten, bestuurd worden of nog waarbij dienstwapens worden gedragen, voor zover het gebruik van die arbeidsmiddelen, het besturen van die werktuigen en installaties of het dragen van die wapens de veiligheid en gezondheid van andere werknemers van de onderneming of van ondernemingen van buitenaf, in gevaar kan brengen; 
        
    • functie met verhoogde waakzaamheid: een functie die bestaat uit een permanent toezicht op de werking van een installatie waarbij een gebrek aan waakzaamheid de veiligheid en de gezondheid van andere werknemers in gevaar zou kunnen brengen (voorbeeld : een door een computer bestuurde complexe technische installatie);
         
    • activiteit met welbepaald risico: activiteiten die onder één enkele term samengebracht zijn maar gebonden zijn aan drie verschillende soorten risico's: hetzij een risico te wijten aan de blootstelling aan fysische, chemische of biologische agentia, hetzij een risico verbonden aan de blootstelling aan een belasting van ergonomische aard (hanteren van lasten), of aan een belasting verbonden aan de zwaarte van het werk of aan monotoon en tempogebonden werk en die een fysieke maar ook een mentale belasting met zich meebrengen (zoals sommige activiteiten die spanningen veroorzaken of die de risico's die met deze activiteiten gepaard gaan vergroten omdat ze 's nachts uitgevoerd worden, bijvoorbeeld de bewaking, de monotone en afgezonderde activiteiten, de taken van het verzorgingspersoneel), of ook nog een, a posteriori, identificeerbaar risico te wijten aan de verhoogde blootstelling aan psychosociale risico’s op het werk (zoals voortdurend contact met veeleisend publiek).

    Er moet op worden gewezen dat de beeldschermwerkers niet automatisch aan het gezondheidstoezicht zijn onderworpen. Bepaalde beeldschermwerkers worden onderworpen aan een aangepaste gezondheidsbeoordeling als uit een vragenlijst aan de werknemers of een andere tool (uitgewerkt onder het toezicht van de preventieadviseur-arbeidsarts over de arbeidsomstandigheden en eventuele gezondheidsproblemen) blijkt dat er sprake is van mogelijke gezondheidsproblemen.

    Preventieve handelingen: zij worden toegepast door de preventieadviseur-arbeidsarts met als doel het gezondheidstoezicht uit te voeren en omvatten de preventieve medische onderzoeken (art. I.4-15), de aanvullende medische handelingen en het samenstellen van een gezondheidsdossier.

    Doelstellingen

    De doelstellingen die door de uitvoering van het gezondheidstoezicht nagestreefd worden zijn uitdrukkelijk vastgelegd: het gaat erom de risico's te voorkomen door preventiepraktijken te verwezenlijken om de mogelijkheden inzake werkgelegenheid voor elke werknemer te bevorderen, rekening houdend met de specificiteit en de gezondheidstoestand van elke werknemer.

    Er is uitdrukkelijk gesteld dat de beslissing van de preventieadviseur-arbeidsarts, die rekening houdt met de uitgevoerde functie of activiteit, moet steunen op de geschiktheid of ongeschiktheid van de werknemer om zijn werk uit te voeren, op het ogenblik dat het onderzoek plaatsvindt (art. I.4-2).

    Verplichtingen van de werkgever

    • Het zijn de resultaten van de  risicoanalyse uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de werkgever, die toelaten te beslissen of het gezondheidstoezicht al dan niet nodig is. Maar de werkgever beslist niet alleen: de preventieadviseur-arbeidsarts neemt deel aan de risicoanalyse, het Comité PBW geeft zijn voorafgaand advies, en in geval van betwisting hakt de arts sociaal inspecteur de knoop door (art. I.4-3). 
       
    • De permanente beoordeling en aanpassing van de risicoanalyse bieden de werkgever de mogelijkheid om de lijsten, waarvan de inhoud vastgelegd is, bij te houden (art. I.4-5). De datum van de laatste verplichte gezondheidsbeoordeling moet op de naamlijsten vermeld worden (art. I.4-5, § 2, 4°).

