Verplichte minimumbijdragen voor prestaties van externe diensten voor preventie en bescherming op het werk die van toepassing zijn voor het jaar 2023
Op deze pagina
De bedragen zoals bepaald in hoofdstuk III van boek II, titel 3 van de codex over het welzijn op het werk zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
In de onderstaande tabel staan de geïndexeerde forfaitaire minimumbijdragen bedoeld in artikel II.3-15, §2 van de codex:
Tariefgroep |
Werkgever met ≤ 5 werknemers |
Werkgever van groep A, B, C+, C-, of D met > 5 werknemers |
1 |
44,14 EUR |
51,60 EUR |
2 |
64,04 EUR |
75,23 EUR |
3 |
79,58 EUR |
93,88 EUR |
4 |
100,72 EUR |
118,74 EUR |
5 |
118,12 EUR |
139,26 EUR |
Een preventie-eenheid, zoals bedoeld in artikel II.3-17, §1 van de codex, bedraagt 186,51 EUR.
De prestaties in het kader van de opdrachten inzake risicobeheer, zoals bedoeld in artikel II.3-19, §1 van de codex, worden aangerekend aan 142,99 EUR per gepresteerd uur met toepassing van de wegingsfactoren.
De prestaties in het kader van de opdrachten inzake gezondheidstoezicht, zoals bedoeld in artikel II.3-19, §2 van de codex, worden aangerekend aan 96,40 EUR per prestatie of aan 142,99 EUR per gepresteerd uur met toepassing van de wegingsfactoren.
- In de eerste plaats bij de preventieadviseur van de interne en/of de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.
- In de tweede plaats bij de bevoegde regionale directie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk.
- Over de interpretatie van de regelgeving: schriftelijk bij de Algemene Directie Humanisering van de Arbeid.