Internationale normen
Op deze pagina
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (O.E.S.O.)
Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen
De OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen, aangenomen in 1976, zijn een geheel van aanbevelingen die door de lidstaten van de OESO aan de multinationale ondernemingen worden gedaan. Ze vormen één van de pijlers van de OESO-Verklaring inzake internationale investeringen en multinationale ondernemingen. Ze werden herhaaldelijk herzien. Hun laatste herziening werd goedgekeurd tijdens de ministriële vergadering van juni 2000.
Deze Richtlijnen vormen een geheel van principes en aanbevelingen die betrekking hebben op een brede waaier van domeinen die deel uitmaken van de professionele ethiek van de ondernemingen, waaronder werkgelegenheid en de relaties met de sociale partners, mensenrechten, milieu, informatieverstrekking, bestrijding van corruptie, consumentenbelangen, wetenschap en technologie, mededinging, alsook belastingen.
Deze professionele gedragscode betreft niet alleen de activiteit van multinationale ondernemingen op het grondgebied van de landen die de Richtlijnen van de OESO hebben onderschreven, maar speelt ook overal waar de ondernemingen actief zijn.
Hoofdstuk IV van de Richtlijnen bevat een reeks aanbevelingen op gebied van werkgelegenheid en arbeidsverhoudingen die, onder meer, betrekking hebben op de herstructurering van multinationale ondernemingen. Onder punt 6 valt meer bepaald te lezen:
"Ondernemingen behoren, binnen het kader van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving en de heersende gebruiken op het gebied van arbeidsverhoudingen en tewerkstelling :
6. wanneer zij overwegen veranderingen in hun activiteiten aan te brengen die belangrijke gevolgen voor de bestaansmiddelen van hun werknemers zouden kunnen hebben, met name bij sluiting van een bedrijfsonderdeel dat collectief ontslag met zich meebrengt, de werknemersvertegenwoordigers en waar van toepassing, de desbetreffende nationale autoriteiten hiervan binnen een redelijke termijn op de hoogte te stellen, en met de werknemersvertegenwoordigers en met de desbetreffende autoriteiten samen te werken om de ongunstige gevolgen zoveel mogelijk te verzachten. Rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van elk geval, verdient het de voorkeur dat het management de betrokkenen inlicht voordat de definitieve beslissing wordt genomen. Ook andere middelen kunnen worden gebruikt om tot zinvolle samenwerking te komen teneinde de gevolgen van dergelijke beslissingen te verzachten;"
Sinds hun aanneming hebben de Richtlijnen, en vooral het hoofdstuk over werkgelegenheid en arbeidsverhoudingen, het voorwerp uitgemaakt van heel wat vragen bij het CIMO (Comité inzake internationale investeringen en multinationale ondernemingen) van de OESO, dat hierop herhaaldelijk een aantal verduidelijkingen en interpretaties heeft gegeven.
Het CIMO is het orgaan van de OESO, belast met het toezicht op de werking van de Richtlijnen. Dit Comité is samengesteld uit leden van verschillende regeringen.
Waar de Richtlijnen van toepassing zijn op de ondernemingen, consulteert het CIMO regelmatig het Adviescomité van werkgeversorganisaties (BIAC) en het Adviescomité van vakbondorganisaties (TUAC) bij de OESO.
Oprichting en rol van de Nationale Contactpunten
De landen die de Richtlijnen hebben onderschreven, waaronder ook België, hebben zich geëngageerd om de toepassing ervan te bevorderen zodat zij een invloed hebben op de handelswijze van ondernemingen die actief zijn op of vanuit hun grondgebied.
De Nationale Contactpunten (NCP's), die gouvernementele diensten zijn, zijn ermee belast de Richtlijnen op nationaal vlak te bevorderen. Zij verzamelen informatie over de ervaringen die het land heeft met de Richtlijnen, beheren de vragen om inlichtingen, bespreken de vragen die gelinkt zijn aan de Richtlijnen en nemen deel aan het oplossen van problemen die in dit kader rijzen. Zij maken jaarlijks een verslag over aan het CIMO.
Zij kunnen tenslotte worden aangesproken om een onderzoek in te stellen op nationaal vlak wanneer zij gevat zijn in het kader van een vraag die betrekking heeft op de conformiteit van de handelswijze van een multinationale onderneming met de Richtlijnen.
Het Nationaal Contactpunt voor België is samengesteld uit:
-
vertegenwoordigers van de federale en regionale administraties;
-
en vertegenwoordigers van de representatieve vakbondorganisaties (ABVV, ACV, ACLVB) en de werkgeversorganisaties (VBO).
Adres:
FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie
Economisch Potentieel
Belgisch Contactpunt IME/OESO
Vooruitgangstraat 50
1210 BRUSSEL
Internationale Arbeidsorganisatie (I.L.O.)
Tripartiete Principeverklaring inzake multinationale ondernemingen en sociaal beleid
De Tripartiete Principeverklaring van de ILO van 1977 stelt principes voorop op het domein van werkgelegenheid, vorming, arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen. Het wordt aanbevolen aan de publieke autoriteiten, de werkgevers en werknemers alsook aan de multinationale ondernemingen zelf om deze principes in acht te nemen.
Wat de specifieke problematiek van herstructureringen van ondernemingen betreft, voorziet het hoofdstuk "Werkgelegenheid" van de Tripartiete Principeverklaring hetvolgende:
Werkzekerheid - punt 26
" De multinationale ondernemingen die overwegen veranderingen in hun activiteiten aan te brengen (hierin begrepen deze ter gelegenheid van fusies,terugkopen of overdrachten van productie) die ingrijpende gevolgen kunnen hebben op de werkgelegenheid zouden deze veranderingen voldoende op voorhand moeten meedelen aan de bevoegde gouvernementele autoriteiten en aan de werknemersvertegenwoordigers die ze tewerkstellen, alsook aan hun organisaties, opdat de gevolgen in onderling overleg zouden kunnen worden onderzocht en opdat de ongunstige gevolgen zoveel mogelijk zouden kunnen worden verzacht. Dit is in het bijzonder belangrijk in geval van sluiting van een bedrijfsonderdeel die ontslagen met zich meebrengt, al dan niet collectief." (vrije vertaling)
Follow up en procedure van interpretatie
Het gevolg dat door de regeringen, werkgevers- en vakbondsorganisaties en multinationale ondernemingen wordt gegeven aan de Tripartiete Principeverklaring maakt het voorwerp uit van een periodiek onderzoek. In antwoord op een vragenlijst van het Bureau, verstrekken de Lidstaten en werkgevers-en vakbondorganisaties een reeks inlichtingen over hun ervaring met de toepassing van de verklaring. De antwoorden worden geanalyseerd door de Raad van Bestuur die aanbevelingen doet op basis van de resultaten van deze onderzoeken.
De Tripartiete Principeverklaring regelt een procedure om de interpretatie te vragen in geval geschil over de betekenis of toepassing van haar bepalingen. Deze procedure is van nature gericht op de bevordering van de toepassing van deze bepalingen in gegeven omstandigheden.
Ingevolge de aanneming van de Tripartiete Principeverklaring en haar interpretatieprocedure, werd het Bureau herhaaldelijk gevat aangaande bepaalde meldingen en vragen waarbij inbreuken in hoofde van multinationale ondernemingen werden ingeroepen, zonder dat dit strikt genomen een vraag om interpretatie van de bepalingen van de Tripartiete Principeverklaring betrof. Dit soort meldingen worden steeds geregeld in de marge van de interpretatieprocedure. Ze worden behandeld rechtstreeks door het Bureau, dan wel overgemaakt aan een andere dienst van het Bureau.