Adoptieverlof

Op deze pagina

    Toepassingsgebied

    Het recht op adoptieverlof zoals geregeld in artikel 30ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten is van toepassing op alle werknemers die worden tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst onder de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Ruw gesteld komt dit neer op de ganse privésector en op de contractuele personeelsleden in overheidsdienst.

    De regeling op het adoptieverlof is weliswaar van toepassing op de contractuele personeelsleden in overheidsdienst, maar dit sluit geenszins de mogelijke toepassing uit van andere verlofregelingen die in de betrokken openbare diensten of instellingen eventueel worden toegestaan n.a.v. de adoptie van een kind. Contractuele personeelsleden in overheidsdienst dienen zich over het al dan niet bestaan van dergelijke andere verlofregelingen te informeren bij hun personeelsdienst.

    Volgende categorieën vallen in principe niet onder de regeling inzake adoptieverlof van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten:

    • statutair aangestelde personeelsleden (vastbenoemden);
    • gesubsidieerde personeelsleden van het vrij onderwijs die niet worden tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst in het kader van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
    • vrijwilligers;
    • zelfstandigen en meewerkende echtgenoten.

    Voor statutaire personeelsleden en gesubsidieerde personeelsleden van het vrij onderwijs die niet met een arbeidsovereenkomst onder de wet van 3 juli 1978 worden tewerkgesteld, gelden op het vlak van adoptieverlof de regels die daaromtrent worden voorzien door het statuut dat op hen van toepassing is. Omtrent dit statuut kan het best informatie worden ingewonnen bij de eigen personeelsdienst.

    Recht op adoptieverlof

    De werknemer die in het kader van een adoptie, zoals geregeld door het burgerlijk recht, een minderjarig kind in zijn gezin onthaalt, heeft recht op adoptieverlof. Het doel van dit adoptieverlof bestaat erin de werknemer in staat te stellen om voor dat kind te kunnen zorgen.

    Individueel krediet per adoptieouder

    Een werknemer die een minderjarig kind adopteert, heeft recht op een individueel krediet van maximum zes weken adoptieverlof. Dit wil zeggen dat dit krediet van zes weken adoptieverlof niet overdraagbaar is naar de andere adoptieouder.

    Voorbeeld: Wanneer een koppel, die beide werknemer zijn, een minderjarig kind adopteert, dan hebben zij allebei recht op een individueel krediet van maximum 6 weken adoptieverlof. Dit krediet is niet overdraagbaar van de ene naar de andere adoptieouder.

    Kind met een handicap

    Het individueel krediet van zes weken kan worden verdubbeld wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 pct. of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag of dat tenminste 9 punten toegekend worden in de drie pijlers samen van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.

    Voorbeeld: Wanneer een koppel, die beide werknemer zijn, een minderjarig kind met een handicap adopteert (bv. een kind met een aandoening die tot gevolg heeft dat 4 punten worden toegekend in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag), dan hebben zij allebei recht op een individueel krediet van maximum 12 weken adoptieverlof (= een individueel krediet van 6 weken x 2 = 12 weken adoptieverlof per adoptieouder). Dit krediet is niet overdraagbaar van de ene naar de andere adoptieouder.

    Gelijktijdige adoptie van meerdere minderjarige kinderen

    Het individueel krediet kan met twee weken worden verlengd bij gelijktijdige adoptie van meerdere minderjarige kinderen.

    Deze twee extra weken worden evenwel niet verdubbeld wanneer er sprake is van een gelijktijdig onthaal van meerdere minderjarige kinderen waarvan één of meerdere getroffen zijn door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid die beantwoordt aan de hiervoor vermelde criteria.

    Voorbeeld: Wanneer een werknemer gelijktijdig drie minderjarige kinderen adopteert, dan zal hij recht hebben op een individueel krediet van maximum 8 weken adoptieverlof (m.n. 6 weken + 2 weken wegens gelijktijdige adoptie van meerdere kinderen). Wanneer één of meerdere van de gelijktijdig geadopteerde kinderen een handicap heeft in voormelde zin, dan heeft de werknemer recht op een individueel krediet van maximum 14 weken adoptieverlof (6 weken  x 2 omwille van de handicap = 12 weken; 12 weken + 2 weken wegens gelijktijdige adoptie van meerdere kinderen = 14 weken).

    Bijkomend krediet te verdelen onder de adoptieouders

    Het adoptieverlof van maximum zes weken per adoptieouder wordt als volgt opgetrokken voor de betrokken ouder of voor beide ouders samen:

    1. met één week vanaf 1 januari 2019;
    2. met twee weken vanaf 1 januari 2021;
    3. met drie weken vanaf 1 januari 2023;
    4. met vier weken vanaf 1 januari 2025;
    5. met vijf weken vanaf 1 januari 2027.

