De jongerenverplichting: vaststelling en invulling

Op deze pagina

    De basisgegevens (personeelsbestand + jongerenpercentage)

    Het personeelsbestand in eenheden op 30 juni van het voorgaand jaar

    Om dit personeelsbestand te bepalen moeten alle werknemers geteld worden die op 30 juni van het voorgaand jaar in dienst waren en voor wie de werkgever een of meer socialezekerheidsbijdragen verschuldigd was.

    Is het resultaat van deze telling gelijk aan 50 eenheden of meer, dan is de betrokken werkgever verplicht jongeren aan te werven.

    Moeten bij deze oefening niet meegeteld worden:

    • jongeren die in dienst zijn met een startbaanovereenkomst (hierna "SBO");
      dit zijn alle jongeren die nog geen 26 jaar oud zijn of 26 jaar worden in het lopend kwartaal, voor zover
      1. zij in dienst zijn met een minstens halftijdse arbeidsovereenkomst of met een leer-, stage- of inschakelingsovereenkomst die de hoedanigheid van SBO kan hebben (SBO type 3);
      2. zij niet in een statuut of toestand tewerkgesteld worden die onverenigbaar is met een SBO;
      3. hun tewerkstelling met de gepaste code aangemerkt wordt als SBO op de kwartaalaangifte aan de RSZ.
         
    • uitzendkrachten, noch bij de gebruiker, noch bij het uitzendbureau.

    Het personeelsbestand in VTE van het tweede kwartaal van het voorgaand jaar

    Dit personeelsbestand is gelijk aan de som van de VTE-breuken, berekend voor elke werknemer apart die voor dat 2de kwartaal aan de RSZ werd aangegeven en voor wie daadwerkelijk socialezekerheidsbijdragen werden betaald in dat kwartaal.

    Moeten bij deze berekening niet meegeteld worden:

    • jongeren die in dienst zijn met een SBO (zie ook de uitleg hierboven over deze jongeren) ;
    • uitzendkrachten, noch bij de gebruiker, noch bij het uitzendbureau.

    De VTE-breuk van een werknemer voor een bepaald kwartaal is gelijk aan de som van zijn effectieve prestaties in dat kwartaal, uitgedrukt in dagen of uren, gedeeld door het maximum aantal dagen of uren dat een voltijdse tewerkstelling in de functie van de betrokken werknemer kan omvatten in de loop van het volledig kwartaal.

    Enkele voorbeelden van VTE-breuk

    Arbeidsregime  Duur van de tewerkstelling
    in de loop van het kwartaal  
    VTE-breuk 
    voltijds gans kwartaal  1
    halftijds gans kwartaal  0,5
    voltijds half kwartaal  0,5
    viervijfdenregeling 1 maand  ( 0,8 x 0,3333 = )  0,2667

     

    Gedetailleerde informatie omtrent de vraag welke prestaties precies in rekening gebracht moeten worden, vindt u op de portaalsite van de Sociale Zekerheid: www.socialezekerheid.be .

    Het percentage jongeren dat moet aangeworven worden

    Dit percentage (dat toegepast moet worden op het VTE-bestand van het 2de kwartaal van het voorgaand jaar) verschilt naargelang het soort werkgever.

    Het bedraagt 3% voor de volgende werkgevers:

    • werkgevers die tot de private (profit)sector behoren,
    • interprovinciale en intercommunale verenigingen met commerciële of industriële activiteiten,
    • openbare kredietinstellingen,
    • autonome overheidsbedrijven,
    • werkgevers uit de sector van de tandprothese,
    • de diensten en instellingen die afhangen van de federale Staat.

    Het bedraagt 1,5% voor

    De berekening van het aantal aan te werven jongeren

    Vóór het begin van elk kalenderjaar moet een werkgever op wie de jongerenverplichting van toepassing is, berekenen hoeveel jongeren hij moet aanwerven.  Deze oefening kan gebeuren van zodra het VTE-bestand van het 2de kwartaal van het afgelopen jaar bekend is.  Zij moet elk jaar opnieuw gemaakt worden, vermits dit VTE-bestand jaar na jaar kan wijzigen.