      De werkgever mag geen enkele wijziging aan de lijsten aanbrengen alvorens het akkoord van de preventieadviseur-arbeidsarts en van het Comité PBW bekomen te hebben (art. I.4-6, § 2). De termijn voor het bewaren van de lijsten is vastgelegd (art. I.4-8). 
    • Wanneer de werkgever vaststelt dat de toestand van een bepaalde werknemer onmiskenbaar de beroepsrisico’s verbonden aan de werkpost vergroot, moet hij de preventieadviseur-arbeidsarts hiervan op de hoogte brengen (art. I.4-4, §2).
       
    • De werkgever is verplicht de werknemers vooraf op de hoogte te brengen van de inhoud van het gezondheidstoezicht (art. I.4-9, eerste lid). Deze verplichting gaat hand in hand met deze zoals vermeld in de wet van 28 januari 2003 betreffende de medische onderzoeken die binnen het kader van de arbeidsverhoudingen worden uitgevoerd. In artikel 3, §2, van deze wet wordt vermeld dat tien dagen vóór het onderzoek aan de werknemer of kandidaat-werknemer, bij een vertrouwelijke en aangetekende brief, moet worden medegedeeld naar welke gegevens wordt gezocht, welk onderzoek wordt uitgevoerd en waarom dat gebeurt. Daarnaast is de werkgever ook verplicht om al zijn werknemers (ook degene die niet onderworpen zijn aan het gezondheidstoezicht) jaarlijks te herinneren aan de mogelijkheid om een spontane raadpleging te vragen bij de preventieadviseur-arbeidsarts (art. I.4-9, tweede lid).
       
    • Er wordt aan herinnerd dat de werknemers niet aan het werk mogen gesteld of gehouden worden als zij weigeren zich te onderwerpen aan de verplichte onderzoeken of inentingen.
       
    • Zowel tijdens de periode van werving en selectie als tijdens de periode van de tewerkstelling mag de werkgever geen andere tests of medische onderzoeken laten uitvoeren (voorbeelden: selectietests bij aanwerving gesteund op andere beschouwingen dan de geschiktheid voor een welbepaalde functie of nog, gratis voorgestelde check-ups) dan deze voorzien in titel 4 van boek 1 van de codex, en er wordt aan herinnerd dat de beslissing van de preventieadviseur-arbeidsarts voornamelijk in essentie betrekking heeft op de geschiktheid of ongeschiktheid van de kandidaat voor een welbepaalde werkpost of activiteit, op het ogenblik van het medisch onderzoek (art. I.4-13).

    De preventieve handelingen en de verplichtingen van de preventieadviseur-arbeidsarts

    • De preventieve handelingen en de medische onderzoeken, die door de preventieadviseur-arbeidsarts uitgevoerd moeten worden zijn vastgelegd en gedetailleerd (art. I.4-14 tot I.4-40).
       
    • De aanvullende medische handelingen kunnen uitgevoerd worden door de preventieadviseur-arbeidsarts, of onder zijn verantwoordelijkheid door zijn verpleegkundig personeel.
       
    • De geneeskundige verstrekkingen mogen uitgevoerd worden door de interne of externe diensten krachtens andere wetten en besluiten, doch enkel voor de werknemers van de ondernemingen die bij hen aangesloten zijn, zoals bijvoorbeeld de medische onderzoeken, voorzien door de reglementering in verband met het rijbewijs (art. I.4-14, § 1, 2de lid).
       
    • De preventieve medische onderzoeken worden uitgevoerd door de preventieadviseur-arbeidsarts die meewerkt aan de risicoanalyse in de onderneming (art. I.4-17).

    De verschillende vormen van gezondheidstoezicht

    • De voorafgaande gezondheidsbeoordeling: de ogenblikken waarop deze beoordeling moet plaatsvinden, alsook de ogenblikken waarop de beslissing betreffende de geschiktheid moet genomen en meegedeeld worden, worden vastgelegd: de voorafgaande gezondheidsbeoordeling en de kennisgeving van de beslissing kunnen gebeuren vooraleer de arbeidsovereenkomst gesloten wordt, voor zover deze gezondheidsbeoordeling de laatste stap is in de procedure van werving en selectie en de arbeidsovereenkomst effectief tot stand komt als de kandidaat geschikt is verklaard (art. I.4-26).  Het is in elk geval verplicht dat deze gezondheidsbeoordeling plaatsgrijpt vóór de effectieve tewerkstelling.  Immers, indien er contra-indicaties zijn voor het uitvoeren van de functie of activiteit of indien er preventiemaatregelen (zoals vaccinaties) moeten worden genomen, dan dient de gezondheidsbeoordeling uiteraard te gebeuren voordat men aan het risico wordt blootgesteld.

