Schiethamers met explosieve lading: oude Belgische wetgeving of nieuwe machinerichtlijn?

Op deze pagina

    Het KB van 12 augustus 2008 (BS 1 oktober 2008) dat de nieuwe Machinerichtlijn 2006/42/EG omzet in Belgisch recht, heft vanaf 29 december 2009 de oude regels over schiethamers op. De nieuwe regels gelden echter vanaf 29 juni 2011. 

    Probleem

    Tot voor kort golden reglementaire beschikkingen voor het gebruik van schiethamers met explosieve lading:

    1. het KB van 26 september 1966 betreffende de schiethamers. Dit KB handelt over een aantal technische vereisten waaraan schiethamers met explosieve lading moeten voldoen m.b.t. de vervaardiging, levering, gebruik en onderhoud en keuring;
    2. de wet van 20 januari 1971 tot goedkeuring van de overeenkomst tot wederzijdse erkenning van de beproevingsstempels voor draagbare vuurwapens en van het reglement met bijlagen I en II, opgemaakt te Brussel op 1 juli 1969.

    Vuurwapens?

    Het probleem met schiethamers was dat deze in het verleden door de wetgeving als draagbare vuurwapens werden beschouwd omwille van het feit dat ze een springlading bevatten. Dat is niet logisch omdat schiethamers tenslotte dienen om voorwerpen te bevestigen. Richtlijn 91/477/EEG van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens stelt trouwens dat apparaten bestemd voor industriële of technische toepassingen niet (meer) als wapens moeten beschouwd worden.

    De werkgroep met de EU Commissies ter voorbereiding van de herziening van de oude machinerichtlijn 98/37/EEG was ook al van mening dat enkel van een vuurwapen kan gesproken worden indien het projectiel daadwerkelijk de kamer verlaat, wat niet het geval is bij een schiethamer. De schiethamer moet volgens deze definitie dus als een machine beschouwd worden.

    Opheffing KB

    Het was dus de bedoeling dat de nieuwe machinerichtlijn 2006/42/EG de schiethamers met explosieve lading niet langer als vuurwapens, maar wel als machines zou beschouwen. Daarom werden in bijlage I, punt 2.2.2. “met de hand vastgehouden en/of handgeleide draagbare machines” van de richtlijn 2006/42/EG (en dus ook van het KB van 12 augustus 2008) de technische minimumvereisten opgenomen voor de “draagbare bevestigings- en andere slagwerktuigen” (= schiethamers). Dit deel van de bijlage I vervangt de vereisten van het KB van 26 september 1966 waardoor dit KB kon opgeheven worden (artikel 15 van het KB Machines van 12 augustus 2008).

    Europese overeenkomst

    Voor de wet van 20 januari 1971 liggen de zaken minder eenvoudig. Deze wet is de bekrachtiging van een overeenkomst gesloten in Brussel op 1 juli 1969 tussen een groot aantal landen, waaronder ook een aantal Europese. In deze overeenkomst werden wederzijdse erkenningsvoorwaarden voor beproevingsstempels voor draagbare vuurwapens en een intern reglement vastgelegd.

    Deze overeenkomst loopt slechts af in 2011. Om die reden kon in verschillende landen de wet niet zonder meer opgeheven worden en werd uitstel voor toepassing van de machinerichtlijn gegund tot na afloop van deze termijn.

    Artikel 14 van het KB Machines bepaalt daarom dat “de slagwerktuigen ….die in overeenstemming zijn met de genoemde wet van 20 januari 1971… nog kunnen toegestaan worden tot 29 juni 2011”.

    Concreet

    Praktisch betekent dit dat wie schiethamers bouwt en/of op de markt brengt dit tot 29 juni 2011 mag doen volgens de regels uit vroegere reglementering: KB van 1966 en wet van 1971. Wie dat wenst, mag ook de beschikkingen van de nieuwe richtlijn 2006/42/EG (KB Machines van 12 augustus 2008) toepassen.

    Deze Engelstalige gids van de Europese Commissie geeft meer details : Guide to the application of the Machinery Directive 2006/42/EC (PDF; 3 MB) (editie 2.1 (juni 2017).