Veiligheids- en gezondheidssignalering

Op deze pagina

    Toepassingsgebied

    De "veiligheids- en gezondheidssignalering" is een signalering die betrekking heeft:

    en die een aanwijzing of een voorschrift verstrekt met betrekking tot de veiligheid of de gezondheid op het werk door middel van:

    • een bord,
    • een kleur,
    • een lichtsignaal,
    • een akoestisch signaal,
    • een mondelinge mededeling
    • of een hand- of armsein.

    Ze is niet van toepassing op:

    • de signalering voorgeschreven voor het op de markt brengen van gevaarlijke stoffen en preparaten, producten en uitrusting;
    • de signalering gebruikt voor het weg- en spoorwegverkeer, de binnen- en zeescheepvaart en het luchtverkeer.

    Algemene verplichtingen

    Titel 6 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering van boek III van de codex over het welzijn op het werk vermeldt de onderstaande algemene verplichtingen:

    Informatie en opleiding van de werknemers

    De werkgever neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de werknemers wat de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk betreft een passende opleiding krijgen, inzonderheid in de vorm van nauwkeurige instructies.

    De werkgever zorgt ervoor dat de werknemers geïnformeerd worden over alle betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk te nemen maatregelen.

    Gebruik van de signalering

    De veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk kan enkel gebruikt worden om boodschappen of informatie over te brengen met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid op het werk.

    Signaleringswijzen

    Algemeen gesteld wordt de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk op de onderstaande manieren uitgevoerd:

    1° op permanente wijze:

    • voor een verbod, waarschuwing en een gebod, alsmede de signalering met betrekking tot de lokalisatie en de identificatie van de reddings- of hulpmiddelen,
    • voor de brandbestrijding,
    • voor de recipiënten en de leidingen,
    • voor het gevaar door stoten tegen obstakels, door vallende voorwerpen of door vallen van personen,
    • voor de markering van de verkeerswegen;

    2° op occasionele wijze:

    • voor de signalering van gevaarlijke gebeurtenissen, de oproep van personen voor een specifieke actie, alsmede de dringende evacuatie van personen,
    • voor het leiden van personen die handelingen verrichten waarbij een risico of gevaar bestaat.

    Doeltreffendheid van de signalering

    De veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk moet doeltreffend zijn.
    Ze moet de algemene principes eerbiedigen, opgesomd in de bijlage III.6-1 van de codex.

    Mogelijkheden tot vrije keuze en tot gelijktijdig gebruik

    Bij gelijke doeltreffendheid, bestaat een vrije keuze tussen:

    1. een band of een bord voor het signaleren van risico's van struikelen, of vallen door hoogteverschil;
    2. de lichtsignalen, de akoestische signalen of de mondelinge mededeling;
    3. het hand- of armsein of de mondelinge mededeling.

    De volgende signalen kunnen gelijktijdig gebruikt worden:

    1. het lichtsignaal en het akoestisch signaal;
    2. het lichtsignaal en de mondelinge mededeling;
    3. het hand- of armsein en de mondelinge mededeling.

    Recipiënten en leidingen die gevaarlijke stoffen of preparaten bevatten

    De recipiënten die op het werk of voor de opslag van gevaarlijke stoffen of preparaten worden gebruikt, alsmede de zichtbare leidingen die dergelijke stoffen of preparaten bevatten of vervoeren, moeten voorzien worden van de voorgeschreven etikettering.

    De opslag

    Plaatsen, lokalen of afgesloten ruimten die worden gebruikt voor de opslag van aanzienlijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen of preparaten, moeten worden aangeduid.

    De algemene principes (bijlage III.6-1 van de codex)

    1. Doel van de veiligheids- en gezondheidssignalering is op een snelle en begrijpelijke manier de aandacht te vestigen op objecten, activiteiten en situaties die bepaalde gevaren kunnen veroorzaken.
       
