Starterslonen voor jongeren

Op deze pagina

    Een werkgever die een jongere aanwerft van 18, 19 of 20 jaar kan het verschuldigde brutoloon voor die jongere verminderen. Het loonverlies van de jongere wordt opgevangen door een compenserende toeslag. De werkgever betaalt de compenserende toeslag maar kan die kost in mindering brengen van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing aan de Schatkist.

    Welke werkgevers?

    Enkel werkgevers die vallen onder de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités komen in aanmerking voor de maatregel.

    Werkgevers die ressorteren onder een paritair comité of een paritair subcomité dat minimumlonen heeft vastgesteld voor jongeren van 18 tot 21 jaar die lager zijn dan de minimumlonen vanaf 21 jaar zijn uitgesloten van het toepassingsgebied. Deze uitsluiting geldtechter niet als deze minimumlonen voor jongeren van 18 jaar tot 21 jaar enkel gelden voor de tewerkstelling van studenten.

    Welke jongeren?

    • De jongere moet 18, 19 of 20 jaar zijn op de laatste dag van de maand waarin het brutoloon wordt verminderd.
    • De jongere moet aangeworven zijn op 1 juli 2018 of later.
    • De jongere moet aangeworven worden met een startbaanovereenkomst van het type 1. Het moet dus gaan om een arbeidsovereenkomst voor een voltijdse of minstens halftijdse tewerkstelling. Dit betekent dat de maatregel niet kan worden toegepast voor leerovereenkomsten of andere vormen van alternerend leren, studentenovereenkomsten en statutaire tewerkstelling. Voor meer details over dit type van startbaanovereenkomst zie Startbaanovereenkomst.
    • De jongere is niet tewerkgesteld met een studentenovereenkomst.
    • De jongere is niet tewerkgesteld met een flexi-job.
    • De jongere moet een nieuwe werknemer zijn zonder werkervaring. Dit houdt in dat:
      • de jongere vlak voor de aanwerving ingeschreven was als werkzoekende bij de bevoegde gewestinstelling (VDAB, Forem, Actiris, Arbeitsamt);
      • de jongere voldoet aan de maximale tewerkstellingsvoorwaarde (zie hieronder).
       

    Maximale tewerkstellingsvoorwaarde

    De jongere mag in de referentiekwartalen T-6 tot en met T-3 (waarbij T het kwartaal is van aanwerving) maximaal gedurende één kwartaal een job hebben uitgeoefend voor een duur die het equivalent is van een 4/5 van een voltijdse job.

    Voorbeeld: Als de jongere wordt aangeworven op 1 februari 2019 (eerste kwartaal 2019) dan is de referentieperiode het derde kwartaal 2017 tot en met het tweede kwartaal 2018.

    Eventuele tewerkstellingen die vóór of na deze referentieperiode vallen, hebben geen invloed op het recht op de starterslonen.

    De voorwaarde dat de job het equivalent heeft van een 4/5de tewerkstelling in de refertekwartalen T-6 tot T-3 wordt op kwartaalbasis nagezien. Het gaat hier om de duurtijd van de job uitgedrukt in voltijds equivalent. Dat betekent:

    • een halftijdse tewerkstelling gedurende een volledig kwartaal geeft een tewerkstelling van 0,50 VTE;
    • een voltijdse tewerkstelling gedurende één volledige maand geeft een tewerkstelling van 0,33 VTE.

    Bij de toetsing van deze voorwaarde wordt geen rekening gehouden met volgende vormen van tewerkstelling tijdens de referentieperiode:

    • als leerling in het kader van het alternerend leren, zoals gedefinieerd in de wetgeving betreffende de sociale zekerheid. Zie Alternerend leren;
    • als deeltijds leerplichtige. Het gaat om de tewerkstelling van jongeren tot 31 december van het jaar waarin hij 18 jaar wordt;
    • als student voor de tewerkstelling die het maximum van 475 uur niet overschrijdt. Voor meer info, zie Sociale zekerheid;
    • als gelegenheidswerknemer in de land- en tuinbouw of in de horeca;
    • als flexi-job werknemer.

    Bedrag van de vermindering van het brutoloon

    De werkgever mag voor de jongere het normaal verschuldigde brutoloon verminderen met:

    • 18% in de maanden waarin de jongere 18 jaar is op de laatste dag van de maand;
    • 12% in de maanden waarin de jongere 19 jaar is op de laatste dag van de maand;
    • 6% in de maanden waarin de jongere 20 jaar is op de laatste dag van de maand.

    De werkgever mag deze vermindering enkel toepassen als de loonvoorwaarde wordt nageleefd (zie hieronder).