      Het is dus mogelijk om een voorafgaande gezondheidsbeoordeling uit te voeren na het sluiten van de arbeidsovereenkomst, maar vóór de effectieve tewerkstelling aan de betrokken risicofunctie. Uiteraard moet deze termijn zo kort mogelijk gehouden worden, aangezien de werknemer al in dienst is. Indien de werkgever een gezondheidsbeoordeling uitvoert bij een werknemer die reeds aan het risico is blootgesteld, kan deze beoordeling niet beschouwd worden als een voorafgaande gezondheidsbeoordeling, maar eerder als een periodieke gezondheidsbeoordeling. Dit houdt in dat hierop de overleg- en beroepsprocedures van toepassing zijn.
        
    • Het periodiek gezondheidstoezicht: de werknemers bedoeld in artikel I.4-3, §1 zijn onderworpen aan het periodiek gezondheidstoezicht. Dit periodiek gezondheidstoezicht is opgesplitst in twee delen:
      • een gezondheidsbeoordeling (zijnde een anamnese en een klinisch onderzoek), uitgevoerd door de preventieadviseur-arbeidsarts zelf;
      • aanvullende medische handelingen, uitgevoerd door de preventieadviseur-arbeidsarts zelf of onder zijn verantwoordelijkheid door verpleegkundigen. Het is steeds de preventieadviseur-arbeidsarts die de resultaten van deze handelingen interpreteert.

        De aanvullende medische handelingen:
        • houden een persoonlijk onderhoud in met de arbeidsarts of zijn verpleegkundigen;
        • kunnen bestaan uit biomonitoring (bloedonderzoek, urinetests, longfunctietests, …) maar ook uit specifieke medische vragenlijsten. Zij houden verband met het risico waaraan de werknemers worden blootgesteld tijdens het uitvoeren van hun functie en hun inhoud wordt per risico bepaald in bijlage I.4-5 van de codex (PDF, 598.09 KB)
        • kunnen zowel plaatsvinden voorafgaand aan de gezondheidsbeoordeling als tussen twee gezondheidsbeoordelingen in, op een ogenblik dat dit het meest relevant is voor de evaluatie van het risico en, in voorkomend geval, voor de gezondheidsbeoordeling;
        • moeten, indien het gaat om vragenlijsten, informatie bevatten over het recht van de werknemer om te allen tijde een spontane raadpleging te vragen EN moeten voorzien dat de werknemer kan vragen om zo snel mogelijk door de preventieadviseur-arbeidsarts te worden gecontacteerd.

        De preventieadviseur-arbeidsarts kan eventueel bepaalde aanvullende medische handelingen vervangen door andere aanvullende medische handelingen die een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden als degene die vermeld staan in bijlage I.4-5 van de codex over het welzijn op het werk (art. I.4-31).  


      De frequentie van de periodieke gezondheidsbeoordeling en van de aanvullende medische handelingen worden per risico bepaald in de bijlage I.4-5 van de codex (PDF, 598.09 KB)

      Wanneer de preventieadviseur-arbeidsarts vaststelt dat de aanvullende medische handelingen die tussen twee periodieke gezondheidsbeoordelingen in plaatsvinden een ‘ongewoon resultaat’ vertonen, dan is hij verplicht om contact op te nemen met de betrokken werknemer. In dat geval kan hij, naargelang de concrete omstandigheden beslissen om:

      • de betrokken werknemer te onderwerpen aan een periodieke gezondheidsbeoordeling;
      • alle of bepaalde werknemers die aan hetzelfde risico worden blootgesteld eveneens te onderwerpen aan een gezondheidsbeoordeling;
      • de frequentie van de periodieke gezondheidsbeoordelingen en/of de aanvullende medische handelingen te verhogen voor de betrokken werknemer en eventueel ook voor alle of bepaalde werknemers die aan hetzelfde risico worden blootgesteld. Deze hogere frequentie wordt aangehouden tot op het ogenblik dat de preventieadviseur-arbeidsarts oordeelt dat het risico onder controle is (art. I.4-32, §2).
         
