Laboratoria voor werkplaatsmetingen

Op deze pagina

    Erkenning van laboratoria

    Om metingen te verrichten van de atmosfeer van de werkplaats, van op de werkplaats aanwezige producten of van fysische agentia (straling, lawaai, temperatuur, ...), moet de werkgever in bepaalde gevallen een beroep doen op een daartoe door de Minister van Werk erkend laboratorium.

    Titel 6 betreffende de laboratoria van boek II van de codex over het welzijn op het werk beschrijft de voorwaarden waaraan erkende laboratoria moeten voldoen, de erkenningsprocedure, het toezicht op de erkende laboratoria en de mogelijke sancties bij het niet naleven van de bepalingen ervan.

    De erkenningsvoorwaarden

    Een erkend laboratorium beantwoordt aan een aantal criteria met betrekking tot zijn uitrusting en werking.

    Het beschikt over de nodige lokalen (aangepast aan de activiteiten waarvoor de erkenning verleend werd en ingericht volgens de reglementaire bepalingen over het welzijn op het werk en de bescherming van het leefmilieu), over de nodige wetenschappelijke apparatuur en over adequate wetenschappelijke en technische documentatie.

    Wat de werking betreft past het laboratorium de norm NBN EN ISO/ IEC 17025 toe, en is voor minstens één activiteit, gerelateerd aan arbeidsplaatsmetingen, geaccrediteerd volgens deze norm . Het voert zijn activiteiten in volledige onafhankelijkheid ten opzichte van de werkgevers die een beroep doen op het laboratorium uit. Het wordt geleid door een persoon met de nodige wetenschappelijke en technische bekwaamheden en beschikt over voldoende gekwalificeerd personeel dat gebonden is door het beroepsgeheim.

    Bij de metingen wordt de voorkeur gegeven aan achtereenvolgens referentiemethoden, genormaliseerde methoden en methoden die gepubliceerd werden door gezaghebbende instellingen of laboratoria. Het laboratorium voert alle fasen van de meting (monsterneming, de analyses en de berekening van het resultaat) zelf uit en houdt er toezicht op. Alle ter zake dienende gegevens worden opgeschreven en worden ten minste vijf jaar bewaard zodat een externe controle, zowel op het verloop van de verrichtingen als op de wijze waarop de resultaten bekomen werden, mogelijk is. De metingen worden binnen een aanvaardbare termijn uitgevoerd. Incorrect uitgevoerde metingen worden zonder bijkomende kosten voor de werkgever die een beroep doet op het laboratorium herdaan of aangevuld.

    Het laboratorium aanvaardt externe controle over de kwaliteit van zijn analysen en verleent er zijn medewerking aan. Die externe controle kan er onder meer in bestaan deel te nemen aan interlaboratoriumvergelijkingen, proefmonsters te analyseren en gebruik te maken van standaarden of referentiemateriaal.

    Het laboratorium stelt een jaarverslag op over de geleverde prestaties dat eveneens de eventuele wijzigingen vermeldt die werden aangebracht aan de structuur van de vennootschap of de vereniging, aan de personeelsformatie en de voornaamste aankopen van wetenschappelijke apparatuur. Hiertoe kan gebruik gemaakt worden van het op deze website beschikbare Model jaarverslag Laboratorium (DOC, 114 KB). Dit jaarverslag wordt naar de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk gestuurd ten laatste op 1 maart van het jaar dat volgt op dat waar het betrekking op heeft.

    De personen die met het beheer belast zijn verbinden zich er schriftelijk toe alle medewerking (meer bepaald toegang tot de lokalen en ter beschikking stellen van gevraagde documenten) te verlenen aan de toezichthoudende ambtenaren van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk.

    De erkenningsprocedure

    De procedure is beschikbaar onder het tabblad Documentatie > Procedures en formulieren > Erkenningsprocedure voor laboratoria voor werkplaatsmetingen.

    Toezicht en sancties

    De erkende laboratoria staan onder het toezicht van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk.

    Wanneer niet is voldaan aan één of meer van de hierboven beschreven uitrustings- of werkingsvoorwaarden, stellen de toezichthoudende ambtenaren een termijn vast om het betrokken laboratorium in staat te stellen deze na te leven.

    Moeilijkheden of problemen van technische aard waarmee de toepassing van titel 6 van boek II van de codex mocht gepaard gaan, worden beslecht door de hiervoor bedoelde ambtenaren en beambten.

    De erkenning vervalt ambtshalve indien de vereiste NBN EN ISO/IEC 17025 accreditatie werd ingetrokken of niet werd vernieuwd .

    De Minister kan de aan een laboratorium verleende erkenning intrekken:

    • wanneer herhaaldelijk fouten werden vastgesteld in de metingen en analysen verricht op vraag van opdrachtgevers of bij externe controles;
    • wanneer bij het verstrijken van de door de toezichthoudende ambtenaar gestelde termijn om zich te schikken naar gestelde uitrustings- en werkingscriteria, het nog steeds niet voldoet aan die criteria;
    • wanneer het in zijn hoedanigheid van erkend laboratorium metingen, monsternemingen en analysen uitvoert waarvoor het niet werd erkend en dit niet expliciet in het verslag aan de werkgever die een beroep doet op het laboratorium vermeldt.

    De erkenning is ambtshalve geschorst:

    • wanneer de vereiste NBN EN ISO/IEC 17025 accreditatie werd geschorst;
    • wanneer de verplichtingen betreffende het verlenen van medewerking aan de met het toezicht belaste ambtenaren niet worden nageleefd;
    • wanneer het jaarverslag niet naar de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk werd gestuurd ten laatste op 1 maart van het jaar dat volgt op dat waarop het betrekking heeft.

    Adviezen van de Hoge Raad voor preventie en bescherming op het werk