    De vermindering van het brutoloon wordt enkel toegepast op de volgende looncompenenten enkel als zij rechtstreeks door de werkgever worden uitbetaald:

    • het loon voor werkelijke arbeid;
    • het gewaarborgd loon bij ziekte en ongeval of voor afwezigheden met behoud van loon;
    • het enkel en dubbel vakantiegeld;
    • de eindejaarspremies;
    • de vergoedingen betaald in geval van beëindiging van de overeenkomst, voor zover ze worden uitgedrukt in arbeidstijd;
    • anderen loonelementen worden berekend en uitbetaald op basis van het niet-verminderde brutoloon.

    Loonvoorwaarde

    De werkgever mag het brutoloon enkel verlagen als het niet-verminderde brutoloon niet hoger zou gelegen hebben dan het minimumloon vastgesteld door het bevoegde paritair comité of subcomité. Indien het bevoegde paritair comité of subcomité geen sectoreigen minimumlonen heeft vastgesteld, mag het niet-verminderde brutoloon niet hoger zijn dan het gewaarborgd minimummaandinkomen zoals bepaald bij cao nr. 43 van de Nationale Arbeidsraad. Dat minimum bedraagt 1.593,81 euro (sinds 1 september 2018).

    Het gaat om het minimumloon waarop een werknemer in dezelfde functie en met dezelfde anciënniteit recht heeft.

    Deze voorwaarde geldt zowel voor wat betreft het normale uur-, week- of maandloon, als voor bijkomende loonelementen zoals eindejaarspremies, toeslagen voor overuren, enzovoort.

    Deze voorwaarde moet zowel contractueel als in de feiten worden nageleefd.

    Van zodra de jongere van 19 of 20 jaar minstens zes maanden anciënniteit heeft in de onderneming, mag de vermindering van het brutoloon met 12% of 6% er niet toe leiden dat zijn verminderde loon lager wordt dan het gewaarborgd minimummaandinkomen na zes maanden dienst zoals bepaald bij cao nr. 43 van de Nationale Arbeidsraad. Dat minimum bedraagt 1.636,10 euro (sinds 1 september 2018).

    Van zodra de jongere van 20 jaar minstens twaalf maanden anciënniteit heeft in de onderneming, mag de vermindering van het brutoloon met 6% er niet toe leiden dat zijn verminderde loon lager wordt dan het gewaarborgd minimummaandinkomen na zes maanden dienst zoals bepaald bij cao nr. 43 van de Nationale Arbeidsraad. Dat minimum bedraagt 1.654,90 euro (sinds 1 september 2018).

    Compenserende toeslag

    De werkgever die het brutoloon van een jongere vermindert, moet aan de jongere een compenserende toeslag betalen bovenop het loon. De forfaitaire toeslag is bedoeld om het loonverlies van de jongere te compenseren.

    De compenserende toeslag is gelijk aan het verschil tussen:

    • het nettoloon berekend op basis van het niet-verminderde brutoloon en
    • het nettoloon zoals berekend op basis van het verminderde brutoloon.

    Voor de werknemers wiens vakantiegeld via de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie of een vakantiefond wordt uitbetaald wordt de toeslag verhoogd met een percentage berekend op het verminderde brutoloon. Deze verhoging heeft als doel het verlies aan enkel en dubbel vakantiegeld voor de werknemers. Dit percentage bedraagt:

    • 0,82% indien het loon verlaagd wordt met 6%;
    • 1,75% indien het loon verlaagd wordt met 12%;
    • 2,82% indien het loon verlaagd wordt met 18%.

    Indien de werkgever het loon van de jongere al verminderd heeft in de periode voor 1 maart 2019, dan is de werkgever een compenserende vergoeding verschuldigd aan de jongere, berekend zoals hierboven. De vergoeding wordt dan betaald in maart 2019.

    Bijkomende regels en formaliteiten

    De werkgever moet expliciet in de arbeidsovereenkomst vermelden dat het brutoloon van de jongere wordt gecompenseerd in toepassing van deze regeling.

    De compenserende toeslag is vrijgesteld van inhoudingen en bijdragen voor de sociale zekerheid en de fiscale inhoudingen. Dit betekent dat de compenserende toeslag niet moet worden aangegeven op de RSZ-aangiften. Voor wat betreft de fiscale behandeling van de forfaitaire toeslag kan u contact opnemen met de Federale Overheidsdienst Financiën.

    Op de DmfA-aangifte van de jongere moet de juiste code worden vermeld in het blok ‘Maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid’.

    Indien niet alle regels zijn vervuld, is het niet-verminderde loon van toepassing en zijn ook de sociale zekerheidsbijdragen van toepassing op het niet-verminderde brutoloon.

    U vindt een F.A.Q. onder het tabblad "meer informatie".