Coördinatie voor tijdelijke of mobiele bouwplaatsen - Toelichtingen over het koninklijk besluit van 22 maart 2006

Op deze pagina

    Inleiding

    Het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen werd gewijzigd door het koninklijk besluit van 22 maart 2006 ( gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 12 april 2006).

    Deze wijziging is de omzetting van een beslissing van de Ministerraad van 1 juli 2005 die een
    aantal administratieve vereenvoudigingen inhield. 

    Sommige van deze vereenvoudigingen hebben betrekking op de regelgeving inzake welzijn op het werk op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, en meer bepaald op:

    • het postinterventiedossier in geval van gedwongen mede-eigendom;
    • het postinterventiedossier bij een verkoop op plan;
    • de mogelijkheid voor een bouwheer - werkgever om een coördinator aan te duiden  voor de bouwwerken kleiner dan 500 m²;
    • bevestiging dat de coördinatoren van tijdelijke of mobiele bouwplaatsen voor bouwwerken kleiner dan 500 m² niet gecertificeerd moeten zijn;
    • certificatieschema van de coördinatoren.

    Het postinterventiedossier in geval van gedwongen mede-eigendom  (vb. voor de bouw van appartementen)

    Algemeenheden

    Het postinterventiedossier van een bouwwerk is het dossier dat alle elementen bevat die nuttig kunnen zijn voor de veiligheid en de gezondheid bij het uitvoeren van eventuele latere werkzaamheden aan het bouwwerk, bijvoorbeeld, onderhoudswerken of verbouwingen.  In die zin is het posinterventiedossier vergelijkbaar met een gebruiksaanwijzing.

    Wanneer de eigenaar van het bouwwerk zulke werken laat uitvoeren, is hij, in zijn hoedanigheid van opdrachtgever, verplicht het postinterventiedossier ter beschikking te stellen van de aannemer.
    Aan de hand hiervan kan de aannemer de preventiemaatregelen bepalen die hij moet nemen om de werken op een veilige en gezonde manier te kunnen uitvoeren.  Zijn er meerdere aannemers bij de werken betrokken, dan houdt de eigenaar het postinterventiedossier ter beschikking van de coördinatoren - ontwerp en -verwezenlijking.

    Wanneer een gebouw, of een deel ervan, van eigenaar verandert, overhandigt de vorige eigenaar het postinterventiedossier aan de nieuwe eigenaar.  Deze overhandiging wordt opgetekend in de akte die de overdracht van het bouwwerk bevestigt.

    Voor bouwwerken in mede-eigendom, bvb. appartementsgebouwen, kan dit tot complexe toestanden leiden wanneer elke individuele eigenaar er zich mee bezig houdt.

    Nieuwigheden aangebracht door het koninklijk besluit van 22 maart 2006

    1) De mogelijkheid om het postinterventiedossier toe te vertrouwen aan de syndicus 

    Een mogelijkheid 

    Het gaat om een mogelijkheid en niet om een verplichting .

    Vereenvoudigingen

    Het toevertrouwen van het postinterventiedossier aan de syndicus maakt in deze gevallen heel wat taken die betrekking hebben op de gemeenschappelijke delen van het bouwwerk eenvoudiger en duidelijker.
    De overdracht van de taken en de verplichtingen van de mede-eigenaars voor de delen van het bouwwerk in gedwongen mede-eigendom aan de syndicus leiden concreet tot de volgende vereenvoudigingen:

    • het postinterventiedossier bevindt zich op het kantoor van de syndicus;
    • het kan aldaar kosteloos door iedere belanghebbende worden geraadpleegd, bvb. door een aannemer of een coördinator;  het is uiteraard niet verboden dat de syndicus, wanneer hij het bouwwerk met een aannemer of een coördinator bezoekt met het oog op de uit te voeren werken, het postinterventiedossier of het deel ervan dat op de werken betrekking heeft, ter plaatse meebrengt;
    • wanneer de beslissing van de vereniging van de mede-eigenaars om het postinterventiedossier aan de syndicus toe te vertrouwen in de statuten opgenomen is, weet de notaris dat er een postinterventiedossier is en waar het zich bevindt;
    • bij de verkoop van een appartement beperkt de overdracht van het postinterventiedossier tussen de opeenvolgende eigenaars zich tot de overhandiging van het deel van het dossier dat betrekking heeft op dat appartement.
    Procedure 

