CPBW: betwistingen, toezicht, sancties
Op deze pagina
Indien de regelgeving voor de Comités niet wordt gerespecteerd, kan men zich altijd wenden tot het Toezicht op het Welzijn op het werk of zelfs een zaak aanspannen voor de Arbeidsrechtbank. De inbreuken en de straffen hiervoor zijn voorzien in het Sociaal Strafwetboek.
Betwistingen
De werkgevers, de werknemers en de representatieve werknemersorganisaties kunnen bij de arbeidsgerechten een vordering instellen tot beslechting van alle geschillen in verband met de regelgeving over welzijn op het werk.
De vorderingen zijn onderworpen aan volgende procedureregels:
- de vorderingen worden ingeleid bij verzoekschrift, verzonden bij aangetekende brief aan of neergelegd bij de griffe van het bevoegd gerecht;
- de termijnen om de vorderingen in te stellen zijn onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 52 en 53 van het Gerechtelijk Wetboek; de dag van verzending van een ter post aangetekende brief of van de neerlegging van het verzoekschrift ter griffe moet uiterlijk met de laatste dag van deze termijnen samenvallen;
- de eisende partij is ertoe gehouden, bij de griffe van het arbeidsgerecht waarbij de zaak aanhangig is, de identiteit en het volledig adres van de betrokken partijen neer te leggen. Onder volledig adres wordt verstaan: de woonplaats of de voornaamste verblijfplaats of de gewone plaats van tewerkstelling;
- het arbeidsgerecht waarbij de zaak aanhangig is doet uitspraak zonder voorafgaande verzoening, na de betrokken partijen te hebben gehoord of behoorlijk te hebben opgeroepen;
- de vonnissen en arresten worden bij gerechtsbrief ter kennis gebracht aan de werkgever, aan de betrokken werknemers, aan de betrokken representatieve werknemersorganisaties alsmede aan de personen uitdrukkelijk bepaald door de Welzijnswet.
Toezicht
Artikel 80 van de Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk bepaalt dat:
“De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek. De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.”
Meer informatie en de gegevens van het Toezicht op het Welzijn op het Werk zijn beschikbaar in de rubriek Arbeidsinspectie - AD Toezicht op het Welzijn op het Werk.
Sancties
De werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die in zijn onderneming geen Comité instelt, wordt gestraft met een sanctie van niveau 3.
Een sanctie van niveau 3 bestaat uit hetzij een strafrechtelijke geldboete van 100 tot 1000 euro (x 6), hetzij een administratieve geldboete van 50 tot 500 euro (x 6). De geldboete wordt vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers.
Wordt bestraft met een sanctie van niveau 2, de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber die:
- de werking van het Comité verhindert;
- de uitoefening van het mandaat van de vertegenwoordigers van de werknemers in dat comité belemmert;
- dat Comité niet de inlichtingen verstrekt die hij daaraan moet verstrekken;
- niet tot de verplichte raadplegingen van dat Comité overgaat;
- de uitoefening van het mandaat van de vakbondsafvaardiging belast met de opdrachten van dat Comité belemmert.
Een sanctie van niveau 2 bestaat uit hetzij een strafrechtelijke geldboete van 50 tot 500 euro (x 6), hetzij een administratieve geldboete van 25 tot 250 euro (x 6).
Regelgeving
- artikel 79, §2 van De Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (PDF, 532.09 KB);
- artikels 101, 190, §2 en 191, §2 van het Sociaal Strafwetboek.