Oprichting van een CPBW
Op deze pagina
Technische bedrijfseenheid
Oprichting op het niveau van de technische bedrijfseenheid
Het Comité voor Preventie en Bescherming moet opgericht worden op het niveau van de technische bedrijfseenheid.
Definitie technische bedrijfseenheid
De onderneming moet gedefinieerd worden als de technische bedrijfseenheid, bepaald op grond van economische en sociale criteria; in geval van twijfel primeren de sociale criteria. De technische bedrijfseenheid stemt overeen met de afzonderlijke vestigingen van een onderneming op voorwaarde dat deze vestigingen zich onderling kenmerken door een bepaalde economische (een zekere onafhankelijkheid ten opzichte van de directie van de zetel) en een sociale zelfstandigheid.
Voorbeelden van sociale criteria zijn: HR-beleid, sociale dienstverlening en voorzieningen, arbeidsreglement, enzovoort.
Denk bijvoorbeeld aan een onderneming met 158 werknemers gevestigd ergens op een industrieterrein. De onderneming heeft het juridisch statuut van een NV waarvan de maatschappelijke zetel zich op het industrieterrein bevindt. Op dezelfde plaats is ook de productie, de administratie en de verkoop gelokaliseerd. Het Comité moet aldus worden opgericht in die onderneming op dat industrieterrein.
Oprichting op het niveau van de juridische entiteit
De technische bedrijfseenheid valt niet noodzakelijk samen met de juridische entiteit van de onderneming. De juridische entiteit is de juridische vorm van de onderneming (een BV, een NV, …). Wanneer er in de technische bedrijfseenheden afzonderlijk beschouwd minder dan 50 werknemers tewerkgesteld zijn terwijl dit aantal bereikt wordt in de juridische entiteit als geheel, moet het Comité opgericht worden op het niveau van de juridische entiteit.
Neem bijvoorbeeld een NV die gespreid over België 3 vestigingen heeft. In die vestigingen werken respectievelijk 32, 43 en 21 werknemers. Op basis van sociale en economische criteria moeten zij als afzonderlijke technische bedrijfseenheden beschouwd worden. In toepassing van de hoger gegeven regel heeft men hier te doen met drie ondernemingen die allen minder dan 50 werknemers tewerkstellen. Er werken evenwel 96 werknemers in de juridische entiteit als geheel. In deze situatie moet een Comité worden opgericht op het niveau van de juridische entiteit. Er werken immers meer dan 50 werknemers in de juridische entiteit als geheel.
Samenvoeging van grote en kleine entiteiten
De vorige regel garandeert nog niet dat alle werknemers bij de verkiezingen voor een Comité betrokken worden. Daarom kunnen bij koninklijk besluit alle maatregelen worden getroffen om voor alle werknemers van de betrokken technische bedrijfseenheden de deelneming aan de werking van de Comités te waarborgen.
Men kan bijvoorbeeld denken aan een NV met drie vestigingen met respectievelijk 133, 112 en 41 werknemers. Deze vestigingen moeten als afzonderlijke technische bedrijfseenheden beschouwd worden. In de twee grootste vestigingen moet een Comité worden opgericht aangezien het gaat om ondernemingen die meer dan 50 werknemers tewerkstellen. Er moet evenwel geen apart Comité worden opgericht voor de vestiging met 41 werknemers. Deze werknemers moeten evenwel betrokken worden bij de verkiezingen voor het Comité in één van de andere vestigingen. Op basis van sociale en economische criteria zal uitgemaakt moeten worden bij welke vestiging zij zich moeten aansluiten.
Verschillende juridische entiteiten vormen samen één technische bedrijfseenheid
Tenslotte wordt een vermoeden gecreëerd, tot het tegendeel wordt bewezen, dat meerdere juridische entiteiten een technische bedrijfseenheid vormen indien het bewijs kan worden geleverd:
- dat ofwel deze juridische entiteiten deel uitmaken van eenzelfde economische groep of beheerd worden door eenzelfde persoon of door personen die onderling een economische band hebben, ofwel dat deze juridische entiteiten éénzelfde activiteit hebben of activiteiten die op elkaar afgestemd zijn;
- en dat er elementen bestaan die wijzen op een sociale samenhang tussen deze juridische entiteiten, zoals met name een gemeenschap van personen verzameld in dezelfde gebouwen of in nabije gebouwen, een gemeenschappelijk personeelsbeheer, een gemeenschappelijk personeelsbeleid, een arbeidsreglement of collectieve arbeidsovereenkomsten die gemeenschappelijk zijn of die gelijkaardige bepalingen bevatten.
Wanneer het bewijs wordt geleverd van één van de voorwaarden bedoeld in 1. en het bewijs van bepaalde elementen bedoeld in 2., zullen de betrokken juridische entiteiten beschouwd worden als één enkele technische bedrijfseenheid vormend behalve indien de werkgever(s) het bewijs lever(t)(en) dat het personeelsbeheer en -beleid geen sociale criteria aan het licht brengen, kenmerkend voor het bestaan van een technische bedrijfseenheid.
Denk bijvoorbeeld aan drie NV’s die beheerd worden door dezelfde familie met een gemeenschappelijk personeelsbeheer en -beleid.
Regelgeving
Artikel 35 en artikel 50, §1-3 van De Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (PDF, 532.09 KB).