    2. Bepaalde signaleringen hebben een veiligheidskleur. In dat geval is een kleurencode van toepassing.
       
    3. De aanwezigheid van een andere signalering of van een andere emissiebron van hetzelfde type mag de zicht- of hoorbaarheid van de veiligheidssignalering niet verstoren.
       
    4. Een slecht ontwerp, een ontoereikend aantal, een slechte plaatsing, een slechte staat of een slechte werking van de signaleringsmiddelen of -voorzieningen mag de doeltreffendheid van de veiligheidssignalering niet verstoren.

    Specifieke voorschriften

    Titel 6 van boek III van de codex vermeldt ook de specifieke voorschriften voor de verschillende signaleringswijzen.

    De signaleringsborden

    De kenmerken van de signaleringsborden (onder andere de pictogrammen) en de gebruiksomstandigheden ervan worden vermeld in de bijlage III.6-2 van de codex.

    Voorts bestaan er bijzondere gevallen waarmee rekening moet worden gehouden:

    • de uitgangen en nooduitgangen;
    • de aanvullende borden;
    • de aanwijzingssignalen.

    De signalering op de recipiënten en leidingen

    De voorwaarden inzake signalering op recipiënten en leidingen worden vermeld in de bijlage III.6-3 van de codex.

    Wat de kleur van de leidingen betreft: om te komen tot een zo gelijkvormig mogelijk gebruik van de kleuren en om iedere verwarring te vermijden, kan men zich baseren op een code van de goede praktijk zoals de norm NBN 69.

    De identificatie en lokalisatie van het brandbestrijdingsmaterieel (bijlage III.6-4 van de codex)

    Wat de identificatie en lokalisatie van het brandbestrijdingsmaterieel betreft moet het materieel zelf een rode kleur hebben. Voor de lokalisatie heeft men de keuze tussen het gebruik van pictogrammen en het rood schilderen van de plaatsen van of toegangen tot de plaatsen waar het materieel zich bevindt.

    De signalering van obstakels en gevaarlijke plaatsen en de markering van verkeerswegen (bijlage III.6-5 van de codex)

    Signalering van obstakels en gevaarlijke plaatsen

    De signalering van gevaar door stoten tegen obstakels, door vallende voorwerpen of personen moet geschieden binnen de bebouwde zones van de onderneming waartoe de werknemers in het kader van hun werk toegang hebben.

    Markering van verkeerswegen

    De verkeerswegen voor voertuigen moeten duidelijk geïdentificeerd worden.
    Bij het aanbrengen van strepen moet rekening worden gehouden met de nodige veiligheidsafstanden tussen de voertuigen, objecten en personen.

    De lichtsignalen

    Een lichtsignaal is een signaal uitgezonden door een inrichting bestaande uit doorzichtig of doorschijnend materiaal dat van binnen uit of van achteren wordt verlicht, zodat een lichtgevend oppervlak wordt waargenomen.

    De kenmerken en gebruiksregels voor lichtsignalen worden vermeld in de bijlage III.6-6 van de codex.

    De akoestische signalen

    Een akoestisch signaal is een gecodeerd geluidssignaal, uitgezonden en verspreid door een daartoe ontworpen inrichting, zonder gebruikmaking van de menselijke stem of van spraaksynthese.

    De kenmerken en de gebruikscode van de akoestische signalen worden vermeld in de bijlage III.6-7 van de codex.

    De mondelinge mededeling

    De mondelinge mededeling maakt gebruik van vooraf bepaalde verbale boodschappen met gebruikmaking van de menselijke stem of van spraaksynthese.

    De kenmerken en gebruiksregels van de mondelinge mededeling worden vermeld in de bijlage III.6-8 van de codex.

    De hand- en armseinen

    Een hand- of armsein is een beweging of stand van de armen of handen in gecodeerde vorm, bedoeld om aanwijzingen te geven aan personen die handelingen verrichten waarbij risico of gevaar voor werknemers bestaat.

    De kenmerken en gebruiksregels van de hand- en armseinen worden vermeld in de bijlage III.6-9 van de codex.

    Advies van de Hoge Raad voor preventie en bescherming op het werk