Sociale Maribel

Op deze pagina

    Het doel van de sociale Maribel is de bevordering van de tewerkstelling in (voornamelijk) de non-profitsector via de creatie van bijkomende arbeidsplaatsen. Zo komt deze maatregel tegemoet aan de noden van de sector en verbetert de kwaliteit van de dienstverlening.

    Werkgevers krijgen een tussenkomst van een Fonds sociale Maribel voor de loonkosten van nieuwe arbeidsplaatsen.

    Deze specifieke sectorfondsen worden gefinancierd via RSZ-middelen. Enerzijds zijn deze middelen afkomstig van een deel van de bijdrageverminderingen voor de werkgevers uit de betrokken sector. Anderzijds ontvangen de (meeste) fondsen een deel van de opbrengst die voortvloeit uit de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing (=fiscale Maribel).

    Betrokken werkgevers

    De sociale Maribel is van toepassing op :

    1. De werkgevers voor de werknemers die ressorteren onder het toepassingsgebied van volgende paritaire (sub)comités :

    P(S)C  
    318.01 Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap
    318.02 Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap
    319 Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten
    319.01 Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en diensten van de Vlaamse Gemeenschap
    319.02 Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap
    327.01 Paritair Subcomité voor de Vlaamse sector van de beschutte werkplaatsen, de sociale werkplaatsen en de maatwerkbedrijven
    327.02 Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap
    327.03 Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap
    329.01 Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap
    329.02 Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waals Gewest
    329.03 Paritair Subcomité voor de federale en bicommunautaire socio-culturele organisaties
    330 (m.u.v. 330.03) Paritair Comité voor de gezondheidsinrichtingen en diensten, met uitzondering van de werkgevers die onder de omschrijving van het paritaire subcomité voor de tandprothese vallen
    331 Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector
    332 Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector


    2. De provinciale en plaatselijke besturen voor het personeel dat zij aangeven onder de volgende NACE-codes : 55202, 79901, 84115, 85207, 85520, 85591, 85592, 85601, 86101, 86102, 86103, 86104, 86109, 86210, 86220, 86230, 86902, 86903, 86904, 86905, 86906, 86907, 86909, 87101, 87109, 87201, 87202, 87203, 87204, 87205, 87209, 87301, 87302, 87303, 87304, 87309, 87901, 87902, 87909, 88101, 88102, 88103, 88104, 88109, 88911, 88912, 88919, 88991, 88992, 88993, 88994, 88995, 88996, 88999, 90012, 90021, 90029, 90031, 90032, 90041, 90042, 91011, 91012, 91020, 91030, 91041, 91042, 93110, 93191, 93199, 94991, 94992, 94993 en 94999.

    3. De volgende openbare diensten en instellingen, voor het personeel dat zij tewerkstellen :

    • het Universitair Ziekenhuis Gent
    • het C.H.U. Sart-Tilman in Luik
    • het Hôpital psychiatrique le Chêne aux Haies in Bergen
    • het Openbaar psychiatrisch centrum in Rekem
    • het Hôpital psychiatrique Les Marronniers in Doornik
    • het Openbaar psychiatrisch ziekenhuis in Geel
    • de Centrale Dienst voor sociale en culturele actie ten behoeve van de leden van de militaire gemeenschap
    • War Heritage Institute
    • Kind en Gezin
    • l'Office de la Naissance et de l'Enfance
    • Sport Vlaanderen

    4. De diensten van de gemeenschappen bevoegd voor jeugdbescherming, kinderopvang, sport of cultuur.

    Wat is de sociale Maribel ?

    Iedere werkgever die behoort tot het toepassingsgebied heeft (naast de structurele vermindering) recht op een forfaitaire vermindering van RSZ-bijdragen voor elke werknemer die, in de loop van een trimester, minstens halftijds tewerkgesteld is. Bij de beschutte werkplaatsen en de maatwerkbedrijven is een tewerkstelling van 33% voldoende om dit recht te openen.

    De RSZ past automatisch de sociale Maribel toe op basis van de DmfA-aangifte. Het verminderingsbedrag komt niet rechtstreeks ten goede van de werkgever maar wordt doorgestort aan de sectorale fondsen sociale Maribel (principe van de mutualisering). Daarna kan de werkgever een financiële tussenkomst toegekend krijgen door het fonds sociale Maribel teneinde een nieuwe arbeidsplaats te creëren volgens de procedures en voorwaarden bepaald door het betrokken fonds.

    De trimestriële vermindering sociale Maribel bedraagt per trimester :

    paritair comité trim. vermindering
    PC 318, PsC 318.01, PsC 318.02 € 409,37
    PC 319, PsC 319.01, PsC 319.02, PsC 329.01, PsC 329.02, PsC 329.03, PC 331, PC 332 € 504,10
    PC 327, PsC 327.01, PsC 327.02, PsC 327.03 € 540,55
    PC 330 (m.u.v. PsC 330.03) € 507,48
    Openbare sector € 498,31

    Wat is de fiscale Maribel ?

