Toezicht en sancties inzake welzijn op het werk

Op deze pagina

    Inbreuken en sancties in het Sociaal Strafwetboek

    Algemeenheden en opmerkingen

    Sinds 1 juli 2011 worden de overtredingen van de bepalingen van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en van de codex over het welzijn op het werk vastgesteld en gesanctioneerd overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.

    In sommige omstandigheden, zelfs wanneer de gedraging niet constitutief is voor een inbreuk op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de codex over het welzijn op het werk, kan deze gedraging worden gesanctioneerd op basis van het gewoon strafwetboek. Zie in het bijzonder de artikelen 418 tot 420 van het strafwetboek die betrekking hebben op onopzettelijk doden en onopzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel door gebrek aan voorzichtigheid en voorzorg.

    Inventaris van de inbreuken in het Sociaal Strafwetboek

    Hoofdstuk 1 “Inbreuken tegen de persoon van de werknemer” en hoofdstuk 7 “Inbreuken betreffende de collectieve arbeidsbetrekkingen” van boek II van het Sociaal Strafwetboek bevatten de artikelen tot bestraffing van de inbreuken op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de codex over het welzijn op het werk.

    Artikelen van het Sociaal Strafwetboek 

    Thema’s van de inbreuken betreffende welzijn op het werk 

    119 tot 122/5

    De preventie van psychosociale risico’s op het werk (risicoanalyse, preventiemaatregelen, interne procedure, actoren, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag)

    127 Inbreuken op de wet van 4 augustus 1996 en de codex over het welzijn op het werk (andere dan deze hierboven) door de werkgever, door de verantwoordelijken van de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk of door erkende organismen

    128

    De oprichting en de werking van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk

    129

    Tewerkstelling op eenzelfde arbeidsplaats of op aanpalende of naburige plaatsen

    130

    Werkzaamheden uitgevoerd door ondernemingen van buitenaf of door uitzendkrachten in de inrichting van een werkgever die er werknemers tewerkstelt

    131

    Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen – het ontwerp van het bouwwerk

    132 Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen – de verwezenlijking van het bouwwerk
    132/1 Registratie van de aanwezigheden op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen
    133 Roken op de arbeidsplaats

    190, 2°, en 191, §2

    Comité voor preventie en bescherming op het werk (oprichting en werking)

    192

    Wederrechtelijke mededeling en verspreiding van inlichtingen, bijvoorbeeld door een lid van het Comité voor preventie en bescherming op het werk


    In boek II van het Sociaal Strafwetboek wordt voor elke vermelde inbreuk gepreciseerd welke de categorieën van personen zijn die kunnen worden veroordeeld (bijvoorbeeld: de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber). Over het algemeen valt de werknemer, in zijn hoedanigheid als werknemer, niet onder de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek met betrekking tot inbreuken op het welzijn op het werk, behalve wanneer hij zich schuldig maakt aan geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk en behalve wanneer hij de hoedanigheid van aangestelde van de werkgever heeft. Werknemers kunnen daarentegen wel het voorwerp uitmaken van disciplinaire sancties opgelegd door de werkgever en/of kunnen gesanctioneerd worden op basis van het gewoon strafwetboek.

    Sancties

    Gevangenisstraf, strafrechtelijke en administratieve boetes

    Artikel 101 van het Sociaal Strafwetboek vermeldt 4 sanctieniveaus.

    De bedragen van de strafrechtelijke en administratieve boetes aangeduid in artikel 101 van het Sociaal Strafwetboek moeten worden vermenigvuldigd met de opdeciemen.

    Op de website van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) kunt u twee tabellen raadplegen met betrekking tot de 4 sanctieniveaus: Sociale fraude > Sancties.

    •  De 1e tabel “Sociaal Strafwetboek sancties” bevat de bedragen van de sancties bepaald door artikel 101 van het sociaal strafwetboek, vóór de vermenigvuldiging met de opdeciemen.
        
    •  De 2e tabel “Sociaal Strafwetboek: sancties (met opdeciemen)” bevat de bedragen van de sancties, na toepassing van de opdeciemen (dit wil zeggen een combinatie van de artikelen 101 en 102 van het Sociaal Strafwetboek).

    Wanneer de boete moet worden vermenigvuldigd met het aantal werknemers of betrokken personen, bepaalt het artikel dat de beschuldiging omvat dit telkens uitdrukkelijk. Deze regel beoogt zowel de strafrechtelijke als de administratieve boete.
    Krachtens artikel 103 van het Sociaal Strafwetboek, mag de vermenigvuldigde boete niet meer bedragen dan het maximum van de boete vermenigvuldigd met honderd.

    Meer informatie over de administratieve boetes en opdeciemen is beschikbaar in de rubriek ‘Over de FOD’: Administratieve procedure.

    Om de sanctie te kennen die toepasbaar is op het veroordeelde gedrag, moet men het artikel raadplegen van het Sociaal Strafwetboek dat de inbreuk beschrijft.