    De betrokken bijkomende weken zullen telkens slechts van toepassing zijn wanneer er cumulatief is voldaan aan twee voorwaarden. Er moet vooreerst sprake zijn van een aanvraag die de werknemer ten vroegste vanaf de bedoelde datum (zijnde 1 januari 2019, 1 januari 2023, 1 januari 2025 en 1 januari 2027) indient bij de werkgever. Daarnaast zal het aangevraagde adoptieverlof ten vroegste een aanvang kunnen nemen vanaf diezelfde datum.

    In geval van twee adoptieouders moeten deze bijkomende weken onderling tussen hen worden verdeeld.

    Wanneer er twee adoptieouders zijn, moet de werknemer die deze bijkomende weken wenst op te nemen uiterlijk op het ogenblik waarop het adoptieverlof ingaat aan zijn werkgever een verklaring op eer bezorgen die, al naargelang het geval, de verdeling van deze weken tussen de twee adoptieouders of de toewijzing van deze week of weken aan de enige adoptieouder die van dit recht gebruik maakt, vastlegt.

    Voorbeeld: Wanneer een koppel, die beide werknemer zijn, een minderjarig kind adopteert, dan hebben zij allebei recht op een individueel krediet van maximum 6 weken adoptieverlof. Vanaf 1 januari 2019 wordt dit individueel krediet opgetrokken met 1 week voor de betrokken ouder of voor beide ouders samen. Ingeval het kind op 1 april 2019 wordt ingeschreven als deel uitmakend van het gezin van de werknemers in het bevolkingsregister en beide werknemers op 3 april 2019 een aanvraag bij hun werkgever zouden indienen voor de opname van adoptieverlof vanaf 6 mei 2019, dan zal één van hen maximum 6 weken adoptieverlof kunnen aanvragen en de andere maximum 7 weken (individueel krediet van 6 weken + 1 bijkomende week te verdelen onder de adoptieouders). De werknemer die gebruik wil maken van de bijkomende week zal hiertoe een verklaring op eer moeten bezorgen aan zijn werkgever waarin wordt vastgelegd dat de bijkomende week aan hem wordt toegewezen.   

    Kind met een handicap

    Ook het bijkomend krediet wordt verdubbeld wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 pct. of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag of dat tenminste 9 punten toegekend worden in de drie pijlers samen van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.

    Voorbeeld: Wanneer een werknemer een minderjarig kind met een handicap in voormelde zin adopteert, dan heeft hij recht op een individueel krediet van maximum 12 weken adoptieverlof (= 6 weken x 2). Vanaf 1 januari 2019 wordt dit individueel krediet opgetrokken met 1 week voor de betrokken ouder. Ingeval het kind op 15 april 2019 wordt ingeschreven als deel uitmakend van het gezin van de werknemer in het bevolkingsregister en hij diezelfde dag een aanvraag bij zijn werkgever zou indienen voor de opname van adoptieverlof vanaf 20 mei 2019, dan zal hij maximum 14 weken adoptieverlof kunnen aanvragen (individueel krediet van 6 weken x 2 = 12 weken; 1 bijkomende week  x 2 = 2 weken; 12 + 2 = 14 weken).

    Modaliteiten inzake uitoefening van het adoptieverlof

    Algemene bepalingen

    Om het recht op adoptieverlof te kunnen uitoefenen moet dit verlof een aanvang nemen binnen twee maanden volgend op de inschrijving van het kind als deel uitmakend van het gezin van de werknemer in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar hij zijn verblijfplaats heeft.

    De werknemer die gebruik wenst te maken van het recht op adoptieverlof moet zijn werkgever hiervan ten minste één maand voor de opname van het verlof schriftelijk op de hoogte brengen. Deze termijn kan in overeenstemming tussen de werkgever en de werknemer wel worden ingekort. De kennisgeving gebeurt door middel van een aangetekend schrijven of door overhandiging van een geschrift, waarvan het duplicaat voor ontvangst wordt ondertekend door de werkgever. De kennisgeving dient de begin- en einddatum van het adoptieverlof te vermelden. De werknemer dient uiterlijk op het ogenblik waarop het adoptieverlof ingaat, aan de werkgever de documenten te verstrekken tot bewijs van de gebeurtenis die het recht op adoptieverlof doet ontstaan.

    Het adoptieverlof moet in een aaneengesloten periode worden opgenomen. De werknemer is echter niet verplicht om het maximaal aantal weken adoptieverlof uit te oefenen waarop hij recht heeft. Indien hij er voor kiest om slechts een gedeelte van het adoptieverlof op te nemen, dan moet dit verlof ten minste een week of een veelvoud van een week bedragen. Een werknemer kan dus geen verzoek indienen voor een adoptieverlof van b.v. 2 weken en 3 dagen. De vereiste inzake aaneengesloten periode zal er bovendien toe leiden dat, indien een werknemer ervoor kiest niet het maximum aantal weken verlof op te nemen, hij het niet opgenomen restant verliest.

