Tewerkstelling van PWA-werknemers en van werknemers in het kader van dienstencheques
Op deze pagina
Tewerkstelling van PWA-werknemers
De werknemer voert taken uit bij een particuliere gebruiker
Een PWA-werknemer kan bij privé-personen een aantal activiteiten in huishoudelijk verband komen uitvoeren.
Bij een PWA-overeenkomst is de gebruiker, tijdens de periode van de tewerkstelling, onder dezelfde voorwaarden als een werkgever, verantwoordelijk voor de toepassing van de bepalingen van de welzijnsreglementering van toepassing op de arbeidsplaats.
Wanneer een PWA-werknemer huishoudelijke taken verricht bij een particuliere gebruiker, die voor de toepassing van de welzijnsreglementering op dat ogenblik beschouwd wordt als zijn werkgever, kan deze PWA-werknemer beschouwd worden als huispersoneel, met als gevolg dat de welzijnsreglementering op hen niet van toepassing is.
De werknemer voert taken uit bij een niet-particuliere gebruiker
Een PWA-werknemer kan bepaalde activiteiten uitoefenen op verzoek van vzw’s, lokale overheden, onderwijsinstellingen, ...
In dat geval is de gebruiker, als gelijkgestelde werkgever, verantwoordelijk voor de toepassing van de bepalingen van de welzijnsreglementering.
In dit geval is de gebruiker ertoe gehouden erop toe te zien dat de arbeid wordt verricht in behoorlijke omstandigheden wat betreft de veiligheid en de gezondheid van de PWA-werknemer, in het bijzonder door het naleven van de bepalingen van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de codex over het welzijn op het werk.
Tewerkstelling van werknemers in het kader van dienstencheques
Wanneer werknemers, aangeworven met een arbeidsovereenkomst dienstencheques door bedrijven die specifiek erkend werden in het kader van het dienstenchequesysteem, hulp van huishoudelijke aard verrichten in hun eigen woning, dan wel in de woning van de gebruiker, is de reglementering betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk van toepassing. Dit is expliciet vastgelegd in artikel 9quinquies van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques.
De erkende onderneming dient dan ook steeds, als werkgever, de verplichtingen verbonden aan het welzijn van de werknemers na te komen en de eraan verbonden risico’s te vermijden. Dit betekent dat de erkende onderneming, als werkgever, de strafrechtelijke eindverantwoordelijkheid draagt voor het naleven van de verplichtingen voorzien in de welzijnsreglementering.
Wanneer er een identificeerbaar risico is voor de gezondheid van de werknemers, dient de erkende onderneming erover te waken dat zijn werknemers aan gezondheidstoezicht worden onderworpen. Vaak verricht deze werknemer immers een activiteit met welbepaald risico waarvoor gezondheidstoezicht verplicht is. Dit zal het geval zijn indien de werknemer schoonmaakactiviteiten verricht in de woning van een gebruiker, onder meer wegens mogelijke blootstelling aan chemische agentia, rugbelastend werk, …
De werkgever dient bovendien persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking te stellen tegen risico’s die de veiligheid of gezondheid op het werk van de werknemer kunnen bedreigen. In het kader van huishoudelijke hulp vertaalt zich dit onder meer door het ter beschikking stellen van een beschermingsschort en beschermingshandschoenen. Indien uit de aard van de activiteiten blijkt dat deze bevuilend zijn, dient werkkledij ter beschikking gesteld te worden.
Voor wat de arbeidsmiddelen ( machines, apparaten, gereedschap, ...) betreft, dient de werkgever de nodige maatregelen te nemen opdat dit materiaal geschikt is voor of voldoende aangepast is aan het uit te voeren werk zodat de veiligheid en de gezondheid van de werknemers tijdens het gebruik van deze arbeidsmiddelen kunnen worden gewaarborgd. De werkgever dient bovendien de nodige informatie te geven en/of gebruiksaanwijzingen te verstrekken aan de werknemers betreffende het arbeidsmiddel, om te vermijden dat er gewerkt wordt met arbeidsmiddelen die gebreken vertonen.
Wanneer de tewerkstelling plaatsvindt ten huize van de particuliere gebruiker, zal het echter in de eerste plaats de particulier zijn bij wie de werknemer zijn activiteiten verricht, die de werkomstandigheden zal bepalen. Nochtans bestaat er tussen de werknemer en de particulier geen enkele arbeidsrechtelijke relatie.
Om de particulier te sensibiliseren voor de verplichtingen voorzien in de welzijnsreglementering, waarvoor de erkende onderneming als werkgever de strafrechtelijke eindverantwoordelijke blijft, is het aan te raden dat de erkende onderneming de werknemer bij diens eerste bezoek aan de particuliere gebruiker vergezelt om ter plaatse met deze gebruiker de mogelijke risico’s te analyseren en te bespreken.
Het is bovendien wenselijk dat de erkende onderneming, vooraleer de tewerkstelling aanvangt, een schriftelijke overeenkomst met de particuliere gebruiker sluit waarin deze laatste er zich toe verbindt zich als een goed huisvader te gedragen en de verplichtingen in het contract na te leven rekening houdend met de door de werkgever gegeven informatie.
Uiteraard blijft de erkende onderneming als werkgever volledig strafrechtelijk verantwoordelijk voor de naleving van de verplichtingen voorzien in de welzijnsreglementering. Door het contract heeft hij een geldig instrument om de particulier te dwingen gemaakte afspraken na te komen. Het contract beoogt enkel civielrechtelijke gevolgen (burgerlijke aansprakelijkheid).
Het afsluiten van een dergelijk contract bevrijdt de werkgever niet van zijn verplichtingen ten aanzien van de werknemer. Het informeren van de werknemer, het geven van instructies, het voorzien in een aangepaste opleiding indien nodig, het gezondheidstoezicht, de arbeidsongevalsaangifte, enz. zijn elementen waar de erkende onderneming dus steeds zelf moet voor zorgen.
- In de eerste plaats bij de preventieadviseur van de interne en/of de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.
- In de tweede plaats bij de bevoegde regionale directie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk.
- Over de interpretatie van de regelgeving: schriftelijk bij de Algemene Directie Humanisering van de Arbeid.