    Naast de financiering via de mutualisering van RSZ-bijdragen, krijgen de fondsen middelen via de fiscale Maribel. Het gaat om een gedeelte van de bedrijfsvoorheffing die de werkgever afhoudt van het loon van zijn werknemers en doorstort naar de fiscale diensten.

    De fiscale Maribel is echter niet van toepassing op de beschutte werkplaatsen, de maatwerkbedrijven (PC 327, PsC 327.01, PsC 327.02, PsC 327.03) en het Fonds sociale Maribel voor de Overheidssector. Voor die laatste is er jaarlijks wel een compensatiebedrag voorzien van 38,72 miljoen euro.

    Procedure

    Alleen de werkgevers die een aanvraag hebben ingediend bij het bevoegde fonds sociale Maribel, kunnen genieten van de voordelen van de sociale Maribel. De Fondsen komen tussen volgens vooraf bepaalde criteria.

    Alle werkgevers uit de sector kunnen aanvragen indienen met het oog op de financiering van één of meerdere bijkomende arbeidsplaatsen. Indien het aantal ontvankelijke aanvraagdossiers hoger is dan de beschikbare middelen, zal de toekenning van jobs gebeuren door de beheerscomités van de verschillende fondsen. De beslissing van het beheerscomité moet gebeuren op basis van objectieve criteria. Het bepalen van deze criteria wordt grotendeels overgelaten aan de beheerscomités van de onderscheiden fondsen, al voorziet het koninklijk besluit van 18 juli 2002 als kadercriteria voor de federale sectoren het verlagen van de werkdruk, het verbeteren van de intensiteit en de kwaliteit van de zorg en de dienstverlening, en het optimaliseren van het comfort van de patiënten of cliënten.

    Het gaat dus om een onrechtstreekse en voorwaardelijke bijdragevermindering aangezien de werkgever niet automatisch en niet systematisch geniet van een tussenkomst in het kader van de sociale Maribel.

    Toegekende bedragen voor de werkgever

    De werkgever ontvangt, per toegekende arbeidsplaats, een financiële tussenkomst van het bevoegde Fonds sociale Maribel die niet hoger mag liggen dan de loonkost van de bijkomend aangeworven werknemer.

    Die loonkost mag niet hoger zijn dan een bedrag dat voor de sector is vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst.

    Het brutoloon omvat het loon alsook alle vergoedingen en voordelen die aan de werknemer verschuldigd zijn door of krachtens de wettelijke of reglementaire bepalingen alsook deze verschuldigd krachtens collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten binnen het paritair orgaan waaronder de werkgever ressorteert (bijvoorbeeld vakantiegeld, eindejaarspremie).

    De kosten die niet direct verbonden zijn aan de verloning van de werknemer vallen hier echter niet onder (bijvoorbeeld : arbeidsongevallenverzekering, arbeidsgeneeskunde,…).

    Sociale voordelen die toegekend zijn bij een sectorale cao kunnen betoelaagd worden door de sociale Maribel, bijvoorbeeld een sectorale cao die voorziet in een 100% tussenkomst in de kosten van het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer.

     

    Controle van de impact op de bijkomende jobcreatie

    • Algemene controle

    De tussenkomst van het fonds moet integraal worden besteed aan bijkomende aanwervingen. De controle gebeurt op basis van het arbeidsvolume uitgedrukt in voltijdse equivalenten. Ieder jaar geeft de RSZ de gegevens van het voorgaande jaar met betrekking tot het arbeidsvolume door aan de Afdeling van de Werkgelegenheid die deze op haar beurt overmaakt aan de fondsen. Het beheerscomité van elk sectoraal fonds vergelijkt per werkgever het arbeidsvolume van het jaar X met het arbeidsvolume van het jaar X-1 en het arbeidsvolume van het jaar X-2. Van dit arbeidsvolume wordt telkens het arbeidsvolume van de Maribelwerknemers afgetrokken.

    Indien het arbeidsvolume van het jaar X hoger is dan of gelijk is aan het arbeidsvolume van het jaar X-1 OF van het jaar X-2,  wordt het arbeidsvolume aanvaard.

    Indien het arbeidsvolume van het jaar X lager is dan het arbeidsvolume van zowel het jaar X-1 als het jaar X-2, dan dient aan de werkgever een verantwoording te worden gevraagd voor deze volumedaling.

    De werkgever heeft één maand om zijn verantwoording over te maken aan het beheerscomité van het Fonds.

    Op zijn eerste vergadering na ontvangst van de verantwoording beslist het beheerscomité van het Fonds of het de verantwoording geheel, gedeeltelijk of niet aanvaardt.

