Tussentijdse sociale verkiezingen
Op deze pagina
1. Zodra binnen een overlegorgaan, de ondernemingsraad (hierna OR) of het comité voor preventie en bescherming op het werk (hierna CPBW), het aantal effectieve werknemersafgevaardigden onder de twee zakt en er geen plaatsvervangende afgevaardigden of niet-verkozen kandidaten meer zijn om de vrije zetels in te nemen, moeten tussentijdse sociale verkiezingen (tijdens de 4-jarige legislatuur) worden georganiseerd (zie artikel 21, § 4 van de wet van 20 september 1948 betreffende de organisatie van het bedrijfsleven; Artikel 63 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk; Artikel 70, 2°, van de wet van 4 december 2007 betreffende de sociale verkiezingen).
Deze situatie wordt bekeken met inachtneming van alle werknemerscategorieën en vakbonden. Bijvoorbeeld, als er geen vertegenwoordiger meer is voor de categorie jongeren, maar er zijn nog minstens twee werknemersvertegenwoordigers voor één (of meerdere) andere categorie(ën), dan hoeven er geen nieuwe verkiezingen te worden georganiseerd.
Hetzelfde geldt, als één van de drie vakbonden geen vertegenwoordiger meer heeft, maar er nog minstens twee werknemersvertegenwoordigers zijn die door een andere (of de andere) vakbond(en) zijn voorgedragen, dan hoeven er geen nieuwe verkiezingen te worden georganiseerd.
Bovendien geldt deze verplichting om tussentijdse verkiezingen te organiseren alleen als de mandaten daadwerkelijk zijn beëindigd. Dit is bijvoorbeeld niet het geval als een effectieve afgevaardigde langdurig arbeidsongeschikt is. In dergelijk geval is het mandaat niet beëindigd. Meer informatie over de omstandigheden waarin het mandaat eindigt, vindt je op de pagina “Het statuut van de werknemersafgevaardigden”.
Belangrijk is ook om te vermelden dat deze regel per overlegorgaan wordt toegepast. Het is mogelijk dat deze situatie zich alleen voordoet binnen één van de twee organen. Dit is bijvoorbeeld het geval als er nog maar één werknemersvertegenwoordiger meer is binnen het CPBW, maar er nog minstens twee effectieve afgevaardigden zijn binnen de OR. In dergelijk geval worden tussentijdse sociale verkiezingen alleen voor het CPBW georganiseerd en niet voor de OR. Dat de situatie voor de twee overlegorganen verschilt, is niet van belang omdat de verkiezingsprocedures voor de twee organen twee aparte procedures zijn.
2. De normale verkiezingsprocedure verloopt in verschillende fasen en duurt 150 dagen (vanaf fase X-60 tot fase Y, de verkiezingsdag).
In het geval van tussentijdse verkiezingen moet de procedure echter opnieuw worden gestart vanaf dag ‘X’, d.w.z. vanaf de dag van de aanplakking van het bericht dat de verkiezingsdatum aankondigt. De procedure is dus korter en duurt 90 dagen (van X tot Y).
De procedure is gebaseerd op de beslissingen genomen in fase X-35, tijdens de laatste verkiezingen (eventueel gewijzigd door de rechtbank).
De beslissingen genomen op dag X-35 betreffen:
- Het aantal technische bedrijfseenheden en hun beschrijving;
- De functies van het leidinggevend personeel, evenals bij wijze van aanduiding, de naam van de personen die deze leidinggevende functies uitoefenen;
- Alleen voor de OR, de functies van kaderleden, evenals bij wijze van aanduiding, de naam van de personen die deze functies van kaderleden uitoefenen.
De werkgever hoeft dus over deze punten niet opnieuw een beslissing te nemen.
3. Het is niet nodig om een nieuwe berekening van het aantal werknemers uit te voeren om te controleren of het vereiste aantal werknemers voor de organisatie van de verkiezingen is bereikt. De referteperiode is namelijk dezelfde als die welke in aanmerking was genomen voor de organisatie van de vorige verkiezingen. Dat het aantal werknemers sindsdien is afgenomen, heeft geen invloed.
4. De nieuwe verkiezingskalender wordt vastgesteld op basis van de nieuwe data X en Y.
De verkiesbaarheidsvoorwaarden moeten worden vervuld op de nieuwe verkiezingsdatum.
Wat betreft de ontslagbescherming, zijn de toekomstige kandidaten beschermd vanaf de dertigste dag voorafgaand aan de dag van de aanplakking van het bericht dat de verkiezingsdatum aankondigt (dag X-30). Er is dus een ‘occulte’ beschermingsperiode. Meer informatie hierover vindt op de pagina ‘Ontslagbescherming van de werknemersvertegenwoordigers die zetelen in de OR of het CPBW’.
5. De webapplicatie sociale verkiezingen is nog steeds toegankelijk voor tussentijdse sociale verkiezingen en kan worden gebruikt om documenten te verzenden naar de vakbonden en de FOD Werkgelegenheid en om kandidatenlijsten te ontvangen. Deze handleiding (PDF, 205.71 KB) helpt u bij het in gebruik nemen van de webapplicatie bij tussentijdse sociale verkiezingen.
Ook de modelformulieren zijn nog steeds beschikbaar op de website.
6. Tot slot is het belangrijk te vermelden dat de overlegorganen die zijn ingesteld na deze tussentijdse verkiezingen, slecht tot de volgende verkiezing zullen functioneren (en niet voor een periode van vier jaar). De procedure moet opnieuw normaal worden gevolgd tijdens de volgende sociale verkiezingen, binnen de door de wet vastgestelde periode.