Werking van het CPBW

Op deze pagina

    Titel 7 van boek II van de codex over het welzijn op het werk organiseert de werking van de Comités: het aantal vergaderingen dat ze voorzit, dat het secretariaat verzekert en waaraan ze deelneemt. De leden wordt discretie opgelegd. Het recht op een gepaste opleiding is gegarandeerd aan de leden die de werknemers vertegenwoordigen. Tenslotte moet het Comité, om goed te kunnen functioneren, over een huishoudelijk reglement beschikken.

    Vergaderingen

    De werkgever zorgt ervoor dat het Comité ten minste één maal per maand vergadert, evenals wanneer ten minste een derde van de werknemersvertegenwoordigers in het Comité erom verzoekt. De werkgever zorgt er ook voor dat het Comité ten minste twee maal per jaar met een tussentijd van maximaal zes maanden vergadert over de zaken die betrekking hebben op het medisch toezicht, wanneer er een departement belast met het medisch toezicht is opgericht bij de Interne Dienst.

    Het Comité vergadert op de zetel van de technische bedrijfseenheid.

    Het secretariaat van het Comité wordt verzekerd door de Interne Dienst of door de desbetreffende afdeling van de Interne Dienst wanneer er meerdere Comités zijn opgericht en als gevolg daarvan de Interne Dienst uit afdelingen bestaat.

    Naast de voorzitter, de vertegenwoordigers van de werknemers en werkgevers en de preventieadviseur van de Interne Dienst of afdeling nemen eveneens deel aan de vergaderingen van het Comité met raadgevende stem:

    • de preventieadviseur-arbeidsarts, die deel uitmaakt van de Interne Dienst;
    • de preventieadviseur belast met de leiding van de Interne Dienst, wanneer de Dienst uit verschillende afdelingen bestaat telkens wanneer zijn aanwezigheid vereist is. Men kan bijvoorbeeld denken aan de situatie waarbij de preventieadviseur met de leiding van de Dienst geconfronteerd wordt met problemen die zich voor- doen in meerdere afdelingen van de Dienst;
    • de andere preventieadviseurs van de Interne en Externe Dienst, telkens wanneer er op de agenda een punt staat dat behoort tot hun bijzondere bevoegdheid en bij de bespreking van het globaal preventieplan, het jaarlijks actieplan en het medisch jaarverslag. Wanneer bijvoorbeeld het onderwerp “stress op het werk” op de agenda staat, zal de preventieadviseur psychosociale aspecten deelnemen aan de vergadering;
    • de afgevaardigden-werklieden bij het toezicht op de graverijen en de groeven, wat de groeven in open lucht en hun aanhorigheden betreft;
    • de vertrouwenspersonen telkens wanneer er op de agenda een punt staat dat betrekking heeft op de preventie van psychosociale risico’s op het werk.

    De werknemersvertegenwoordigers in het Comité mogen zich, met instemming van de werkgever laten bijstaan door een deskundige van hun keuze. Met het oog op de voorbereiding van de vergaderingen kunnen zij zich, met het stilzwijgend akkoord van de werkgever, laten bijstaan door een bestendige afgevaardigde van hun vakvereniging. Zij mogen steeds beroep doen op de met het toezicht belaste ambtenaar.

    Taken van het secretariaat

    Het secretariaat van het Comité voor preventie en bescherming op het werk heeft volgende taken:

    • Betreffende de agenda:
      • elk gewoon lid van het Comité ten minste acht dagen voor de vergadering schriftelijk uitnodigen;
      • de datum en de agenda van de vergadering meedelen aan de preventieadviseur van de Externe Dienst die krachtens artikel II.3-26 van de codex over het welzijn op het werk, is aangeduid.
    • Opstellen van de notulen van de vergadering en ze ten minste acht dagen voor de vergadering van het Comité bezorgen aan de gewone en plaatsvervangende leden evenals aan de preventieadviseurs.
    • Toezenden van documenten:
      • het jaarverslag: het secretariaat dient elk gewoon lid ten minste vijftien dagen voor de vergadering van de maand februari het jaarverslag van de Interne Dienst toe te sturen, onverminderd de verplichtingen om binnen de dertig dagen na het opstellen ervan een afschrift van het jaarverslag toe te zenden aan de gewone of plaatsleden van het Comité;
      • verslag medisch toezicht: het secretariaat dient elk gewoon lid tenminste één maand voordat de vergadering over de zaken in verband met het medisch toezicht plaats heeft, het verslag toe te sturen dat in dit verband is opgesteld door de preventieadviseur belast met het medisch toezicht;
      • maand- en jaarverslag: Het secretariaat dient binnen de dertig dagen vanaf het tijdstip opgelegd voor het opstellen ervan, een afschrift van de maand- en jaarverslagen toe te zenden aan de gewone en de plaatsvervangende leden van het Comité, de ondernemingsraad en de syndicale afvaardiging, indien deze instellingen bestaan;
    • kennisgeving aan personeel door middel van aanplakking of via andere gelijkwaardige communicatiekanalen van elke informatie die het Comité in het bijzonder wil kenbaar maken.
      • de datum en de agenda van de vergadering van het Comité;
      • de conclusies en de genomen beslissingen van de vergaderingen van het Comité;
      • de inhoud van het jaarlijks actieplan;
      • het jaarverslag van de Interne Dienst;
      • de aan de adviezen van het Comité gegeven gevolgen;
      • elke informatie die het Comité in het bijzonder wil kenbaar maken.

