Arbeidsreglement

De werkgever moet binnen de 8 dagen vanaf de datum van inwerkingtreding een afschrift bezorgen aan de regionale directie van de Arbeidsinspectie - Toezicht op de sociale wetten. Dit document kan ook online worden ingediend via www.arbeidsreglement.belgie.be.

Op deze pagina

    Inleiding

    Naargelang de sector, privé of publiek, en de betrokken materie, zal het arbeidsreglement de algemene arbeidsvoorwaarden vaststellen en/of aan de werknemers informatie geven over de werking en de organisatie van het werk binnen de onderneming of binnen de instelling die hen tewerkstelt. De inhoud van het reglement, de draagwijdte ervan, de procedure voor het opstellen het wijzigen, worden vastgesteld door de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.

    Alle werkgevers die binnen het toepassingsgebied vallen van de wet tot instelling van de arbeidsreglementen moeten een arbeidsreglement opstellen en dit los van het aantal werknemers dat ze tewerkstellen. Sedert 1 juli 2003 is quasi de ganse openbare sector eveneens onderworpen aan de wet van 8 april 1965 als gevolg van de inwerkingtreding van de wet van 18 december 2002. Het arbeidsreglement is van toepassing op de werkgever en al zijn werknemers (met uitzondering van enkele uitgesloten categorieën, art.2). In elk geval kunnen afzonderlijke reglementen worden opgesteld voor de verschillende categorieën van werknemers (b.v.: arbeiders/bedienden; statutairen/contractuelen) en voor de verschillende afdelingen binnen de onderneming.

    De werkgever en de werknemers zijn in principe gehouden door de bepalingen van het arbeidsreglement (art.4). Niettemin mag dit instrument geen afbreuk doen aan het legaliteitsprincipe (reglementair karakter van de procedure tot het opstellen en de bekendmaking ervan, naleving van de hogere rechtsnormen). 
     

    Inhoud

    De wet van 8 april 1965 somt een reeks verplichte vermeldingen op. Het betreft de volgende elementen van informatie:  

    • de uurroosters: hierin zijn begrepen de gewone uurroosters; de uurroosters van de deeltijdse werknemers; de uurroosters van de opeenvolgende ploegen; de flexibele uurroosters; de dagen en uren waarop de onderneming toegankelijk is voor de werknemers die buiten de onderneming werken;
       
    • de wijzen van meting van en controle op de arbeid met het oog op het bepalen van het loon;
       
    • de wijze, het tijdstip en de plaats van betaling van het loon;
       
    • de procedure, met inbegrip van de formele vereisten en de opzeggingstermijnen, die moeten worden nageleefd door de werkgever en de werknemer indien de arbeidsrelatie wordt beëindigd, alsook de termijn waarbinnen tegen ontslag in beroep kan worden gegaan of de verwijzing naar de wettelijke of reglementaire bepalingen die deze punten regelen; de dringende redenen die de verbreking van de overeenkomst door de ene of de andere partij zonder opzegging rechtvaardigen, onder voorbehoud van de beoordelingsbevoegdheid van de rechtbanken; 
       
    • de rechten en plichten van het toezichthoudend personeel;
       
    • de straffen, het bedrag en de bestemming van de boetes en de tekortkomingen die zij bestraffen;
       
    • de plaats waar de persoon te bereiken is die is aangewezen om de eerste hulp te verlenen en de plaats waar de verbandkist zich bevindt, evenals de namen van de door de werkgever aangeduide geneesheren tot wie de door een arbeidsongeval getroffene zich kan wenden;
       
    • de duur van de jaarlijkse vakantie evenals de nadere regelen voor de  toekenning van deze vakantie of de verwijzing naar de wettelijke bepalingen ter zake. Desgevallend de data van de jaarlijkse collectieve vakantie;
       
    • de namen van de leden van de ondernemingsraad, van het comité voor de preventie en bescherming op het werk (oud comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen) en van de syndicale afvaardiging;
       
    • de adressen van de inspectiediensten belast met het toezicht op de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen in verband met de bescherming van de werknemers;
       
    • de vermelding van de collectieve arbeidsovereenkomsten en/of collectieve akkoorden in de onderneming en die van toepassing zijn op de werkomstandigheden en, wat betreft de collectieve arbeidsovereenkomsten die buiten de onderneming zijn gesloten, de vermelding van het bevoegde paritair orgaan waarin deze zijn gesloten; 

    • het recht op opleiding aangeboden door de werkgever of de referentie naar de wettelijke of reglementaire bepalingen of de collectieve overeenkomsten die dit recht regelen;  

    • de sociale zekerheidsinstelling die de sociale bijdragen in het kader van de  arbeidsrelatie ontvangt; 

    • de door de werknemer na te leven formaliteiten wanneer een arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval zich voordoet tijdens een periode van jaarlijkse vakantie.