    Om van de vereenvoudiging te kunnen genieten is het belangrijk dat de vereniging van de mede-eigenaars uitdrukkelijk beslist om de taken en de verplichtingen in verband met het
    postinterventiedossier aan de syndicus toe te vertrouwen.

    Om rechtsgeldig te zijn moet deze beslissing worden opgetekend.

    Het document waarin dit optekenen moet gebeuren, varieert  in functie van het feit of de statuten bedoeld in artikel 577-4, §1, van het Burgerlijk Wetboek, voor de eerste maal zijn vastgesteld vóór of op 30 april 2006, of erna.

    • Wanneer de statuten voor de eerste maal na deze datum zijn vastgesteld wordt de beslissing rechtstreeks in de statuten opgenomen.
    • Bestonden de statuten daarentegen al op deze datum of werden zij op die dag voor de eerste maal vastgesteld, dan wordt de beslissing opgetekend in het proces-verbaal van de algemene vergadering van de vereniging van de mede-eigenaars.  Zij wordt achteraf in de statuten overgeschreven, naar aanleiding van de eerstvolgende statutenwijziging om andere redenen.

    Deze handelswijze in twee stappen doet geen afbreuk aan de rechtsgeldigheid van de beslissing.  Zij moet evenwel voorkomen dat de statuten zouden moeten worden aangepast, enkel en alleen maar om de beslissing in verband met het postinterventiedossier vast te stellen en dat daardoor de kosten zouden worden veroorzaakt die aan elke statutenwijziging verbonden zijn.

    De mogelijkheid om taken en verplichtingen in verband met het postinterventiedossier aan de syndicus toe te vertrouwen is beschreven in het nieuwe artikel 49bis van het koninklijk besluit van 25 januari 2001.

    Reglementering 

    De mogelijkheid om taken en verplichtingen met betrekking tot het postinterventiedossier toe te vertrouwen aan de syndicus is beschreven in het nieuwe artikel 49 bis  van het koninklijk besluit van 25 januari 2001.

    Verantwoordelijkheden 

    Wat de verantwoordelijkheden betreft, wordt de syndicus, door hem taken en verplichtingen toe te vertrouwen  de lasthebber van de vereniging van de mede eigenaars en verkrijgt hij aldus de strafrechtelijke verantwoordelijkheid bedoeld in artikelen 86 en 87 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, zonder dat nochtans de vereniging van de mede eigenaars de hare verliest.

    2) Nieuwe verplichte vorm voor het postinterventiedossier 

    Splitsen van het dossier in twee gedeelten 

    Om het deel van het postinterventiedossier dat betrekking heeft op de gedeelten van een bouwwerk die onder een gedwongen mede-eigendom vallen aan de syndicus te kunnen toevertrouwen, moet de vorm van het dossier uiteraard aangepast zijn.
    Daarom wordt aan de coördinatoren-verwezenlijking opgedragen om, voor de bouwwerken waarop de beginselen van de mede-eigendom van toepassing kunnen zijn, de postinterventiedossiers op te splitsen in:

    • enerzijds, een gedeelte dat betrekking heeft op de delen van het bouwwerk die onder de gedwongen mede-eigendom vallen
    • en, anderzijds, gedeelten die betrekking hebben op de privatieve delen
    Betreffende het gedeelte van het postinterventiedossier van een privatief deel 

