Termijn en tijdstip van betaling

Op deze pagina

    Het loon moet op gezette tijden en ten minste tweemaal in de maand met een tussenpoos van ten hoogste zestien dagen worden uitbetaald. Het is dus mogelijk het loon per week te betalen. Bij vooruitbetaling moet het bedrag overeenstemmen met het verschuldigde nettoloon.
    Wanneer het loon tweemaal in de maand betaald wordt, moet één van de betalingen een definitieve betaling uitmaken van het loon van de maand.

    De tweemaandelijkse betaling van het loon is evenwel niet van toepassing voor :

    • het loon van bedienden die ten minste om de maand worden uitbetaald;
    • de aan handelsvertegenwoordigers verschuldigde commissielonen : deze zijn verschuldigd voor elk door de werkgever aanvaard order zelfs indien er geen uitvoering aan wordt gegeven, tenzij in geval van niet-uitvoering door de fout van de vertegenwoordiger ; elk order wordt vermoed aanvaard te zijn, behoudens weigering of voorbehoud geformuleerd door de werkgever aan zijn vertegenwoordiger binnen de door de overeenkomst vastgestelde termijn ; bij ontstentenis van een vastgestelde termijn, bedraagt deze termijn een maand vanaf de overdracht van de order;
    • de commissielonen van andere werknemers dan handelsvertegenwoordigers, die ten minste om de drie maanden moeten worden uitbetaald;
    • de aandelen in de winst en andere gelijksoortige prestaties, waarvan de betaling geschiedt overeenkomstig het akkoord tussen partijen, het arbeidsreglement of enig ander akkoord;
    • het loon van de werknemers die betaald worden tegen tariefloon, taakloon of akkoordloon : dit loon moet ten minste om de maand worden uitbetaald.

    Specifieke betalingsregels in geval van een bijzondere organisatie van de arbeidstijd in de onderneming 

    • In geval van inhaalrust toegekend in toepassing van artikel 26 bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, omwille van overschrijdingen van de normale grenzen van de arbeidsduur, moet het gewone loon voor de uren verricht boven de normale wekelijkse arbeidsduur betaald worden op hetzelfde ogenblik als het loon dat verschuldigd is voor de betaalperiode gedurende dewelke de inhaalrust is toegekend geworden. Indien het overuren betreft die recht geven op een overloon, dan zal dit betaald worden met het loon voor de betaalperiode gedurende dewelke de overuren worden gepresteerd.
       
    • Bij toepassing van een regime van kleine flexibiliteit (artikel 20bis – wet van 16 maart 1971), heeft de werknemer bij elke betaalperiode recht op zijn loon, gedurende de hele referentieperiode, voor de normale wekelijkse arbeidsduur vastgesteld door een collectieve arbeidsovereenkomst of, bij ontstentenis, door het arbeidsreglement dat een regime van kleine flexibiliteit invoert, en dit zonder rekening te houden met uurroosters die hoger of lager liggen en die van toepassing waren in het kader deze arbeidsregeling.
      Wanneer op de dag dat de arbeidsovereenkomst een einde neemt of op het einde van de referentieperiode, de werknemer minder heeft gewerkt dan de overeengekomen gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, blijft het hem uitbetaalde loon verworven en kan het niet in mindering worden gebracht van het nog verschuldigde loon. Heeft hij daarentegen meer uren gepresteerd in verhouding tot de wekelijkse arbeidsduur die hij gemiddeld zou moeten gepresteerd hebben, dan is hem het loon voor die meer gepresteerde arbeidsuren verschuldigd.
       
    • In geval van deeltijdse arbeid volgens een variabel uurrooster, bepaalt de wet dezelfde regels als de regels die van toepassing zijn in een regime van kleine flexibiliteit. De werknemer die deeltijds is tewerkgesteld in een variabele werkregeling moet tijdens de referentieperiode betaald worden op basis van een regeling van wekelijkse arbeidsduur zoals overeengekomen in de arbeidsovereenkomst, zonder rekening te houden met de variabiliteit van de wekelijkse prestaties betreffende elke week in de referentieperiode (artikel 9quinquies – wet van 12 april 1965). Wanneer er op de dag dat de arbeidsovereenkomst een einde neemt of op het einde van de referentieperiode tijdens dewelke de overeengekomen gemiddelde arbeidsduur moet worden gerespecteerd, een saldo van gepresteerde uren is in vergelijking met de overeengekomen wekelijkse arbeidsduur, zal het loon voor deze te veel gepresteerde uren moeten betaald worden. Deze regels zijn evenwel enkel van toepassing voor de betaling van het gewone loon voor de arbeidsduur zoals overeengekomen in de arbeidsovereenkomst.

    Het tijdstip van betaling kan op 3 verschillende manieren vastgesteld worden :

    • door een collectieve arbeidsovereenkomst (op sectoraal vlak of op ondernemingsvlak) : de wet legt geen uiterste tijdstip vast ;
    • in het arbeidsreglement (document dat moet bijgehouden worden) : in dit geval mag het tijdstip van uitbetaling van het loon niet later vastgesteld worden dan de zevende werkdag na de arbeidsperiode waarvoor het loon verschuldigd is ;
    • bij ontstentenis van een precisering in een collectieve arbeidsovereenkomst of in het arbeidsreglement, moet het loon uiterlijk worden uitbetaald op de vierde werkdag na de arbeidsperiode waarvoor het loon verschuldigd is.

    Onder werkdag wordt iedere dag van de week verstaan, met uitzondering van zon- en feestdagen.

    In geval van betaling in giraal geld wordt het loon geacht uitbetaald te zijn:

    • de 3de werkdag volgend op de datum die op de assignatie is vermeld ;
    • de dag waarop de bankrekening of de postcheckrekening van de werknemer gecrediteerd is ;
    • de derde werkdag volgend op de datum die op de circulaire check is vermeld wanneer hij ter post aan de werknemer wordt gezonden ;
    • de eerste werkdag volgend op de datum waarop de circulaire check aan de werknemer is overhandigd.
    • de dag waarop de postchequerekening van de Deposito- en Consignatiekas is gecrediteerd, wanneer de werkgever er het loon moet op storten dat hij nog verschuldigd is aan een in België illegaal verblijvende onderdaan van een derde land.

    Wanneer de arbeidsovereenkomst een einde neemt, moet het nog verschuldigde loon onverwijld uitbetaald worden en uiterlijk op de eerste betaaldag die volgt op de datum waarop de dienstbetrekking eindigt.