    Er zijn bovendien nog andere vermeldingen die worden voorgeschreven door verscheidene wettelijke en reglementaire bepalingen (b.v. de aanduiding van de feestdagen, de vervangingsdagen, de toepassingsregelen van de inhaalrust (artikel 13 van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen)).

    De wet van 18 december 2002 voegt, wat de openbare sector betreft, drie aanpassingen toe:

    • Artikel 6, § 1, 1°,  van de wet van 8 april 1965 stelt dat het arbeidsreglement moet vermelden "de aanvang en het einde van de gewone arbeidsdag, het tijdstip en de duur van de rusttijden, de dagen van regelmatige onderbreking van de arbeid".  Welnu, in tal van openbare diensten die niet onderworpen zijn aan de Arbeidswet van 16 maart 1971 op het vlak van arbeidsduur, is een variabel uurrooster van toepassing met een grote flexibiliteit als gevolg. Elke werknemer heeft inderdaad de mogelijkheid om het moment te kiezen waarop hij zijn werkdag aanvangt en beëindigt tijdens de vastgestelde vlottende werktijden (b.v. de arbeidsprestaties moeten aanvangen tussen 7h30 en 9h). De wet van 18 december 2002 vervolledigt artikel 6, § 1, 1° door aan deze diensten toe te staan de geldende variabele uurroosters te vermelden met aanduiding van de vastgestelde grenzen in dit verband en met verwijzing naar de betrokken teksten.
       
    • De tweede aanpassing betreft de vorm van deze vermeldingen. Aangezien de rechtsgrond ervan voor de openbare diensten meestal neerligt in normatieve teksten, is voorzien geworden dat er gewoon verwezen kan worden naar deze teksten (deze aanpassing viseert alléén de vermeldingen opgesomd door artikel 6, § 1).
       
    • De derde aanpassing houdt verband met een procedure-aspect.   Het advies van het paritair comité of van het betrokken paritair orgaan of, in bepaalde gevallen, van de Nationale Arbeidsraad, dat de Koning moet inwinnen alvorens eventueel andere vermeldingen uit te vaardigen is vervangen door, voor wat de openbare diensten betreft die onderworpen zijn aan de wet van 19 december 1974, het bevoegde overlegcomité of, in bepaalde gevallen, door het met redenen omklede advies van het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten (nieuw artikel 15quater).

    Er moet ook worden opgemerkt dat, voor wat de openbare sector betreft, sommige van de hierboven aangehaalde vermeldingen, niet moeten worden opgenomen in het arbeidsreglement en dit omdat ze niet pertinent zijn. Het gaat om de namen van de leden van de ondernemingsraad, van het comité voor de preventie en de bescherming op het werk (oud comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen), van de syndicale afvaardiging, en om de vermelding van de collectieve arbeidsovereenkomsten en/of de collectieve akkoorden gesloten in de onderneming die van toepassing zijn op de arbeidsvoorwaarden.

    Procedure voor het opstellen en het wijzigen van het arbeidsreglement

    Privé-sector

    Het arbeidsreglement komt tot stand in overleg tussen de werkgever en zijn werknemers.

    Indien er een ondernemingsraad bestaat, stelt deze het reglement en de wijzigingen ervan op. Elk ontwerp wordt tegelijk met de mededeling aan de leden van de ondernemingsraad ter kennis gebracht aan het personeel vóór agendering op de ondernemingsraad. Het reglement treedt in voege 15 dagen na het akkoord in de ondernemingsraad.