    Opgelet!

    Deze principes zijn eveneens van toepassing wanneer de bijkomende weken worden verdeeld tussen de adoptieouders. Vanaf 1 januari 2019 wordt bijvoorbeeld één enkele bijkomende week toegekend. Dit betekent dat deze bijkomende week hetzij aan de de ene, hetzij aan de andere ouder wordt toegekend. De week kan niet in twee worden gedeeld.

    Interlandelijke adoptie

    In geval van een interlandelijke adoptie kan het adoptieverlof al vroeger een aanvang nemen, namelijk vanaf de dag na de goedkeuring van de beslissing door de bevoegde centrale autoriteit van de gemeenschap om het kind aan de adoptant toe te vertrouwen overeenkomstig artikel 361-3, 5° of artikel 361-5, 4° van het Burgerlijk Wetboek, teneinde het kind op te halen in de Staat van herkomst met het oog op zijn daadwerkelijke onthaal in het gezin.

    Beschermende maatregelen 

    Ontslagbescherming

    De werkgever mag een werknemer die gebruik maakt van zijn recht op adoptieverlof niet ontslaan gedurende een periode die ingaat twee maanden voor de opname van dit verlof en eindigt één maand na het einde ervan, behalve om redenen die vreemd zijn aan de opname van het adoptieverlof.

    De werkgever dient te bewijzen dat zulke redenen voorhanden zijn, indien hij niettemin overgaat tot ontslag. Zo de redenen voor het ontslag toch verband houden met de opname van adoptieverlof, moet de werkgever aan de werknemer bovenop de verbrekingsvergoeding een bijkomende forfaitaire vergoeding betalen gelijk aan het brutoloon voor zes maanden.

    Deze bijkomende vergoeding mag evenwel niet worden samen genoten met andere vergoedingen die zijn bepaald in het kader van bijzondere beschermingsprocedures tegen ontslag.

    Bescherming tegen de niet-hernieuwing van een tijdelijk contract 

    De werknemer tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor uitvoering van tijdelijke arbeid (bv. een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid) of met een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd die zijn werkgever op de hoogte heeft gebracht van de opname van het adoptieverlof, geniet een bescherming tegen de niet-hernieuwing van zijn arbeidsovereenkomst omwille van de opname van het adoptieverlof. 

    Deze bescherming omvat een weerlegbaar wettelijk vermoeden dat de bewijslast omkeert in hoofde van de werkgever en een motiveringsplicht voor de werkgever. Wanneer er sprake is van uitzendarbeid wordt de gebruiker van de uitzendkracht in dit kader beschouwd als de werkgever. 

    De ‘niet-hernieuwing van zijn arbeidsovereenkomst’ impliceert dat er na afloop van de arbeidsovereenkomst met tijdelijk karakter aan de werknemer geen nieuwe arbeidsovereenkomst (bv. een nieuwe arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd of voor onbepaald tijd, …) meer wordt aangeboden en dat de arbeidsrelatie tussen deze partijen dus niet meer wordt verdergezet na de voorziene einddatum. 

    Wanneer de werkgever door de werknemer met zo’n tijdelijk contract op de hoogte is gebracht van de opname van het adoptieverlof, geldt er met name een wettelijk vermoeden als gevolg waarvan het niet-hernieuwen van de arbeidsrelatie wordt geacht verband te houden met de opname van het adoptieverlof.  

    De werknemer heeft dan het recht om de redenen voor de niet-hernieuwing van zijn contract op te vragen bij de werkgever. De werkgever is verplicht om hier gevolg aan te geven: op verzoek van de werknemer moet de werkgever de werknemer schriftelijk in kennis te stellen van de redenen voor de niet-hernieuwing. 

    Het is aan de werkgever om dit vermoeden te weerleggen door het bewijs te leveren dat de niet-hernieuwing van de arbeidsrelatie geen verband houdt met de opname van het adoptieverlof (bv. omdat de werknemer weigerde in te gaan op het aanbod van de werkgever om een nieuwe arbeidsovereenkomst te sluiten).  

    Kan de werkgever niet bewijzen dat de niet-hernieuwing geen verband houdt de opname van het adoptieverlof dan is hij aan de werknemer een forfaitaire vergoeding verschuldigd gelijk aan het brutoloon voor drie maanden. 

    Vergoedingsregeling

    Tijdens de eerste drie kalenderdagen van het adoptieverlof heeft de werknemer recht op het behoud van zijn normaal loon ten laste van de werkgever.

    Tijdens de rest van het adoptieverlof ontvangt de werknemer geen loon, maar wordt hem een uitkering toegekend via de uitbetalingsinstellingen van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (ziekenfondsen). Voor meer informatie omtrent deze uitkering (bedrag, modaliteiten, …) kan men de website van het RIZIV raadplegen.