Beroep door de werkgever op deskundigen van buiten het bedrijf die niet behoren tot een externe dienst
Op deze pagina
Toelichting over artikel II.1-3 van de codex over het welzijn op het werk
Vraag
Volgens het laatste lid van artikel II.1-3 van de codex mag de werkgever voor specifieke problemen beroep doen op deskundigen van buiten het bedrijf die niet behoren tot een externe dienst. Wat is de betekenis van dit laatste lid van artikel II.1-3? Kan de werkgever hiermee niet vermijden een preventieadviseur aan te stellen?
Antwoord
De bedoeling van deze bepaling is de werkgever toe te laten om op gespecialiseerde instellingen beroep te kunnen doen bijvoorbeeld om een bepaalde technische meting te laten uitvoeren die verband houdt met de arbeidshygiëne of om werknemers een opleiding brandbestrijding te laten volgen. De externe diensten moeten deze deskundigheden niet noodzakelijk bezitten. Het is in geen geval de bedoeling om via deze bepaling geen preventieadviseur te moeten aanstellen: artikel 33, §1, 2de lid van de welzijnswet legt aan elke werkgever op minstens één preventieadviseur te hebben.
- Codex boek II titel 1 - De interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (PDF, 201.5 KB)
- Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (PDF, 554.21 KB)
- In de eerste plaats bij de preventieadviseur van de interne en/of de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.
- In de tweede plaats bij de bevoegde regionale directie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk.
- Over de interpretatie van de regelgeving: schriftelijk bij de Algemene Directie Humanisering van de Arbeid.