     Indien de daling van het arbeidsvolume niet wordt aanvaard, dan dient een deel van de tussenkomsten aan de werkgever te worden teruggevorderd.

    Deze terugvordering is gelijk aan de gemiddelde tussenkomst voor één voltijdse equivalent bij de betrokken werknemer vermenigvuldigd met de daling van het arbeidsvolume van het jaar X ten opzichte van het jaar X-1, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, en beperkt tot het door het beheerscomité niet-aanvaarde deel van de daling.

    • Specifieke controle

    Het stelsel van de sociale Maribel heeft specifiek als doel om bijkomende tewerkstelling te creëren. De controle op de stijging van het arbeidsvolume is een belangrijk middel om de realisatie van de jobcreatie te controleren. Anderzijds betekent een stijging van het arbeidsvolume niet automatisch dat alle toekenningen ook effectief tot bijkomende tewerkstelling hebben geleid.

    Maribelmiddelen mogen zo enkel worden gebruikt voor nieuw gecreëerde tewerkstellingen en ze kunnen dus nooit worden gebruikt voor de financiering van een tewerkstelling die al bestond vóór de toekenning van de middelen.

    Zo is het niet toegelaten dat:

    • een nieuwe toekenning met Maribelfinanciering wordt aangewend ter financiering van tewerkstelling die al bestond voor de toekenning van de financiering
    • een nieuwe toekenning met Maribelfinanciering gepaard gaat met ontslagen.
       

    Indien het beheerscomité deze zaken vaststelt kan het beslissen om een verantwoording te vragen aan de werkgever.

    Op de eerste vergadering van het beheerscomité na ontvangst van de verantwoording, spreekt het beheerscomité zich uit over deze verantwoording.

    Het beheerscomité van het Fonds kan beslissen om de verantwoording niet te aanvaarden.

    Indien de werkgever geen verantwoording binnen de termijn heeft bezorgd of indien het beheerscomité de verantwoording niet aanvaardt, moet de werkgever de nieuw toegekende tussenkomst van het betrokken jaar aan het Fonds terugstorten.

    De cumul van bijdrageverminderingen met de bijdragevermindering "sociale Maribel"

    Met uitzondering van de sector van de beschutte werkplaatsen en de maatwerkbedrijven, moet de werkgever rekening houden met de bijdragevermindering sociale Maribel om het bedrag aan overige bijdrageverminderingen waarop hij recht heeft te bepalen. Er geldt immers een cascadesysteem. De sociale Maribel is prioritair en wordt dus voor de andere bijdrageverminderingen toegepast. Enkel indien een saldo aan RSZ-bijdragen rest, na aftrek van de sociale Maribel, kan de werkgever genieten van de structurele bijdragevermindering of van een doelgroepvermindering.

    De bijdragevermindering sociale Maribel is cumuleerbaar met :

    1. De structurele bijdragevermindering en één enkele doelgroepvermindering.
      Deze doelgroepverminderingen zijn onder meer :
      • eerste aanwervingen;
      • collectieve arbeidsduurvermindering;
      • herstructureringen.
       
    2. Eén enkele andere vermindering van de werkgeversbijdragen, dan bedoeld in punt 1.

    Het valt op te merken dat ingeval van cumul met de structurele bijdragevermindering, voor het merendeel van de socialprofitsectoren slechts het variabel gedeelte van de vermindering kan worden toegekend in functie van de hoogte van het loon. Voor meer informatie kan u terecht bij de RSZ.

    De bijdragevermindering sociale Maribel wordt niet toegepast bij :

    • de vrijstelling van werkgeversbijdragen voor gesubsidieerde contractuelen (gesco's)*;
    • de vrijstelling van werkgeversbijdragen voor contractuelen aangeworven ingevolge de herverdeling van de arbeid in de openbare sector;
    • de doelgroepvermindering "langdurig werkzoekenden", in het kader van ACTIVA, SINE en doorstromingsprogramma**;
    • tewerkstelling op basis van artikel 60, §7, van de OCMW-wet.

    *voor de gesubsidieerde contractuelen bij de plaatselijke besturen is er wel cumulatie mogelijk, het bedrag van de vermindering sociale Maribel wordt beperkt tot het bedrag van de loonmatigingsbijdrage.

    **voor de “langdurig werkzoekenden” die tewerkgesteld zijn bij de openbare sector is er wel cumulatie mogelijk.

    De werknemers

    De reglementering voorziet geen specifieke aanwervingsvoorwaarden voor werknemers die via de sociale Maribel worden tewerkgesteld.

    Verder hebben ze dezelfde rechten als werknemers die niet gefinancierd worden via de sociale Maribel (bv. regels inzake ontslag, opzeg, pensioenrechten,...).