De preventieadviseur van de interne dienst PBW en zijn secretariaatswerk in het Comité PBW

Op deze pagina

    Toelichting over artikel II.7-23 van de codex over het welzijn op het werk

    De preventieadviseur van de interne dienst PBW verricht het secretariaatswerk van het Comité PBW. Dit houdt onder meer in dat hij belast is met het opstellen van de notulen van de vergadering van dit Comité.

    Een strikte interpretatie van deze opdracht zou betekenen dat hij tijdens de vergadering eigenhandig nota moet nemen van het verloop van de bespreking. Dit is echter niet zo vanzelfsprekend, zelfs niet zo hij hiervoor over de nodige opnameapparatuur zou kunnen beschikken.

    Inderdaad blijkt uit het takenpakket van de preventieadviseur dat hij tijdens de vergadering van het Comité op een zeer actieve wijze betrokken wordt bij het verloop ervan.

    Ter staving van deze vaststelling volgt hierna een niet limitatieve opsomming van de voornaamste elementen uit voornoemd takenpakket die zijn actieve tussenkomst tijdens de vergadering onderstrepen :

    1. de notulen van de vorige vergadering toelichten, zo er hieromtrent opmerkingen zouden geformuleerd worden;
    2. zijn maandelijks verslag mondeling becommentariëren en vooral de rubrieken m.b.t. zijn werkzaamheden i.v.m. arbeidsongevallen, werkplaatsbezoeken, risicoanalyse en evaluatie;
    3. de adviezen formuleren waarom het Comité verzoekt;
    4. de documenten i.v.m. aankoopbeleid van arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen toelichten;
    5. getroffen veiligheidsmaatregelen toelichten;
    6. informatie verstrekken over zijn samenwerking met de externe dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk;
    7. keuringsverslagen, opgesteld door de erkende controle organismen, toelichten;
    8. stand van uitvoering van het jaarlijks actieplan meedelen.

    Uit het voorgaande mag men zonder overdrijving concluderen dat naast de voorzitter, die normaal de verschillende punten inleidt, de voornaamste actieve rol is toebedeeld aan de preventieadviseur. Hij wordt daarom niet ten onrechte door sommige personen bestempeld als de animator van het comité.

    In het merendeel van de bedrijven wordt de interne dienst PBW enkel bemand door één preventieadviseur, zodat hij in de onmogelijkheid verkeert deze taak te delegeren aan zijn medewerker, zoals is voorzien door de voorschriften van artikel II.7-23 van de codex (werking van het comité). In dit geval houdt een te enge interpretatie van het begrip "secretariaatswerk" bijgevolg het reële risico in dat hij zijn inhoudelijke taken binnen het Comité niet meer behoorlijk kan vervullen. Het lijkt dan ook logisch dat, om een vlot verloop van de vergadering te waarborgen, het in het belang van alle partijen aangewezen is dat de preventieadviseur tijdens de vergadering zou bijgestaan worden door een persoon die uitsluitend tot taak heeft de bespreking van de behandelde punten te notuleren.

    Dit zou daarenboven een perfecte invulling geven aan de voorschriften van artikel II.1-16 van de codex, waaruit blijkt dat de werkgever tot plicht heeft het nodige personeel ter beschikking van de preventieadviseur van de interne dienst PBW te stellen.

    Het is vanzelfsprekend dat deze persoon, behalve voornoemde activiteit, geen verdere actieve inbreng in het verloop van de debatten mag toebedeeld worden, m.a.w. hij mag op geen enkele wijze actief deelnemen aan de discussies in de schoot van het Comité. Hoogstens mag aanvaard worden dat hij het woord vraagt om hem toe te laten de notulen op een duidelijke en correcte wijze te kunnen verwoorden.

    Tot slot moet aangestipt worden dat de toewijzing van een dergelijk persoon het voorwerp uitmaakt van een voorafgaandelijk advies binnen het Comité.

    Een dergelijk punt kan het voorwerp uitmaken van het huishoudelijk reglement van het comité .

    Besluit

    De Administratie is van oordeel dat in die bedrijven waar de preventieadviseur van de interne dienst PBW niet beschikt over een medewerker om het secretariaatswerk van het comité te verzorgen, meer bepaald het notuleren van de vergadering, hij alleszins tijdens deze vergadering moet kunnen beschikken over een persoon die uitsluitend deze activiteit voor zijn rekening neemt.

    Dit ontslaat uiteraard de preventieadviseur niet van de verplichting om er over te waken dat het opgestelde verslag een getrouwe weergave is van de gevoerde besprekingen. Hij dient daarenboven het opgestelde verslag te ondertekenen als blijk van zijn akkoord met de opgestelde tekst.