    In geval er geen akkoord tot stand komt in de ondernemingsraad, meldt de voorzitter dit aan de inspecteur van de Inspectie van de sociale wetten, die zal pogen om de uiteenlopende standpunten binnen de 30 dagen te verzoenen. Indien de inspecteur van de sociale wetten er niet in slaagt de standpunten te verzoenen, wordt het geschil aanhangig gemaakt bij het bevoegd paritair comité door de voorzitter van de ondernemingsraad.

    Meer informatie over de opstelling van het arbeidsreglement in geval van een ondernemingsraad in onze rubriek Arbeidsvoorwaarden en verloning.

    In geval er geen ondernemingsraad is, stelt de werkgever het ontwerp of de wijzigingen van het arbeidsreglement op en plakte deze aan. Gedurende 15 dagen vanaf deze aanplakking, kunnen de werknemers opmerkingen formuleren in een register dat daartoe te hunner beschikking wordt gehouden of kunnen ze deze opmerkingen rechtstreeks aan de inspecteur van de Inspectie van de sociale wetten laten weten. Eens deze termijn voorbij, zendt de werkgever het ontwerp en het register aan deze inspecteur. Als er geen opmerkingen werden gemaakt, treedt het arbeidsreglement in voege de 15de dag volgend op de dag van aanplakking.

    Als er wel opmerkingen werden gemaakt, tracht de inspecteur van de Inspectie van de sociale wetten de uiteenlopende standpunten te verzoenen binnen de 30 dagen volgend op het moment dat het ontwerp en het register hem werden toegezonden. Indien de inspecteur er niet in slaagt de standpunten te verzoenen, dan stuurt hij onmiddellijk een afschrift van het proces-verbaal van niet-verzoening naar de voorzitter van het bevoegd paritair comité. 

    Openbare sector

    Aangezien de procedures en de organen in het kader van het syndicaal statuut van de openbare sector verschillend zijn van deze voor de privé-sector, werd een artikel 19bis ingevoegd in de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel (= het syndicaal statuut) door de wet van 6 juli 1989, teneinde de Koning de mogelijkheid te geven om bepaalde procedures vastgesteld door de wet van 8 april 1965 te wijzigen, zodat zij zouden kunnen worden toegepast op de onderhandeling- en overlegcomités opgericht door de wet van 19 december 1974.

    Concreet gelden de onderhandeling- en overlegprocedures voor het opstellen en wijzigen van het arbeidsreglement.
    De materies die niet onderworpen zijn aan deze procedures in toepassing van het syndicaal statuut en die niettemin moeten worden vermeld in het arbeidsreglement worden ook onderworpen aan de overlegprocedure.
     

    Voor materies onderworpen aan de overlegprocedure wordt, wanneer er geen unaniem gemotiveerd advies is in het overlegcomité, het geschil door de voorzitter van het comité ter kennis gebracht van de Inspecteur van de sociale wetten binnen een termijn van 15 dagen volgend op de dag waarop het proces-verbaal van het comité een definitief karakter heeft gekregen. 
    Deze ambtenaar probeert, binnen een termijn van 30 dagen, de uiteenlopende standpunten te verzoenen. Indien hij daarin niet slaagt, wordt het geschil binnen vijftien dagen na het proces-verbaal van niet-verzoening onderworpen aan de onderhandelingsprocedure. Nadat het protocol van dit laatstgenoemde comité een definitief karakter heeft gekregen, stelt de overheid het arbeidsreglement vast of brengt de wijzigingen in het arbeidsreglement aan.    
     

    Wanneer de materies onderworpen zijn aan de onderhandelingsprocedure, is het resultaat een protocol van akkoord of van niet-akkoord.  

    Voor de diensten die niet onder de wet van 19 december 1974 vallen, heeft de wetgever een specifieke reglementering voorzien. Voor deze diensten wordt, wanneer er geen ondernemingsraad is of wanneer er geen wettelijk geregelde procedure is waarop ze zich kunnen beroepen, de Koning gemachtigd om de procedures vast te stellen die ze moeten volgen bij het opstellen en wijzigen van het arbeidsreglement (nieuw hoofdstuk IIIter).    

    Gevallen waarin de normale procedures niet moeten worden gevolgd

    In een aantal gevallen dienen de hiervoor beschreven procedures (binnen de privé- of publieke sector) niet te worden gevolgd.