      De preventieadviseur-arbeidsarts kan beslissen om de frequentie van de gezondheidsbeoordelingen en/of de aanvullende medische handelingen, al dan niet tijdelijk, te verhogen “voor specifieke situaties die een negatieve impact hebben of kunnen hebben op de gezondheidstoestand van de werknemer(s)”, bv. bij incidenten die zich op de werkvloer voordoen (ernstig arbeidsongeval, overschrijding actiewaarden,..), bij aanpassingen van de werkpost of wanneer iemand behoort tot een bijzondere risicogroep (bv. vroeger blootgesteld aan een bepaalde stof en nu aan een andere) (art. I.4-32, §3).

      De inspectie TWW (arts sociaal inspecteur) kan uiteraard ook de frequentie verhogen van de gezondheidsbeoordeling, of hij kan inhoud en tijdstip van de aanvullende handelingen vastleggen.
       

      De collectieve en individuele preventiemaatregelen die door de werkgever genomen moeten worden in functie van de resultaten van het periodiek gezondheidstoezicht worden duidelijk opgesomd en zijn bedoeld om de risico's te vermijden of te beperken. De individuele maatregelen worden voorgesteld op het formulier voor de gezondheidsbeoordeling en de collectieve maatregelen worden genomen volgens de opdrachten die de werkgever aan de externe dienst toevertrouwd heeft. Die maatregelen kunnen ook het gevolg zijn van de resultaten van andere medische onderzoeken (art. I.4-33).

    • De spontane raadpleging (art. I.4-37): elke werknemer kan rechtstreeks, zonder tussenkomst van de werkgever, een spontane raadpleging vragen bij de preventieadviseur-arbeidsarts omdat hij gezondheidsklachten heeft waarvan hij denkt dat ze te wijten zijn aan de uitgeoefende arbeid. De preventieadviseur-arbeidsarts zal in dat geval de werkgever verwittigen, tenzij de werknemer hiermee niet akkoord gaat (in dat geval moet de werknemer zich tijdens een verlofperiode aanmelden bij de arbeidsarts). Ook de behandelende arts kan, met akkoord van de werknemer, vragen aan de preventieadviseur-arbeidsarts dat hij de werknemer onderzoekt in het kader van een spontane raadpleging. De preventieadviseur-arbeidsarts beschikt over een termijn van tien werkdagen om een gezondheidsbeoordeling uit te voeren. Wanneer de preventieadviseur-arbeidsarts oordeelt dat de werknemer arbeidsongeschikt is, moet hij zijn beslissing noteren op het formulier voor de gezondheidsbeoordeling, wat kan leiden tot gevolgen in aansluiting op de beslissing van de arbeidsarts.

      Daarnaast kan de werknemer voor wie in het kader van een re-integratietraject zoals bedoeld in hoofdstuk VI van boek I, titel 4 van de codex een re-integratieplan werd opgesteld, een spontane raadpleging vragen indien hij van mening is dat alle of een deel van de maatregelen in het re-integratieplan niet meer zijn aangepast aan zijn gezondheidstoestand. De preventieadviseur-arbeidsarts kan dan het re-integratietraject herbekijken.
       
    • Het voortgezet gezondheidstoezicht: het doel van dat toezicht is de werknemers de mogelijkheid te bieden, nadat zij aan chemische, fysische of biologische agentia blootgesteld werden, van een gezondheidstoezicht te genieten, zowel wanneer zij nog steeds in de onderneming tewerkgesteld zijn als wanneer zij de onderneming verlaten hebben. De werkgever is verantwoordelijk voor de organisatie van dat toezicht maar de arts sociaal inspecteur kan beslissen om dat toezicht op te leggen (art. I.4-38).  
       
    • Het onderzoek bij werkhervatting (art. I.4-34): dit onderzoek is verplicht voor de werknemers die onderworpen zijn aan het verplicht gezondheidstoezicht na een afwezigheid van minstens vier opeenvolgende weken afwezigheid wegens een ziekte, ongeval of bevalling. Mits toestemming van de werknemer kan de preventieadviseur-arbeidsarts overleg plegen met de behandelende arts en/of de adviserend arts. Dit onderzoek moet plaatsvinden ten vroegste op de dag waarop het werk wordt hervat en ten laatste op de tiende werkdag daarna. 
       
