Het Comité voor preventie en bescherming op het werk
Op deze pagina
Samenstelling
Wanneer er op de agenda een punt staat dat betrekking heeft op de preventie van psychosociale risico’s op het werk neemt de vertrouwenspersoon deel aan de vergadering van het Comité voor preventie en bescherming op het werk, met raadgevende stem.
Voorafgaand advies
Op het vlak van psychosociale risico’s geeft het Comité een advies over:
- De keuze om de opdrachten van de preventieadviseur psychosociale aspecten te laten uitvoeren door een interne of een externe dienst.
- De elementen van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk die aanleiding kunnen geven tot psychosociale risico’s op het werk. Het advies van het Comité beperkt zich enkel tot de aspecten van deze elementen die betrekking hebben op het welzijn van de werknemers.
- De collectieve preventiemaatregelen die voortvloeien uit de risicoanalyse a priori.
- De collectieve preventiemaatregelen die voortvloeien uit de evaluatie van het preventiebeleid met betrekking tot de psychosociale risico’s.
- De voorstellen voor collectieve preventiemaatregelen, opgenomen in de adviezen van de preventieadviseur psychosociale aspecten naar aanleiding van de indiening van een verzoek tot formele psychosociale interventie, die tot doel hebben elke herhaling in andere arbeidssituaties te voorkomen.
De werkgever deelt één maal per jaar aan het Comité het geheel van deze voorstellen mee die zijn opgenomen in de adviezen die de preventieadviseur psychosociale aspecten heeft verstrekt tijdens het afgelopen jaar. Het gaat daarbij niet over de voorstellen die betrekking heb op individuele gevallen.
- De wijze waarop een verzoek tot formele psychosociale interventie met een hoofdzakelijk collectief karakter zal behandeld worden en het gevolg dat aan het verzoek zal gegeven worden.
- De dienst die psychologische ondersteuning biedt aan slachtoffers van geweld door derden.
Voorafgaand akkoord
In het kader van de preventie van psychosociale risico’s op het werk, moet het volledige Comité een voorafgaand akkoord geven over de modaliteiten van de interne procedure.
Het voorafgaand akkoord van het geheel van de werknemersvertegenwoordigers binnen het Comité is vereist bij:
- de aanstelling van de interne preventieadviseur psychosociale aspecten;
- de aanstelling van de vertrouwenspersoon;
- de verwijdering van de vertrouwenspersoon uit zijn functie.
Risicoanalyse van een specifieke arbeidssituatie
Wanneer een gevaar van psychosociale aard wordt vastgesteld binnen een specifieke arbeidssituatie (bijvoorbeeld in een bepaalde dienst), moet de werkgever een risicoanalyse van deze situatie uitvoeren wanneer ten minste één derde van de werknemersvertegenwoordigers in het Comité hierom verzoekt. In dat geval is de werkgever in principe verplicht deze risicoanalyse uit te voeren. De werkgever is echter niet verplicht in te gaan op een verzoek tot risicoanalyse wanneer het volledig ongegrond is. Het verzoek tot een dergelijke analyse wordt geformuleerd op basis van concrete indicatoren: een stijging van het aantal zieke werknemers, turnover, informatie vanwege meerdere werknemers,...
Het al dan niet gegronde karakter van het verzoek zal, in voorkomend geval, onderzocht worden door de inspectie van het Toezicht op het Welzijn op het werk, op basis van informatie verstrekt door diegenen die om de risicoanalyse verzoeken.
Voor het berekenen van het één derde wordt rekening gehouden met het aantal effectieve leden die de werknemers vertegenwoordigen in het Comité. Er wordt geen rekening gehouden met het aantal leden die aanwezig zijn tijdens de vergadering van het Comité waarbij het verzoek eventueel wordt ingediend, noch met plaatsvervangende leden.
Wanneer de werknemersvertegenwoordigers om een dergelijke analyse hebben verzocht, deelt de werkgever de resultaten van deze analyse (in de vorm van anonieme gegevens) mee aan het Comité alsook zijn beslissing betreffende de maatregelen die hij zal nemen.
Ook een lid van de hiërarchische lijn kan verzoeken dat een risicoanalyse wordt uitgevoerd van een specifieke arbeidssituatie. In dat geval informeert de werkgever het Comité over de uitvoering van de risicoanalyse en houdt hij de resultaten ervan tot hun beschikking (in de vorm van anonieme gegevens).
Bij gebrek aan een Comité
De wetgeving heeft een cascaderegel ingevoerd voor het geval er geen Comité of vakbondsafvaardiging in de onderneming bestaat:
Wanneer er in de onderneming geen Comité is opgericht, neemt de vakbondsafvaardiging de opdrachten van het Comité waar.
In de ondernemingen waar noch een Comité, noch een vakbondsafvaardiging bestaat, nemen de werknemers zelf rechtstreeks deel aan de behandeling van vraagstukken die betrekking hebben op het welzijn van de werknemers. Hoe dit concreet in zijn werk gaat, wordt telkens beschreven in de aparte rubrieken.
Deze cascaderegel is eveneens van toepassing wanneer de bepalingen enkel taken toevertrouwen aan de leden van het Comité die de werknemers vertegenwoordigen, tenzij uitdrukkelijk een andere regeling wordt vastgesteld.
In uitzonderlijke gevallen sluit de wetgeving de toepassing van de cascaderegel uit. In het kader van een verzoek tot formele psychosociale interventie bijvoorbeeld is de werkgever verplicht overleg te plegen met het Comité. Indien er geen Comité is opgericht, zal hij overleg moeten plegen met de vakbondsafvaardiging. Wanneer er geen vakbondsafvaardiging is, zal hij daarentegen geen overleg moeten plegen met de werknemers. De cascaderegel is dus in dat geval niet van toepassing.
Informatie en opleiding
Naast de elementen vermeld in de rubrieken ‘Voorafgaand advies’ en ‘Voorafgaand akkoord’, moet de werkgever de leden van het Comité informeren en een opleiding verstrekken over:
- de procedures die toegankelijk zijn voor de werknemers;
- het verzoek tot risicoanalyse van een specifieke arbeidssituatie;
- het recht om een verklaring te doen acteren in het register van feiten van derden;
- de verplichting om zich te onthouden van onrechtmatige gedragingen.
De opleiding houdt een mondelinge uiteenzetting over de geschreven instructies in zodat vragen kunnen gesteld worden.
Voor specifieke vragen in verband met het Comité voor preventie en bescherming op het werk:
- In de eerste plaats bij de preventieadviseur van de interne en/of de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.
- In de tweede plaats bij de bevoegde regionale directie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk.
- Over de interpretatie van de regelgeving: schriftelijk bij de Algemene Directie Humanisering van de Arbeid.