Dienstboden en Huispersoneel

Op deze pagina

    Over welke werknemers gaat het ?

    Onder dienstboden worden de werknemers verstaan die :

    • in hoofdzaak huishoudelijke handenarbeid verrichten in verband met de huishouding van de werkgever of van zijn gezin, en
    • met deze werkgever zelf een arbeidsovereenkomst voor dienstboden hebben gesloten.

    Het gaat om huishoudelijk personeel (dus niet werknemers in de dienstenchequesector), koks, nanny’s, enz.

    Onder huispersoneel worden de werknemers verstaan die :

    • in of buiten het huis van de werkgever hoofdarbeid of handenarbeid uitvoeren die geen huishoudelijke arbeid is, voor de privé-behoeften van deze werkgever of van zijn gezin, en
    • met deze werkgever zelf een arbeidsovereenkomst hebben gesloten.

    Het gaat om huisonderwijzers, chauffeurs, personeel voor tuinonderhoud, verplegend personeel, enz.

    De bepalingen van de Codex over het welzijn op het werk zijn voortaan dus van toepassing op deze werknemers, weliswaar met een aantal specifieke bepalingen die opgenomen zijn in titel 6 over Dienstboden en Huispersoneel van boek X van de Codex over het welzijn op het werk (artikel X.6-3 van de Codex).

    De specifieke bepalingen van titel 6 van boek X van de Codex over het welzijn op het werk hebben betrekking op 3 aspecten:

    • Risicoanalyse en preventiemaatregelen
    • Gezondheidstoezicht
    • Arbeidsplaatsen

    Risicoanalyse en preventiemaatregelen

    De risicoanalyse die door de werkgever moet worden uitgevoerd, kan worden uitgevoerd via de OIRA-tool (Online Interactive Risk Assessment) die specifiek bedoeld is voor dienstboden en beschikbaar is via OiRA, uw online risicoanalyse , of via andere tools voor risicoanalyse (voor tuiniers kan bijvoorbeeld de OIRA-Tool Parken en Tuinen worden gebruikt, ...). Wanneer een externe dienst wordt ingeschakeld, kan deze, afhankelijk van de activiteit van de werknemers, advies geven over een geschikte tool voor risicoanalyse . Als de werkgever van de dienstbode of huispersoneel beschikt over een risicoanalyse die passende preventiemaatregelen voorstelt (via de OIRA-tool of via een andere tool), is hij vrijgesteld van een aantal verplichtingen zoals het opstellen van :

    • het globaal preventieplan,
    • het jaaractieplan, en
    • het jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk.

    Wanneer de externe dienst zijn taken bij de werkgever uitvoert, moet hij rekening houden met de risicoanalyse die met behulp van de OIRA-tool is uitgevoerd. Bovendien houdt de externe dienst bij bedrijfsbezoeken ook rekening met het feit dat het om een particuliere woning gaat.

    Gezien de bijzondere situatie van deze werknemers die werken bij een particuliere werkgever, is voorzien in een specifieke verplichting om informatie te verstrekken over risico's en preventiemaatregelen. Zo moet de werkgever de dienstboden en het huispersoneel vóór het aanvatten van de dienstbetrekking een document verstrekken dat een hele reeks concrete gegevens bevat, zoals :

    • een beschrijving van de aard van de functie,
    • de arbeidsmiddelen en de daaraan verbonden risico's,
    • de aard van de chemische, fysische en biologische agentia waaraan zij kunnen worden blootgesteld,
    • de aard van de mentale of lichamelijke belasting,
    • het gezondheidstoezicht en de noodzakelijke vaccinaties,
    • de contactgegevens van de preventieadviseur-arbeidsarts en de preventieadviseur psychosociale aspecten,
    • de specifieke preventiemaatregelen bij tewerkstelling van jongeren en zwangere vrouwen,
    • de te nemen preventiemaatregelen op technisch en organisatorisch niveau,
    • de aard van de noodzakelijke werkkledij of PBM, …

    Op basis van dit document verstrekt de werkgever hun de nodige informatie en opleiding, in een duidelijke en begrijpelijke taal.

    Gezondheidstoezicht

    Dienstboden en huispersoneel worden onderworpen aan een gepast gezondheidstoezicht, waarbij rekening wordt gehouden met het feit dat het werk wordt verricht voor de privébehoeften van de werkgever of zijn gezin. Dit betekent dat al deze werknemers vóór de aanvang van hun tewerkstelling een voorafgaande gezondheidsbeoordeling krijgen van de preventieadviseur-arbeidsarts. Twaalf maanden na deze eerste gezondheidsbeoordeling worden deze werknemers aan een nieuwe gezondheidsbeoordeling onderworpen om hun gevoeligheid na te gaan voor de specifieke risico's waaraan zij zijn blootgesteld. Daarna moeten twee hypothesen worden onderscheiden:

    • Ofwel komen er geen andere risico's aan het licht dan die welke verband houden met hun specifieke tewerkstellingssituatie bij een particuliere werkgever: in dat geval worden deze werknemers om de drie jaar bevraagd via een vragenlijst waarmee mogelijke werkgerelateerde gezondheidsproblemen kunnen worden opgespoord. Als deze vragenlijst gezondheidsproblemen aan het licht brengt, wordt de werknemer onderworpen aan een gepaste gezondheidsbeoordeling.
    • Ofwel wordt er een ander risico vastgesteld, bv. omdat zij activiteiten met welbepaald risico uitvoeren, zoals contact met huisdieren (een paard, honden, enz.): dan worden deze werknemers onderworpen aan een periodieke gezondheidsbeoordeling  waarvan de frequentie wordt bepaald in bijlage I.4-5 van de Codex over het welzijn op het werk.

    Arbeidsplaatsen

    Arbeidsplaatsen moeten, in functie van hun bestemming, voldoende verlucht, verlicht en verwarmd worden.

    Voor dienstboden en huispersoneel moeten sociale voorzieningen beschikbaar zijn:

    • een kleedkamer,
    • een toilet en een wastafel,
    • een plek om te eten en te pauzeren,
    • en een douche als zij vuil werk verrichten.

    De werkgever moet ook zorgen voor een kast of een plaats waar de werknemer zijn persoonlijke bezittingen achter slot en grendel kan bewaren.

    Wat brand betreft, moet de werkgever zorgen voor evacuatiemaatregelen en de nodige instructies.

    Tariefregeling van de prestaties van de externe diensten

    De prestaties van de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk worden betaald volgens de algemene regels van artikel II.3-15, § 1 van de Codex. Zo valt een werkgever van dienstboden of huispersoneel onder tariefcode 2 op basis van de indeling van bijlage II.3-1 van de Codex (code Nace 97).

    Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u het thema " Tariferingsregeling vanaf 2016 " raadplegen.