    De volgende taken moeten, in elk geval, verzekerd worden door de preventieadviseur die belast is met de leiding van de Interne Dienst of door de preventieadviseur die belast is met de leiding van de afdeling:

    • de adviezen van het Comité opstellen;
    • er voor zorgen dat de notulen van de vergaderingen worden opgesteld;
    • de vergaderingen bijwonen en er de nodige toelichtingen verstrekken;
    • het leiden van het secretariaat;

    Alle andere taken die een meer administratief karakter hebben moeten niet door de preventieadviseur zelf worden uitgeoefend, maar hij moet er wel voor zorgen dat ze gebeuren.

    Discretie

    De leden van het Comité mogen zowel de globale als de individuele informatie waarover zij beschikken ingevolge de functie of mandaten die zij vervullen, niet aan anderen mededelen of openbaar maken, indien dit de belangen van de werkgever of van de werknemers schaadt.

    Deze bepaling heeft niet tot doel de normale betrekkingen tussen de vakverenigingen en de afgevaardigden in het Comité te belemmeren en doet geen afbreuk aan het recht om zich tot de werkgever te wenden in geval een geschil rijst in het Comité.

    Huishoudelijk reglement

    In hoofdstuk V, boek II, titel 7 van de codex over het welzijn op het werk wordt bepaald welke punten het huishoudelijk reglement minstens moet bevatten:

    • de nadere regels betreffende de plaats en het tijdstip van de vergaderingen;
    • de naam en de voornaam van de gewone en plaatsvervangende leden die de werkgever vertegenwoordigen en de naam en voornaam van de gewone en plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen;
    • de naam en de voornaam van de voorzitter en, in voorkomend geval, van zijn plaatsvervanger;
    • de nadere regels betreffende de taak van de voorzitter en de wijze waarop hij zich kan laten vervangen;
    • de wijze waarop een punt kan worden ingeschreven op de agenda;
    • de wijze waarop de leden worden opgeroepen voor de vergadering;
    • de nadere regels betreffende het verloop van de vergaderingen;
    • de nadere regels betreffende het vereiste aanwezigheidsquorum om rechtsgeldig te kunnen vergaderen en de wijze waarop wordt vastgesteld dat er een akkoord is;
    • de wijze waarop inzage wordt verleend in de verslagen, adviezen en alle andere documenten die door de werkgever moeten worden ter beschikking gehouden van het Comité;
    • de wijze van bewaring en de termijn van bewaring van het archief van het Comité en de nadere regels betreffende de inzage ervan door de leden van het Comité;
    • de nadere regels betreffende de aanduiding van de afvaardigingen en de samenstelling van die afgevaardigden;
    • de aard van de middelen, inzonderheid onder de vorm van een notitieboekje of een gelijkwaardig rapporteringsmiddel, die ter beschikking worden gesteld van de leden van het Comité;
    • de nadere regels betreffende de contacten met de personen in de onderneming die betrokken zijn bij het welzijnsbeleid;
    • de nadere regels betreffende de voorbereidende vergaderingen en betreffende bijkomende vergaderingen;
    • de wijze waarop, in voorkomend geval, deskundigen worden uitgenodigd
    • de wijze waarop het personeel wordt geïnformeerd over de agendapunten en de beslissingen van het Comité;
    • de procedure tot wijziging van het reglement.

    De Comités zijn evenwel vrij om bijkomende bepalingen op te nemen in functie van de eigenheid van de onderneming.

    Regelgeving

    Codex over het welzijn op het werk (PDF, 5.35 MB):

    • artikel II.7-21;
    • artikel II.7-23;
    • artikel II.7-24;
    • artikel II.7-25;
    • artikel II.7-26;
    • artikel II.7-29;
    • artikel II.7-31.