Werkgeversgroeperingen

Op deze pagina

    De wet van 10 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen (artikels 186 tot 193) heeft het systeem van de werkgeversgroeperingen in het leven geroepen.

    De wet werkbaar en wendbaar werk van 5 maart 2017 heeft aan dit systeem nu een aantal wijzigingen aangebracht.

    Ter herinnering, de minister van Werk kan de toelating verlenen aan een werkgeversgroepering om werknemers ter beschikking te stellen van zijn leden zodat zij hun personeelsbehoeften gemeenschappelijk kunnen invullen.  Het doel van deze maatregel is om de gedeelde tewerkstelling van werknemers toe te staan door bedrijven die, omwille van verschillende redenen, geen behoefte of geen financiële middelen hebben om werknemers voltijds aan het werk te stellen.

    De werkgeversgroepering moet de rechtsvorm aannemen van hetzij een economisch samenwerkingsverband in de zin van het Wetboek Vennootschappen, hetzij een vereniging zonder winstoogmerk (vzw), en het ter beschikking stellen van werknemers aan zijn leden als enig maatschappelijk doel hebben.  De werkgeversgroepering neemt daarbij de rol van werkgever op zich.  De leden van de werkgeversgroepering zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de fiscale en sociale schulden ten aanzien van derden alsook ten aanzien van de werknemers van de werkgeversgroepering.

    Vereenvoudiging van de toelatingsprocedure

    De wet van 5 maart 2017 heeft de toelatingsprocedure vereenvoudigd.

    De werkgeversgroepering moet zijn aanvraag tot toelating richten aan de Voorzitter van het directiecomité van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.  Aan die aanvraag moet het huishoudelijk reglement van de werkgeversgroepering worden toegevoegd.

    De minister neemt binnen een termijn van 40 dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag zijn beslissing.  Voortaan is de minister niet langer verplicht om het advies van de Nationale Arbeidsraad in te winnen.  Hij kan niettemin dit advies vragen wanneer niet alle leden van de werkgeversgroepering tot hetzelfde paritair comité behoren.  In dit geval brengt de Nationale Arbeidsraad zijn advies uit binnen een termijn van 60 dagen.

    De toelating wordt voor onbepaalde duur verleend.

    De werkgeversgroepering moet elk jaar een activiteitenrapport bezorgen aan de Voorzitter van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

    Naargelang het geval, kan de minister vroegtijdig een einde maken aan de toelating wanneer de werkgeversgroepering de in de toelating vastgestelde voorwaarden niet naleeft of de geldende wettelijke en reglementaire verplichtingen niet respecteert.

    Vaststelling van een maximumdrempel van tewerkstelling

    De wet van 5 maart 2017 legt een maximumdrempel van tewerkgestelde werknemers op.

    De werkgeversgroepering mag niet meer dan 50 werknemers tewerkstellen (voltijds of deeltijds).  Er is evenwel voorzien dat een koninklijk besluit, na advies van de Nationale Arbeidsraad, deze drempel van 50 werknemers kan verhogen.

    In geval van overschrijding van de maximumdrempel van tewerkstelling, neemt de ministeriële toelating een einde binnen een termijn van 3 maand te rekenen vanaf de overschrijding van deze drempel.

    Bepaling van het paritair orgaan

    De wet van 5 maart 2017 zet de regels uiteen die toelaten om het paritair orgaan aan te duiden waartoe de werknemersgroepering behoort, dit met het oog op het bepalen van de arbeidsvoorwaarden die van toepassing zijn op de werknemers tewerkgesteld door de werkgeversgroepering.

    Het komt aan de minister van Werk toe om het paritair orgaan (paritair comité of paritair subcomité – arbeiders – bedienden) aan te duiden waaronder de werkgeversgroepering en zijn werknemers ressorteert.

    Twee situaties kunnen zich voordoen:

    • de leden van de werkgeversgroepering behoren tot hetzelfde paritair orgaan:  in dit geval kan de minister alleen dat orgaan aanduiden. 
    • de leden van de werkgeversgroepering behoren tot verschillende paritaire organen:
       
       
      • de werkgeversgroepering doet in zijn aanvraag een voorstel tot koppeling aan een bepaald paritair orgaan onder diegene waartoe zijn leden behoren; 
      • de minister kan het advies vragen van de Nationale Arbeidsraad;  
      • de minister duidt het paritair orgaan aan in functie van het dossier, volgens één van de volgende criteria:
         
        • het paritair orgaan van het of de leden van de werkgeversgroepering met het grootste volume aan uren voorzien in de terbeschikkingstelling; 
        • het paritair orgaan van het of de leden met het grootste volume aan tewerkstelling van vaste werknemers. 

         
       

    Opmerkingen

    Oorspronkelijk was het systeem van de werkgeversgroeperingen experimenteel. De wet van 5 maart 2017 heeft nu een definitief wettelijk kader vastgelegd voor het systeem van de werkgeversgroeperingen.

    De ministeriële toelatingen die werden gegeven voor de inwerkingtreding van de wet van 5 maart 2017 blijven van kracht na deze datum.

     

    Inwerkingtreding : 1 februari 2017

    Bron : wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk, art. 50 tot 55.