Samenstelling van het CPBW

Op deze pagina

    De Comités zijn samengesteld uit:

    • het ondernemingshoofd en één of meerdere door hem, overeenkomstig de bij het koninklijk besluit vastgelegde bepalingen, aangewezen gewone en plaatsvervangende afgevaardigden;
    • een zeker aantal gewone en plaatsvervangende afgevaardigden van het personeel.

    De afvaardiging bestaat bovendien uit plaatsvervangende leden waarvan het aantal gelijk is aan dat van de gewone leden.

    De preventieadviseur of de vertrouwenspersoon die deel uitmaakt van het personeel van de onderneming waar hij zijn functie uitoefent kan noch werkgevers-, noch personeelsafgevaardigde zijn.

    Werkgeversafgevaardigden

    Het ondernemingshoofd duidt één of meerdere door hem, overeenkomstig de in de codex over het welzijn op het werk vastgelegde bepalingen, aangewezen gewone en plaatsvervangende afgevaardigden aan, die bevoegd zijn om hem te vertegenwoordigen en te verbinden op grond van de leidinggevende functies die zij in de onderneming vervullen.

    Deze afgevaardigden, met inbegrip van het ondernemingshoofd, mogen niet talrijker zijn dan de personeelsafgevaardigden.

    De mandaten van de afgevaardigden van de werkgever gelden voor vier jaar, op voorwaarde dat zij de vermelde leidinggevende functies niet verliezen gedurende die periode.

    Zij blijven in functie tot de datum van installatie van de kandidaten die bij de volgende verkiezingen door de werknemers worden verkozen.

    Personeelsafgevaardigden

    Het aantal personeelsafgevaardigden wordt bepaald bij koninklijk besluit.

    Het aantal gewone afgevaardigden mag niet lager zijn dan twee en niet hoger dan vijfentwintig. Er moeten inderdaad minstens twee werknemersvertegenwoordigers zijn opdat het Comité geldig zou kunnen functioneren. Wanneer het minimum van twee werknemersvertegenwoordigers niet meer bereikt wordt, wordt het Comité hernieuwd.

    Bij koninklijk besluit worden de bijzondere regels voor die verkiezingen vastgesteld.

    Verkiezingen

    De gewone en plaatsvervangende afgevaardigden worden bij geheime stemming verkozen op de door de interprofessionele representatieve werknemersorganisaties voorgedragen kandidatenlijsten. Elke lijst mag niet meer kandidaten bevatten dan er gewone en plaatsvervangende mandaten te begeven zijn.

    Bij koninklijk besluit worden de voorwaarden van kiesrecht en de verkiezingsprocedure bepaald en de periode vastgesteld waarin de verkiezingen zullen plaats hebben en de verplichtingen van de werkgevers op dit vlak.

    De verkiezingen voor de Comités worden om de vier jaar gehouden.

    Wanneer een onderneming tussen twee van deze periodes het gemiddeld aantal tewerkgestelde werknemers bereikt, moeten de verkiezingen slechts worden gehouden in de loop van de eerstvolgende periode vastgesteld bij koninklijk besluit en voor zover de onderneming op dat ogenblik nog steeds gemiddeld het vereiste aantal werk nemers tewerkstelt.

    Voorwaarden

    Om als personeelsafgevaardigde bij de Comités verkiesbaar te zijn, moeten de werknemers op de datum van de verkiezingen aan de volgende voorwaarden voldoen:

    • ten minste 18 jaar oud zijn. De afgevaardigden van de jonge werknemers moeten evenwel ten minste 16 jaar oud zijn en mogen de leeftijd van 25 jaar niet bereikt hebben;
    • geen deel uitmaken van het leidinggevend personeel, noch de hoedanigheid hebben van preventieadviseur van de interne dienst of vertrouwenspersoon (…);
    • ofwel:
      • minstens zes maanden ononderbroken tewerkgesteld zijn in de juridische entiteit waar de onderneming toe behoort of in de technische bedrijfseenheid, gevormd door verschillende juridische entiteiten,
      • tewerkgesteld geweest zijn in een juridische entiteit waartoe de onderneming behoort of in de technische bedrijfseenheid, gevormd door de verschillende juridische entiteiten in het jaar dat voorafgaat aan dit waarin de verkiezingen plaatsvinden, gedurende in totaal minstens negen maanden tijdens verscheidene periodes: voor de berekening van deze periode gedurende welke de werknemer tewerkgesteld is geweest, hetzij krachtens een arbeids- of leerovereenkomst, hetzij onder gelijkaardige voorwaarden (…);
    • de leeftijd van 65 jaar niet hebben bereikt.

    Einde van het mandaat

    Het mandaat van de personeelsafgevaardigde neemt een einde:

    • in geval van niet-herverkiezing als gewoon of plaatsvervangend lid zodra het Comité is aangesteld;
    • indien de betrokkene geen deel meer uitmaakt van het personeel;
    • in geval van ontslagneming;
    • indien de betrokkene geen lid meer is van de werknemersorganisatie die de kandidatuur heeft voorgedragen;
    • in geval van intrekking van het mandaat wegens ernstige tekortkoming, uitgesproken door het arbeidsgerecht, op verzoek van de werknemersorganisatie die de kandidatuur heeft voorgedragen;
    • indien de betrokkene niet meer behoort tot de categorie van werknemers waartoe hij behoorde op het ogenblik van de verkiezingen, tenzij de organisatie die de kandidatuur heeft voorgedragen het behoud van het mandaat vraagt bij aangetekend schrijven gericht aan de werkgever; deze bepaling is evenwel niet toepasselijk op het lid dat de jonge werknemers vertegenwoordigt;
    • zodra de betrokkene deel uitmaakt van het leidinggevend personeel;
    • in geval van overlijden.

    Plaatsvervangende leden

    Het plaatsvervangend lid zal ter vervanging van een gewoon lid zetelen:

    • ingeval een gewoon lid verhinderd is;
    • indien het mandaat van het gewoon lid een einde neemt om één van de redenen opgesomd onder het punt “Einde van het mandaat”. In dat geval voltooit het plaatsvervangend lid dit mandaat.

    De niet-verkozen kandidaat van dezelfde categorie en van dezelfde lijst die het grootst aantal stemmen heeft bekomen, wordt plaatsvervanger van een gewoon lid dat zetelt ter vervanging van een gewoon lid wiens mandaat een einde heeft genomen om één van de hierboven opgesomde redenen. Indien er geen plaatsvervangende leden meer zijn om een vacante zetel te bezetten, mag een kandidaat van dezelfde categorie en van dezelfde lijst worden aangewezen, volgens de bij koninklijk besluit vastgestelde regels.

    Regelgeving

    Artikel 56, 57, 58, 59, 61, 62 en 63 van De Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (PDF, 532.09 KB).