Tussenkomst van de werkgever in de verplaatsingskosten woon-werkverkeer

Op deze pagina

    Voorstelling

    Op 8 april 2024 heeft de Nationale Arbeidsraad de cao nr. 19/11 aangenomen. Deze cao wijzigt de cao nr. 19/9 van 23 april 2019 en treedt in werking vanaf 1 juni 2024.

    Deze cao heeft een suppletief karakter. De sectoren kunnen ervan afwijken en bij sectorale cao een gunstigere werkgeverstussenkomst voorzien.

    Tussenkomst in de kosten van het gemeenschappelijk openbaar vervoer per trein

    De werkgeversbijdrage in deze kosten is verplicht, ongeacht de afgelegde afstand.

    De bedragen van de tussenkomst van de werkgever in de prijs van de treinkaart, aanvankelijk vastgelegd in artikel 3 van de cao nr. 19/9 van 23 april 2019, werden geherwaardeerd door middel van artikel 2 van de cao 11/19. Dit zijn vaste bedragen die worden vastgesteld op basis van de afgelegde afstand en het type abonnement.

    De cao nr. 19/11 voorziet ook in de invoering van een systeem van automatische verhoging van de forfaitaire tussenkomst van de werkgever wanneer de prijzen van de NMBS-vervoerbewijzen stijgen.

    Derdebetalersregeling

    Wanneer de werkgever een derdebetalersregeling onderschreven heeft, zal hij minstens voor 80% tussenkomen in de prijs van het treinabonnement van zijn werknemers (dit regime is ook van toepassing op het vervoer via de STIB, op basis van een gecombineerd treinticket). De werkgever moet het verschuldigde bedrag rechtstreeks betalen aan de NMBS, zodat de werknemer zelf niets hoeft te betalen bij de aanschaf van zijn vervoerbewijs. De werknemersbijdrage valt immers ten laste van de Staat.

    Tussenkomst in de kosten van het gemeenschappelijk openbaar vervoer - anders dan per trein

    De tussenkomst van de werkgever is verplicht.

    Artikel 3 van de cao nr. 19/11 schrapt de minimumafstandsvoorwaarde van 5 km die aanvankelijk was voorzien in artikel 4 van de cao nr 19/9.

    Er dient evenwel een onderscheid te worden gemaakt:

    • Wanneer de prijs van het vervoer evenredig is aan de afstand, is de werkgeversbijdrage deze voorzien voor de trein maar begrensd tot 75% van de reële prijs van het vervoer.
    • Wanneer de prijs van het vervoer wordt bepaald ongeacht de afstand, wordt een tussenkomst van 71,8% van de reële vervoerprijs toegepast maar begrensd tot de tussenkomst voorzien voor de trein voor een afstand tot 7 kilometer.

    Tussenkomst in de kosten van gecombineerd gemeenschappelijk openbaar vervoer

    Indien er met de trein slechts één vervoersbewijs wordt uitgegeven, wordt de tussenkomst berekend op basis van de bedragen van de werkgeverstussenkomst in de prijzen van de treinkaarten.

    Anders dan wanneer er met de trein of meerdere vervoerbewijzen worden uitgegeven, moet de tussenkomst worden bepaald volgens de modaliteiten bepaald in artikel 6 van cao nr. 19/9.

    Verplaatsingen per fiets

    Op 24 januari 2023 keurde de Nationale Arbeidsraad de cao nr. 164 goed betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling.

    De tussenkomst van de werkgever is dus verplicht voor deze verplaatsingen.

    Dit is een suppletieve cao (die alleen van toepassing is als de sector waartoe een werknemer behoort geen cao heeft gesloten met betrekking tot deze vergoeding). Bijgevolg hebben alle werknemers in de private sector recht op een fietsvergoeding, hetzij op basis van een sectorale cao, hetzij, bij gebrek aan een dergelijke overeenkomst, op basis van de cao nr. 164.

    Voor het jaar 2023 bedraagt het bedrag van deze vergoeding 0,27 euro per kilometer op basis van artikel 6 van de cao nr. 164. Dit bedrag kan variëren naargelang de sector die hierover een collectieve arbeidsovereenkomst heeft gesloten.

    Privé-vervoer

    De tussenkomst van de werkgever in het privé-vervoer is niet verplicht. Dergelijke tussenkomst mag evenwel worden geregeld op sectoraal niveau of op ondernemingsniveau.