    • Het bezoek voorafgaand aan de werkhervatting heeft tot doel de preventieadviseur-arbeidsarts in staat te doen stellen om voor de eigenlijke werkhervatting van een al dan niet aan het gezondheidstoezicht onderworpen werknemer aan de werkgever in de mate van het mogelijke een aanpassing van de werkpost voor te stellen teneinde de belasting verbonden aan deze werkpost voor deze werknemer te verminderen. Vanaf de dag van de werkhervatting zal de werknemer zijn reeds aangepaste post dan ook gemakkelijker weer kunnen opnemen. 

      Het gaat om een bezoek, het is niet de bedoeling dat er tijdens een medisch onderzoek een oordeel wordt gegeven aangaande geschiktheid of ongeschiktheid van de werknemer. Dat is ook logisch, dit bezoek gebeurt tijdens de periode van ongeschiktheid van de werknemer.  

      De werkgever is verplicht alle al dan niet aan het gezondheidstoezicht onderworpen werknemers, ook diegenen die niet langdurig arbeidsongeschikt zijn, voorafgaand te informeren over hun recht om voor dit bezoek in aanmerking te komen.

      De volgende procedure is voorzien:  
      • De werknemer die arbeidsongeschikt is, beslist zelf of hij wenst gebruik te maken van een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting door rechtstreeks contact op te nemen met de preventieadviseur-arbeidsarts.
      • De werknemer gaat akkoord dat de preventieadviseur-arbeidsarts overleg pleegt met zijn behandelende arts en zijn medisch dossier raadpleegt. Met het akkoord van de werknemer kan de preventieadviseur-arbeidsarts ook contact opnemen met de adviserend arts. Zo kan het zijn dat een werknemer in het kader van een progressieve werkhervatting zoals geregeld in artikel 100, §2 van de gecoördineerde ZIV-wet van 14 juli 1994 het werk geleidelijk wenst te hervatten met akkoord van de werkgever. Indien dit gebeurt buiten het re-integratietraject zoals voorzien in afdeling 6/1 om (bv. indien werkgever en werknemer eenvoudigweg in onderling overleg tot een vergelijk wensen te komen omtrent de aanpassing van het werk of het ander werk), kan de werknemer de preventieadviseur-arbeidsarts vragen om deel te nemen aan dit overleg om de beste manier te vinden om het werk progressief te hervatten. Een contactmoment met de adviserend geneesheer van het ziekenfonds kan hier wenselijk zijn.
      • Het bezoek voorafgaand aan de werkhervatting moet bij de preventieadviseur-arbeidsarts plaatsvinden binnen een termijn van tien werkdagen volgend op de ontvangst van de aanvraag.
      • Tijdens het bezoek bespreekt de preventieadviseur-arbeidsarts met de werknemer zijn gezondheidstoestand en zijn werkpost.
      • De preventieadviseur-arbeidsarts gaat zo spoedig mogelijk de werkpost van de werknemer ter plaatse onderzoeken met het oog op het vinden van de mogelijke oplossingen tot aanpassing en legt vervolgens zijn aanbevelingen aan de werkgever voor door de daartoe voorziene rubriek F van het formulier voor de gezondheidsbeoordeling in te vullen. In dit stadium gaat het dus niet om een beslissing tot al of niet arbeidsgeschiktheid.
      • De werkgever betaalt de verplaatsingskosten van de werknemer voor dit bezoek.

      De beslissing van de preventieadviseur-arbeidsarts na de gezondheidsbeoordeling

      • Het formulier voor de gezondheidsbeoordeling (bijlage I.4-2, eerste deel): het document dat moet ingevuld worden in 3 exemplaren waarvan één exemplaar bestemd is voor de werkgever, een ander voor de werknemer en het derde voor het gezondheidsdossier van de werknemer (art. I.4-46). Er worden verschillende rubrieken in vermeld, in te vullen naargelang de concrete situatie. Zo is er een rubriek betreffende het onderzoek van een werkneemster tijdens de zwangerschap of de lactatie, die voorziet dat als de preventieadviseur-arbeidsarts beslist dat de werkneemster met ziekteverlof moet gestuurd worden, dit voor een aandoening is die geen verband houdt met de zwangerschap, om te vermijden dat een beslissing tot verwijdering van de werkneemster genomen zou worden zonder dat er een verband bestaat met de risico's die zich eventueel voordoen wegens de activiteit van de werkneemster. De geldigheidsduur van de geschiktheid moet op het formulier vermeld worden wanneer in een specifieke bepaling, of door de preventieadviseur-arbeidsarts of door de arts sociaal inspecteur een andere frequentie van de periodieke gezondheidsbeoordeling vastgelegd wordt. 
         