Aantal werknemers voor oprichting van een CPBW
Een Comité moet worden opgericht in al de ondernemingen die gewoonlijk gemiddeld ten minste 50 werknemers tewerkstellen. Ook is een onderneming ertoe verplicht een Comité op te richten wanneer ze als juridische entiteit ten minste 50 werknemers tewerkstelt, ongeacht het aantal werknemers dat tewerkgesteld is in ieder van de zetels.
Voor bepaalde sectoren geldt een ander aantal werknemers dat moet tewerkgesteld worden. In de mijnen, graverijen en ondergrondse groeven worden deze Comités ingesteld zodra er gewoonlijk gemiddeld 20 werknemers zijn tewerkgesteld. In de diamantnijverheid moet een Comité worden opgericht in de ondernemingen die gewoonlijk gemiddeld 10 arbeiders tewerkstellen.
Tenslotte kan de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de verplichting om een Comité op te richten uitbreiden tot de werkgevers die gewoonlijk gemiddeld minder dan 50 werknemers tewerkstellen.
Regelgeving
- de Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (PDF, 532.09 KB):
- artikel 49,
- artikel 50, §1,
- artikel 51;
- artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 juli 1971 betreffende de Comités voor Veiligheid, Gezondheid en Verfraaiing van de Werkplaatsen in het diamantbedrijf.
Opschorting van verkiezingen
In de ondernemingen waar een Comité moet worden opgericht of vernieuwd, kan de oprichting of de vernieuwing van het Comité worden opgeschort:
- wanneer de onderneming besloten heeft al haar activiteiten definitief stop te zetten;
- bij de gedeeltelijke sluiting, door de stopzetting van één of meer activiteiten, voor zover het aantal tewerkgestelde werknemers lager wordt dan 50 of het bij koninklijk besluit bepaalde aantal.
Het volstaat evenwel niet dat deze voorwaarden vervuld zijn opdat de werkgever autonoom kan beslissen om de verkiezingen op te schorten. Hiervoor moet hij voorafgaande toestemming bekomen van de sociaal inspecteur-districtshoofd van de Inspectie van de sociale wetten. Vooraleer deze toestemming te verlenen, vraagt de inspecteur-districtshoofd de instemming van het Comité. Wanneer dit orgaan nog niet is opgericht, moet hij de instemming van de werkgever en van de vakbondsafvaardiging bekomen.
Wanneer een opschorting van de verkiezingen toegelaten is omwille van voormelde omstandigheden, mag deze opschorting in geen geval één jaar overschrijden. Het bestaande Comité blijft gedurende die periode fungeren.
Regelgeving
Artikel 55 van De Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (PDF, 532.09 KB).
Gemeenschappelijk Comité
Bij koninklijk besluit kan aan een groep van werkgevers worden toegestaan een gemeenschappelijk Comité op te richten. In dat koninklijk besluit wordt dan de bevoegdheid van het Comité bepaald en de werkingsmodaliteiten ervan geregeld.
Dat Comité is paritair samengesteld uit gewone en plaatsvervangende afgevaardigden, die de werkgevers en werknemers, volgens de bij het koninklijk besluit bepaalde modaliteiten vertegenwoordigen.
Regelgeving
Artikel 54 van De Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (PDF, 532.09 KB).
Overdracht onder gerechtelijk gezag
Bij overdracht onder gerechtelijk gezag van een onderneming:
- blijven de bestaande Comités fungeren, zo de betrokken ondernemingen hun aard van technische bedrijfseenheid behouden;
- in de andere gevallen, wordt het Comité van de nieuwe onderneming gevormd door al de leden van de Comités die vroeger werden verkozen bij de betrokken ondernemingen. Dit Comité fungeert voor het geheel van het personeel van de betrokken ondernemingen.
Bij overdracht onder gerechtelijk gezag van een gedeelte van een onderneming naar een andere onderneming die beide over een Comité beschikken:
- blijven de bestaande Comités fungeren indien de bestaande technische bedrijfseenheden ongewijzigd blijven;
- blijft, indien de aard van de technische bedrijfseenheden gewijzigd wordt, het bestaande Comité fungeren in de onderneming waarvan een gedeelte overgaat; de personeelsafgevaardigden van het Comité die worden tewerkgesteld in het gedeelte van de onderneming dat overgaat, worden toegevoegd aan het Comité van de onderneming waarnaar het bedoelde gedeelte is overgegaan.
Bij overdracht onder gerechtelijk gezag van een gedeelte van een onderneming met een Comité naar een onderneming zonder Comité:
- blijft het bestaande Comité fungeren, indien de aard van de technische bedrijfseenheid behouden blijft;
- blijft, indien de aard van de technische bedrijfseenheid gewijzigd wordt, het Comité van de onderneming waarvan een gedeelte is overgegaan, fungeren met de personeelsafgevaardigden die niet tewerkgesteld waren in het gedeelte van de onderneming dat is overgegaan;
- wordt bovendien, in de onderneming waarnaar een gedeelte van een andere onderneming is overgegaan, een Comité opgericht bestaande uit de personeelsafgevaardigden die worden tewerkgesteld in bedoeld gedeelte.
Regelgeving
Artikel 76ter, 76quater en 76quinquies van De Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (PDF, 532.09 KB).