    Enkele voorbeelden:

    Het doorvoeren van een tijdelijke wijziging van de reglementsbepalingen betreffende de aanvang en het einde van de gewone arbeidsdag, alsmede de rusttijden en zulks ingevolge een afwijking van de bij de wetgeving op de arbeidsduur vastgelegde algemene arbeidsregeling.

    In dat geval moet de werkgever tenminste 24 uur vooraf bij een in de lokalen van de inrichting aangeplakte bericht de betrokken werknemers in kennis stellen van de wijziging.

    Het wijzigen van de reglementsbepalingen rond de dagen ter vervanging van de feestdagen.

    In bepaalde gevallen van invoering van een regime van flexibele uurroosters.

    De vermelding van de door de werknemer na te leven formaliteiten wanneer een arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval zich voordoet tijdens een periode van jaarlijkse vakantie.

    Bekendmaking

    Een afschrift van het arbeidsreglement moet worden bijgehouden op iedere plaats waar werknemers worden tewerkgesteld (met inbegrip van de tijdelijke werven). De werknemers moeten er op elk ogenblik en zonder tussenpersoon inzage van kunnen nemen. Een bericht met de vermelding van de plaats waar het arbeidsreglement kan worden geraadpleegd, moet aangeplakt worden op de zetel van de onderneming, op een gemakkelijk toegankelijke plaats.

    Elke werknemer dient bij zijn indiensttreding een kopie van het arbeidsreglement te ontvangen. Elke werknemer moet ook een kopie van iedere wijziging ontvangen. Het gaat om een absolute verplichting. Bij het niet naleven ervan is de werknemer niet gebonden door de bepalingen van het arbeidsreglement. De werkgever heeft er dus alle belang bij een schriftelijk bewijs te hebben dat hij een exemplaar heeft overhandigd.

    Er bestaan speciale regels voor studenten: de werkgever moet hen een afschrift geven tegen ontvangstbewijs. Een kopie van dit ontvangstbewijs moet opgestuurd worden naar de Inspectie van de sociale wetten, samen met een afschrift van de arbeidsovereenkomst van de student.

    De werkgever moet ook binnen de 8 dagen vanaf de datum van inwerkingtreding een afschrift bezorgen aan het regionaal bureau van de Inspectie van de sociale wetten. Dit document kan nu online worden ingevoerd via www.arbeidsreglement.belgie.be (NL), www.reglementdetravail.belgique.be (FR), www.arbeitsordnung.belgien.be (DE) indienen. De toegang tot deze applicatie gebeurt met de elektronische identiteitskaart (eID). Het systeem van aanmelden is hetzelfde als bij andere onlinediensten van de overheid (zoals tax-on-web). 

    Met betrekking tot de openbare sector waarvoor de wet van 18 december 2002 voorschrijft dat het reglement gewoon mag verwijzen naar de teksten die van toepassing zijn (alleen voor de vermeldingen opgesomd door artikel 6, § 1) moet bovendien een bericht waarin de plaats wordt aangeduid waar deze teksten desgevallend kunnen worden geraadpleegd, worden aangeplakt op een zichtbare en toegankelijke plaats. De betrokken werknemers moeten voorts ook op een gemakkelijk toegankelijke plaats inzage kunnen hebben van de teksten waar het arbeidsreglement naar verwijst. 

    Straffen voorzien door het arbeidsreglement

    Hoewel het arbeidsreglement steeds de straffen, de bedragen en de bestemming van de geldboeten en ook de tekortkomingen die zij bestraffen (art.6, § 1, 6°) moet vermelden, zijn de bepalingen van de wet van 8 april 1965 rond de toepassingsmodaliteiten van de straffen en de bestemming van de geldboeten (art. 16 tot 19) niet van toepassing op de openbare diensten die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 8 april 1965 als gevolg van de inwerkingtreding van de wet van 18 december 2002 (de openbare diensten die voor de inwerkingtreding van de wet van 18 december 2002 reeds werden geviseerd door de wet van 8 april 1965, blijven onder de toepassing vallen van deze bepalingen).    

    Controle

    Het toezicht op de goede toepassing van de wet van 8 april 1965 wordt uitgeoefend door de dienst Toezicht op de sociale wetten.