    Omwille van het zelfbeschikkingsrecht van iedere eigenaar of huurder van een privatief  deel , kan niet geëist worden dat het stuk van het postinterventiedossier dat betrekking heeft op een privatief deel aan de syndicus wordt verstrekt.
    Daarentegen moet elk stuk van het postinterventiedossier dat betrekking heeft op een privatief deel evenwel ook de inlichtingen bevatten over de elementen die andere privatieve delen bedienen of die tot de delen in gedwongen mede-eigendom behoren indien die elementen bij het uitvoeren van werken in het privatief deel beschadigd zouden kunnen worden.  Concreet gaat het erom dat voor elk privatief deel geweten is, bijvoorbeeld, welke de dragende balken en muren zijn en waar de water-, gas-, elektriciteits- en afvoerleidingen zich in de muren bevinden.

    Toepassingsgebied van de nieuwe verplichtingen 

    Deze nieuwe verplichtingen zijn van toepassing op de postinterventiedossiers die na 30 april 2006 worden overgemaakt.

    Reglementering 

    Deze nieuwe verplichtingen worden vermeld in artikel 36 bis van het koninklijk besluit over de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.

    Het postinterventiedossier bij een verkoop op plan

    Algemeenheden

    Het artikel 48 van het koninklijk besluit voorziet dat bij een verkoop van een bouwwerk de vorige eigenaar ( in dit geval de promotor) het postinterventiedossier aan de nieuwe eigenaar (koper) overhandigt en dat deze overhandiging in de verkoopakte opgetekend wordt.

    Probleemstelling

    Wanneer een bouwpromotor appartementen op plan verkoopt, wordt de verkoopakte in die gevallen bij de notaris verleden op een ogenblik dat het bouwwerk nog niet afgewerkt is en dat het postinterventiedossier uiteraard nog niet afgewerkt is.
    In afwezigheid van het postinterventiedossier kon er wettelijk evenwel niets overhandigd worden. 
    Om het verlijden van de akte van een verkoop op plan toch te kunnen laten gebeuren, losten notarissen de moeilijkheid vaak op door in de akte een beding op te nemen waarbij vastgesteld wordt dat de persoon die het bouwwerk overdraagt, zich ertoe verbindt het postinterventiedossier aan de nieuwe eigenaar te bezorgen, zodra de voorlopige oplevering, of bij ontstentenis, de oplevering van het bouwwerk heeft plaats gehad. 
    Deze notariële modus vivendi stemde evenwel niet helemaal overeen met de letter van de regelgeving. 

    Oplossing geboden door het koninklijk besluit van 22 maart 2006

    Het koninklijk besluit van 22 maart 2006 heeft het artikel 48 van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 aangevuld om aan de notariële modus vivandi een reglementair karakter te geven.

    De aanstelling van de coördinatoren voor de bouwplaatsen kleiner dan 500 m² mag worden uitgevoerd door de opdrachtgever indien deze de werkgever is

    Probleemstelling

    Voor de bouwwerken waarvan de totale oppervlakte kleiner is dan 500 m², voorziet het koninklijk besluit van 25 januari 2001, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 januari 2005, dat:

    • de coördinator-ontwerp aangesteld wordt door de bouwdirectie belast met het ontwerp.
    • de coördinator-verwezenlijking wordt aangesteld door de bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering.
    • Bij ontstentenis van laatstgenoemde bouwdirectie valt deze verplichting ten laste van de bouwdirectie belast met de uitvoering.  Zijn er meerdere bouwdirecties belast met de uitvoering, dan gebeurt die aanstelling door de bouwdirectie die als eerste een overeenkomst met de opdrachtgevers afsluit.  Komen meerdere bouwdirecties belast met de uitvoering na elkaar op een bouwplaats tussen op zulke wijze dat elke bouwdirectie of haar onderaannemers op geen enkel moment aanwezig is wanneer er ook een andere bouwdirectie belast met de uitvoering of één van zijn onderaannemers aanwezig zijn, dan stelt elke bouwdirectie een coördinator-verwezenlijking aan voor zijn deel van de werken.

