Ontslagmotivering

Op deze pagina

    Vroeger bestond er geen algemene verplichting om het ontslag te motiveren. Enkel de arbeider werd uitdrukkelijk beschermd tegen een willekeurig ontslag door de werkgever op basis van artikel 63 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. De bediende van zijn kant had als enige remedie de burgerrechtelijke theorie van het rechtsmisbruik.

    Tijdens de totstandkoming van het "eenheidsstatuut", en gelet op de gelijkstelling van de opzegtermijnen, hebben de sociale partners dit verschil in behandeling tussen arbeiders en bedienden willen wegwerken.     

    Sinds 1 april 2014 hebben ontslagen werknemer uit de privésector, of zij nu arbeider zijn of bediende, het recht om van hun werkgever de concrete redenen te kennen die tot het ontslag hebben geleid op grond van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 109.   

    Voor de werknemers die niet vallen onder het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (en die dus niet onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 109 vallen) - in essentie de werknemers tewerkgesteld in de publieke sector - was tot 30 april 2024, bij gebrek aan een wettelijke regeling, de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof richtinggevend.

    Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat de gevolgen van artikel 63 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, in afwachting van een wettelijke regeling, voor de werknemers uit de publieke sector niet konden worden gehandhaafd ten aanzien van ontslagen gegeven door de werkgever vanaf 1 april 2014 en schoof in dit verband de volgende oplossing naar voor: “In afwachting van het optreden van de wetgever komt het aan de rechtscolleges toe, met toepassing van het algemene verbintenissenrecht, de rechten van alle werknemers in de publieke sector bij een kennelijk onredelijk ontslag zonder discriminatie te vrijwaren, waarbij zij zich in voorkomend geval kunnen laten leiden door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 109”. 

    Sinds 1 mei 2024 is er voor de werknemers uit de publieke sector op dit vlak wel een wettelijke regeling uitgewerkt, waarvan voortaan toepassing moet worden gemaakt voor de ontslagen vanaf 1 mei 2024.

    Meer informatie hierover is terug te vinden op de website van de FOD BOSA.

    Ondanks deze specifieke regelingen, kan de burgerrechtelijke theorie van het rechtsmisbruik ook nog steeds worden ingeroepen door zowel werknemers uit de privésector als werknemers uit de publieke sector wanneer zij van oordeel zijn dat de reden van hun ontslag hun schade heeft berokkend.