    Het verplicht aantal aan te werven jongeren is gelijk aan dit VTE-bestand, vermenigvuldigd met 0,03 (private sector + federale Staat) of 0,015 (overheid en non-profitsector).

    De werkgever moet ervoor zorgen dat hij in elk kwartaal van het komend kalenderjaar een (in VTE uitgedrukt) aantal jongeren in dienst heeft dat minstens gelijk is aan de uitkomst van de berekening hierboven.
    De diensten en instellingen die afhangen van de federale Staat mogen hun verplicht jongerenquotum geleidelijk aan realiseren, door vanaf 2006 elk jaar 10% van de geplande aanwervingen voor te behouden aan jongeren.

    Enkele voorbeelden:

    • een NV had op 30 juni 2004 276 werknemers (eenheden) in dienst - het VTE-bestand van het 2de kwartaal van 2004 bedroeg 225,60 - aantal jongeren dat deze NV in elk kwartaal van 2005 in dienst moet hebben: 225,60 x 0,03 = 6,77 VTE;
    • een VZW uit de non-profitsector had op 30 juni 2004 65 werknemers (eenheden) in dienst - het VTE-bestand van het 2de kwartaal van 2004 bedroeg 48,75 - aantal jongeren dat deze VZW in elk kwartaal van 2005 in dienst moet hebben: 48,75 x 0,015 = 0,73 VTE;
    • een gemeente had op 30 juni 2004 736 werknemers (eenheden) in dienst - het VTE-bestand van het 2de kwartaal van 2004 bedroeg 728,20 - aantal jongeren dat deze gemeente in elk kwartaal van 2005 in dienst moet hebben: 728,20 x 0,015 = 10,92 VTE.

    De invulling 

    Welke jongeren tellen mee ?

    Om in een bepaald kwartaal het berekend jongerenquotum te realiseren, komen alle werknemers van minder dan 26 jaar in aanmerking, met inbegrip van diegenen die in de loop van het kwartaal 26 jaar worden.

    Alle werknemers wil zeggen: alle werknemers voor wie in de loop van het kwartaal één of meer socialezekerheidsbijdragen betaald worden, ongeacht hun statuut of type van overeenkomst.

    Uitzonderingen: 

    • de jobstudenten voor wie geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn, maar enkel de solidariteitsbijdrage;
    • de jongeren die aangeworven worden in speciale projecten van gesubsidieerde tewerkstelling in de non-profitsector.

    De tewerkstelling van deze jongeren moet niet noodzakelijk gebeuren in het kader van een SBO.

    Eventuele vroegere werkervaring speelt geen rol: enkel de leeftijd is van tel.

    Mogen zo onder meer in rekening gebracht worden:

    • jongeren met een overeenkomst die de hoedanigheid van SBO heeft;
    • jongeren met een gewone arbeidsovereenkomst (kunnen eventueel "ex-startbaners" zijn: het feit dat zij vroeger reeds een SBO hadden is van geen enkel belang);
    • jongeren met een GesCo-statuut of in een ander tewerkstellingsprogramma (IBF,…);
    • jongeren met een leerovereenkomst of aanverwante (bv. Brugproject);
    • jongeren die een afwezig "vast" personeelslid (ziekte, ouderschapsverlof, tijdskrediet,…) vervangen;
    • jongeren die bruggepensioneerden vervangen;
    • jongeren met een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid (tellen enkel mee voor het uitzendbureau);
    • jongeren in statutair dienstverband ("vastbenoemden").

    Opgelet: het feit dat bovengenoemde types van tewerkstelling of statuut meetellen voor de jongerenverplichting, wil niet zeggen dat zij allemaal de hoedanigheid van startbaan kunnen hebben!  

    In welke mate tellen jongeren mee ?