    Voor opdrachtgevers die ook de wetgeving betreffende de overheidsopdrachten moeten naleven schept dit problemen in het geval van kleine projecten. Voor hen was de procedure, waarbij zij zelf rechtstreeks de coördinatoren aanstelden en zoals die bestond vóór de wijziging van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, door het besluit van 19 januari 2005, eenvoudiger.

    Oplossing geboden door het koninklijk besluit van 22 maart 2006

    Om aan de opdrachtgever toe te laten opnieuw gebruik te maken van de procedure die hen vroeger toeliet om zelf rechtstreeks de coördinatoren aan te stellen zijn de artikelen 4bis en 4decies van het koninklijk besluit betreffende de tijdelijke en mobiele bouwplaatsen aangevuld met een afwijking.

    Om overheidswerkgevers en werkgevers uit de privé-sector niet onder elkaar te discrimineren is de mogelijkheid om van de afwijking gebruik te maken tot alle werkgevers uitgebreid.

    De afwijking bestaat erin dat de opdrachtgever die werkgever is, de verplichtingen van bouwdirecties in verband met de aanstelling van de coördinatoren te zijnen laste mag nemen.
    M.a.w. :

    • de opdrachtgever mag zelf rechtstreeks de coördinatoren aanstellen;
    • indien de opdrachtgever rechtstreeks de coördinatoren aanstelt moet hij ook alle verplichtingen die aan het aanstellen van een coördinator verbonden zijn, op zich te nemen.

    Concreet gaat het bijvoorbeeld om deze opgesomd in de artikelen 4quater en 4duodecies, zoals het erop toezien dat de coördinator alle opdrachten vervult die hem door de regelgeving betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen zijn opgelegd.

    Werkgevers die van deze afwijking wensen gebruik te maken kunnen en moeten zich laten bijstaan door hun bevoegde preventieadviseurs, die de regelgeving betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk kennen en dus ook deze betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.

    Voor particulieren en andere opdrachtgevers die geen werkgever zijn, zoals vrije beroepen, verandert er hieromtrent niets.

    Bevestiging dat de coördinatoren van tijdelijke of mobiele bouwplaatsen voor bouwwerken kleiner dan 500 m² niet gecertificeerd moeten zijn

    Probleemstelling

    Art. 65ter van het koninklijk besluit betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen stelt de voorwaarden vast waaraan de coördinatoren voor bouwwerken kleiner dan 500 m² moeten voldoen ,door te verwijzen naar de criteria waaraan coördinatoren van bouwplaatsen voor bouwwerken met een totale oppervlakte groter dan of gelijk aan 500 m² moeten voldoen.
    Over de interpretatie die aan deze bepaling betreffende de certificatie van de coördinatoren moet gegeven worden was twijfel gerezen. Moeten de coördinatoren voor bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 500 m² al dan niet ook gecertificeerd worden ?

    Oplossing geboden door het koninklijk besluit van 22 maart 2006

    Het koninklijk besluit van 22 maart 2006 heeft artikel 65 ter derwijze aangepast dat duidelijk is dat de certificatie volgens de norm NBN EN ISO 17024 van de coördinatoren van bouwplaatsen voor bouwwerken met een totale oppervlakte kleiner dan 500 m² niet verplicht is.

    NB: Ongeacht de totale oppervlakte van het bouwwerk of de bouwwerken moeten het bouwen en het afbreken van bruggen, tunnels, viaducten, aquaducten, watertorens, torens, pylonen, fabriekschouwen gelijkgesteld worden met de bouwwerken waarvan de totale oppervlakte gelijk aan of groter dan 500 m² is.

    Certificatieschema van coördinatoren

    Nieuwigheid aangebracht door het koninklijk besluit van 22 maart 2006:
    Om eenvormigheid te bekomen in de wijze waarop de geaccrediteerde instellingen de coördinatoren certificeren, wordt artikel 65 aangevuld met een bepaling die stelt dat het certificatieschema door de Minister van Werk vastgesteld wordt.