    Exploitatieverbod, beroepsverbod en bedrijfssluiting

    De artikelen 106 en 107 van het Sociaal Strafwetboek bevatten bijzondere strafrechtelijke sancties. Deze sancties kunnen door de rechter worden opgelegd, met name bij het begaan van bepaalde inbreuken inzake welzijn op het werk.
    Het gaat om het exploitatieverbod, het beroepsverbod en de bedrijfssluiting.

    Definities:

    • Exploitatieverbod: het verbod om gedurende een periode van één maand tot drie jaar, zelf of via een tussenpersoon, de onderneming of inrichting waar de inbreuk werd begaan geheel of gedeeltelijk uit te baten of er onder gelijk welke hoedanigheid dan ook in dienst te worden genomen (artikel 106 van het Sociaal Strafwetboek).
    • Beroepsverbod: bij de veroordeling van de beoefenaar van een beroep dat bestaat uit de verstrekking van raad of hulp aan een of meer werkgevers of werknemers bij het uitvoeren van de door het Sociaal Strafwetboek gesanctioneerde verplichtingen, zij het voor eigen rekening of als bestuurder, lid of bediende van een of andere vennootschap, vereniging, organisatie of onderneming, die beroepsbeoefenaar verbieden gedurende een periode van één maand tot drie jaar voormeld beroep rechtstreeks of onrechtstreeks en in welke hoedanigheid ook uit te oefenen (artikel 107 van het Sociaal Strafwetboek).
    • Bedrijfssluiting: het bevel tot de gehele of gedeeltelijke sluiting van de onderneming of van de vestigingen van de vennootschap, vereniging, organisatie of onderneming van de veroordeelde of waarvan de veroordeelde bestuurder is, voor een duur van één maand tot drie jaar (artikelen 106 en 107 van het Sociaal Strafwetboek).

    Deze straffen zijn bijkomende straffen. Zij kunnen enkel worden opgelegd door de rechter dit wil zeggen enkel wanneer er strafrechtelijke vervolgingen zijn voor de correctionele rechtbank.

    Deze straffen zijn facultatief. De rechter is niet verplicht om ze uit te spreken zelfs als de voorwaarden zijn vervuld. Het is de taak van de rechter om naargelang de ernst van de feiten te oordelen of deze een dergelijke bijkomende straf impliceren en om de duur ervan te bepalen.

    De mogelijke duur is een maand tot drie jaar. De rechter zal deze moeten aanpassen aan de omstandigheden van de zaak.

    Deze drie straffen zijn enkel mogelijk wanneer de wet het bepaalt. Het artikel van het Sociaal Strafwetboek dat de beschuldiging bevat, moet dus de mogelijkheid van deze straffen vermelden opdat zij zouden kunnen worden opgelegd door de rechter in geval van strafrechtelijke vervolgingen.

    Deze straffen kunnen enkel worden opgelegd voor de strafbare inbreuken van de sanctie van niveau 3 voor zover de gezondheid of de veiligheid van de personen in gevaar wordt gebracht door deze inbreuken en voor de inbreuken van niveau 4.

    De rechter kan enkel tot deze straffen veroordelen wanneer het noodzakelijk is om de inbreuk te doen stoppen of om de herhaling ervan te voorkomen en voor zover de straf in verhouding staat tot het geheel van de betrokken sociaaleconomische belangen.

    Toezicht

    Het koninklijk besluit van 28 augustus 2002 tot aanwijzing van de ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan blijft voorlopig van kracht, in afwachting van het aannemen van een enig koninklijk besluit tot volledige uitvoering van artikel 17 van het Sociaal Strafwetboek.
    De ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek.

    Algemene regel: de AD TWW van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

    Sinds de wedersamenstelling van de verschillende administraties in Algemene Directies, wordt het toezicht uitgeoefend door de Algemene Directie van het Toezicht Welzijn op het werk van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Deze Directie hergroepeert de vroegere technische inspectie en medische inspectie die respectievelijk deel uitmaakten van de vroegere Administratie van de arbeidsveiligheid en van de vroegere Administratie van de arbeidshygiëne, alsook de inspecteurs van het vroegere Ministerie van Economische Zaken.

    Bijzonder geval

    De sociaal inspecteurs van de hierna vermelde diensten en instellingen zijn belast met het toezicht op de naleving van hoofdstuk V, afdeling 4 ‘Aanwezigheidsregistratiesysteem op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen’ van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, alsmede van haar uitvoeringsbesluiten:

    • de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten en de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;
    • de Algemene Directie Sociale Inspectie van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid;
    • de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;
    • de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;
    • het Federaal agentschap voor beroepsrisico’s (Fedris)
    • het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen;
    • het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
    • de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie;
    • de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor werknemers;
    • de Rijksdienst voor Pensioenen;
    • de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten.

    Tekst van het Sociaal Strafwetboek

    De wet van 6 juni 2010 tot invoering van het Sociaal Strafwetboek werd meermaals gewijzigd.

     De gecoördineerde tekst van het Sociaal Strafwetboek met alle wijzigingen ervan is beschikbaar op de website van de FOD Justitie: http://www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm (selecteer “Sociaal Strafwetboek” bij “Juridische aard”).

    Adviezen van de Hoge Raad voor preventie en bescherming op het werk