      • Elke beslissing van ongeschiktheid na een voorafgaande gezondheidsbeoordeling moet door de preventieadviseur-arbeidsarts gerechtvaardigd worden waarbij de kandidaat of de werknemer kan vragen dat deze rechtvaardiging naar zijn behandelende arts gezonden wordt (art. I.4-47). Deze bepaling is niet van toepassing op de beslissingen betreffende de andere medische onderzoeken die aanleiding kunnen geven tot een beroep. 
         
      • De preventieadviseur-arbeidsarts moet op het formulier aanduiden welke preventiemaatregelen genomen moeten worden wanneer hij oordeelt dat een werknemer zijn post kan behouden (art. I.4-54). 
         
      • De preventieadviseur-arbeidsarts moet de werknemer ook inlichten over zijn recht om een beroep te doen op de overleg- en beroepsprocedures (art. I.4-56). 
         
      • De werkgever moet zijn verklaring dat hij geen ander werk kan aanbieden dat beantwoordt aan de aanbevelingen die door de preventieadviseur-arbeidsarts geformuleerd zijn op het formulier van de gezondheidsbeoordeling kunnen verantwoorden aan de arts sociaal inspecteur (art. I.4-68, § 1). 
         
      • Zolang de beroepsprocedure niet tot een definitieve beslissing geleid heeft over de geschiktheid of ongeschiktheid van de werknemer, kan de werkgever geen overmacht inroepen om het einde van de arbeidsovereenkomst vast te stellen door het feit dat de definitieve arbeidsongeschiktheid niet bewezen is (art. I.4-68, § 3). 
         
      • Voor een werknemer met een ernstige besmettelijke ziekte, is de rol van de preventieadviseur-arbeidsarts ruimer en biedt de mogelijkheid om de gezondheid van de andere werknemers te beschermen (art. I.4-71). 

      Het gezondheidsdossier

      • De eerbiediging van het privéleven is gewaarborgd (art. I.4-83 en I.4-96). 
         
      • De verantwoordelijkheden betreffende het beheer van het gezondheidsdossier zijn duidelijk toegewezen: het opstellen en het bijhouden van het dossier van een werknemer behoren tot de bevoegdheid van de preventieadviseur-arbeidsarts en de preventieadviseur-arbeidsarts die de afdeling of het departement belast met het medisch toezicht leidt is de beheerder van alle dossiers; het kwaliteitshandboek van de afdeling belast met medisch toezicht moet de procedureregels bevatten (art. I.4-83, I.4-84 en I.4-88). 
         
      • Het gezondheidsdossier bevat 4 onderscheiden en gedetailleerde delen, waarvan het laatste betrekking heeft op de blootstellingsgegevens, die zowel kwalitatief als kwantitatief kunnen zijn en representatief zijn voor de blootstelling aan fysische of chemische agentia (art. I.4-85, I.4-86 en I.4-87). 
         
      • Het gezondheidsdossier mag geautomatiseerd worden, met naleving van de bepalingen van de wet van 08-12-1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (art. I.4-96). De verantwoordelijke voor de verwerking van de gegevens is de preventieadviseur-arbeidsarts die de afdeling of het departement van het medisch toezicht leidt (art. I.4-97).

      Aangifte van beroepsziekten

      De preventieadviseur-arbeidsarts die een beroepsziekte vaststelt of ervan op de hoogte wordt gesteld door een andere arts, doet hiervan aangifte bij de arts sociaal inspecteur van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn van het werk en bij de arts-adviseur van het Federaal agentschap voor beroepsrisico's (Fedris). Deze aangifte gebeurt aan de hand van een formulier dat dient overeen te stemmen met het model in bijlage I.4-4.
      Dit formulier is elektronisch beschikbaar in de module 'Procedures en formulieren':

      Meer info

      Adviezen van de Hoge Raad voor preventie en bescherming op het werk