Inhoud van het verkennend bedrijfsbezoek bij WG van groep C- en D

Op deze pagina

    Tijdens het verkennend bedrijfsbezoek bij kleine werkgevers moeten verschillende stappen worden gezet, nl.

    • STAP 1: het identificeren van de concrete, in de onderneming aanwezige gevaren in alle domeinen van welzijn op het werk: daarom is het van belang dat de bedrijfsbezoeker kennis heeft van alle welzijnsdomeinen en niet uitsluitend op één bepaald welzijnsdomein focust;
       
    • STAP 2: Het in kaart brengen en wegen van de aanwezige risico’s: op basis van deze weging moeten dan de 5 prioritaire risico’s in de onderneming worden bepaald, die eerst moeten worden aangepakt (en dus weerspiegeld moeten worden in het Globaal Preventieplan en het Jaarlijks Actieplan);
       
    • STAP 3: Het formuleren van aanbevelingen en/of het voorstellen van preventiemaatregelen. Het moet hierbij gaan om concrete en specifiek op maat van de onderneming afgestemde preventiemaatregelen om de prioritaire risico’s doeltreffend aan te pakken.
       
    • STAP 4: het adviseren over de functies en/of werkposten waarvoor gezondheidstoezicht nodig is. Gezondheidstoezicht van werknemers is immers alleen verplicht wanneer dat volgt uit de resultaten van de risicoanalyse die uitgevoerd is in samenwerking met de preventieadviseur-arbeidsarts en die aan het voorafgaand advies van het comité werd voorgelegd. Als dat het geval is, dan moet hiervoor verder de procedure worden gevolgd zoals voorzien in art. I.4-5 e.v. van de Codex. Dit wil niet automatisch zeggen dat het in bedrijven waar gezondheidstoezicht nodig is, altijd de arbeidsarts is die het bedrijfsbezoek doet: het kan bv. ook om een verpleegkundige kan gaan met niveau II, die ook naar andere risico’s kijkt.

    Zeker in kleinere ondernemingen is het erg belangrijk dat de externe preventiedienst vanuit zijn expertise inzake welzijn op het werk de werkgever ondersteunt in een stapsgewijze aanpak van preventie, door geleidelijk aan de risico’s aan te pakken, en zo een efficiënt en evolutief (dynamisch) preventiebeleid op poten te zetten: daarvoor is het noodzakelijk dat de werkgever duidelijk weet welke risico’s er best eerst worden aangepakt (omdat het gaat om de grootste/zwaarste risico’s), en wat hij het beste kan doen om deze risico’s in zijn concrete arbeidscontext aan te pakken: voor sommige situaties zijn verschillende preventiemaatregelen mogelijk; het is de bedoeling dat de externe preventieadviseur mee bekijkt welke concrete maatregel best werkt in de specifieke bedrijfscontext en hoe die kan worden geïmplementeerd. De uiteindelijke keuze om de maatregelen te nemen en toe te passen blijft uiteraard wel de verantwoordelijkheid van de werkgever. 

    Let op: het bepalen en vastleggen van de 5 preventieprioriteiten wil niet zeggen dat risico’s en aandachtspunten die niet tot die prioritaire lijst behoren, niet dienen te worden doorgegeven aan de werkgever: de bedrijfsbezoeker moet immers een verslag opmaken van alle vaststellingen die hij doet tijdens de rondgang dat wordt bezorgd aan de werkgever: de werkgever moet immers ook de andere vaststellingen kunnen bekijken (en desgevallend aanpakken). Het kan daarbij gaan om zaken die weliswaar een aandachtspunt vormen, maar minder prioritair zijn, of om zaken die veeleer op het gebied van ‘compliance’ liggen. Het is belangrijk dat de werkgever ook daar kennis van kan hebben: hij blijft immers de eindverantwoordelijke voor het welzijn van zijn werknemers, wat veel verder gaat dan het aanpakken van de 5 prioritaire risico’s alleen. Ook de identificatie en de weging van de gevaren en risico’s waarop de 5 prioritaire risico’s gebaseerd zijn, maakt deel uit van het verslag: de werkgever moet immers niet alleen kunnen zien dat deze stappen wel degelijk gezet zijn; hij moet ook weten welke risico’s niet als prioritair werden weerhouden, zodat daarover eventueel een discussie kan worden gevoerd met de bedrijfsbezoeker tijdens de bespreking van het beleidsadvies.