Deuren en poorten die naar boven toe open gaan

Op deze pagina

    Waarschuwing

    Deze toelichting is in de eerste plaats opgesteld als leidraad of instructie voor de ambtenaren belast met het toezicht op de regelgeving inzake de arbeidsveiligheid. Zij is bedoeld om, in concrete gevallen, een correcte interpretatie of stellingname mogelijk te maken en alzo op éénduidige en uniforme wijze duiding aan de toepassing van de wetgeving te geven.

    Dit betekent dat de invulling van deze toelichting door genoemde ambtenaren steeds onderworpen is aan hun pragmatisch oordeel, dat afhankelijk is van de elementen en de omstandigheden waarmee zij in welbepaalde en concrete gevallen op de arbeidsplaatsen geconfronteerd worden.

    Veralgemening van deze toelichting of van haar toepassing zonder meer op een specifiek geval kan bijgevolg aanleiding geven tot ernstige misinterpretaties van de regelgeving en is bijgevolg niet toegelaten. Voor interpretaties bij concrete gevallen of situaties kan echter steeds het advies van voornoemde ambtenaren ingewonnen worden.

    Toelichting over artikel III.1-16 van de codex over het welzijn op het werk

    De voorschriften van artikel III.1-16 van de codex zijn de letterlijke weergave van de tekst onder punt 11.6. van de bijlage I van de richtlijn 89/654/EEG van 30 november 1989 betreffende de minimale veiligheids- en gezondheidsvoorschriften voor arbeidsplaatsen.

    Deze bijlage I bevat voorschriften voor arbeidsplaatsen voor het eerst in gebruik genomen na 1 januari 1993.

    Voor bestaande werkplaatsen is in voormelde richtlijn een overgangsperiode voorzien eindigend op 31 december 1995 om te voldoen aan de voorschriften van bijlage II van deze richtlijn.

    Bij de omzetting in Belgisch recht werd, op enkele punten na, geen onderscheid gemaakt tussen beide bijlagen. Voor de deuren die naar boven toe open gaan houdt dit in dat de voorschriften van artikel III.1-16 van de codex ook van toepassing zijn op dergelijke deuren aangebracht in arbeidsplaatsen reeds in uitbating vóór 1 januari 1993. Titel 1 van boek III van de codex voorziet daarenboven geen overgangstermijn voor dergelijke gevallen.

    Tijdens de bespreking van deze richtlijn in de Hoge Raad voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen werd er door de Administratie van de arbeidsveiligheid op gewezen dat werkgevers die het voorkomingsbeleid correct hadden toegepast, geen moeilijkheden zouden ondervinden met de naleving van de voorschriften opgenomen in de bijlage I van deze richtlijn, inzonderheid deze betreffende de deuren.

    Verder dient opgemerkt dat poorten gevat worden door de voorschriften van richtlijn 89/106/EEG betreffende de bouwproducten.

    Advies van de Administratie:

    1. bij de aanschaf van nieuwe deuren verdient het aanbeveling in de bestelbon voortaan te verwijzen naar het koninklijk besluit van 19 augustus 1998 betreffende de voor de bouw bestemde producten (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 11 september 1998). Dit KB geeft uitvoering aan de wet van 25 maart 1996 tot uitvoering van de richtlijn 89/106/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake voor de bouw bestemde produkten (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 21 mei 1996).
       
    2. voor deuren geplaatst en aangebracht na 1 januari 1993 past het een storings- of risicoanalyse uit te voeren. Indien hieruit blijkt dat er een risico bestaat zoals beschreven in de voorschriften van artikel III.1-16 van de codex, dan dienen de nodige supplementaire veiligheidssystemen aangebracht, waarbij het past contact op te nemen met de constructeur.
       
    3. in toepassing van de voorschriften van de artikelen I.2-6 en I.2-7 van de codex, past het dezelfde werkwijze als vermeld onder punt 2 toe te passen voor de deuren geplaatst vóór 1 januari 1993.