    Jongeren zonder startbaanovereenkomst :

    • worden gewoon meegeteld in functie van hun prestaties;
    • jongeren met volledige kwartaalprestaties in een voltijdse betrekking tellen voor 1;  bij onvolledige kwartaalprestaties en/of deeltijdse tewerkstelling wordt hun VTE-breuk verhoudingsgewijs verminderd.

    Jongeren met een startbaanovereenkomst type 1:

    • worden gewoon meegeteld in functie van hun prestaties;
    • jongeren met volledige kwartaalprestaties in een voltijdse betrekking tellen voor 1; bij onvolledige kwartaalprestaties en/of deeltijdse tewerkstelling wordt hun VTE-breuk verhoudingsgewijs verminderd.
    • meer info over dit type SBO vindt u op de pagina over de SBO type 1.

    Jongeren met een startbaanovereenkomst type 2:

    • de tijd die de jongeren aan hun opleiding besteden maakt deel uit van de SBO; de basis-VTE-breuk is dus gelijk aan 1; bij onvolledige kwartaalprestaties wordt ze wel verhoudingsgewijs verminderd;
       
    • bovendien wordt de VTE-breuk van alle jongeren met een SBO type 2 dubbel in rekening gebracht;
    • deze dubbeltelling is niet cumuleerbaar met de dubbeltelling op basis van buitenlandse afkomst of handicap (dus nooit x4).
    • meer info over dit type SBO vindt u op de pagina over de SBO type 2.

    Jongeren met een startbaanovereenkomst type 3:

    • zelfde situatie als voor de SBO type 2: basis-VTE-breuk = 1 en ze wordt dubbel meegeteld;
    • deze dubbeltelling is niet cumuleerbaar met de dubbeltelling op basis van buitenlandse afkomst of handicap (dus nooit x4).
    • meer info over dit type SBO vindt u op de pagina over de SBO type 3.

    Jongeren van buitenlandse afkomst met een startbaanovereenkomst :

    • "jongeren van buitenlandse afkomst" betekent
      • jongeren die niet de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezitten
      • jongeren van wie minstens één van de ouders deze nationaliteit niet bezit of niet bezat bij overlijden
      • jongeren van wie minstens twee van de grootouders deze nationaliteit niet bezitten of niet bezaten bij overlijden;
    • dergelijke jongeren mogen dubbel meegeteld worden: de VTE-breuk, vastgesteld op basis van hun prestaties in de loop van het kwartaal en rekening houdend met het type van SBO, wordt vermenigvuldigd met 2;
    • opgelet: de mogelijkheid om een jongere van buitenlandse afkomst vanaf 1 januari van het jaar waarin hij 19 jaar wordt, dubbel mee te tellen moet vermeld staan op zijn werkkaart.
    • deze dubbeltelling is niet cumuleerbaar met de dubbeltelling voor de SBO’s van type 2 of 3 (dus nooit x4).

    Gehandicapte jongeren met een startbaanovereenkomst :

    • "gehandicapte jongeren" zijn jongeren die als zodanig geregistreerd zijn bij
      • het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH, vroeger "Vlaams Fonds"),
      • de "Service bruxellois Personne Handicapée Autonomie Retrouvée” (PHARE), vroeger “Service bruxellois francophone des Personnes handicapées" (SBFPH),
      • het "Agence wallonne pour l'Intégration des Personnes handicapées" (AWIPH),
      • de "Dienststelle des Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge" (DPB);
    • dergelijke jongeren mogen dubbel meegeteld worden: de VTE-breuk, vastgesteld op basis van hun prestaties in de loop van het kwartaal en rekening houdend met het type van SBO, wordt vermenigvuldigd met 2;
    • opgelet: de mogelijkheid om een gehandicapte jongere vanaf 1 januari van het jaar waarin hij 19 jaar wordt, dubbel mee te tellen moet vermeld staan op zijn werkkaart.
    • deze dubbeltelling is niet cumuleerbaar met de dubbeltelling voor de SBO’s van type 2 of 3 (dus nooit x4).

    Enkele voorbeelden

    Hier vindt U enkele voorbeelden (PDF, 27.41 KB) .