Informatie en raadpleging van de werknemers: bijkomende economische en sociale bevoegdheden van het CPBW

Op deze pagina

    Achtergrond

    Teneinde de werknemers te betrekken bij de werking en de toekomst van de onderneming en hen te sensibiliseren voor de noodzakelijkheid zich aan te passen in geval van herstructureringen, legt de richtlijn 2002/14/EG aan de werkgever op om de werknemers via de werknemersvertegenwoordigers in de onderneming te informeren en te consulteren, en dit betreffende drie bijzondere domeinen:

    • de recente en de waarschijnlijke ontwikkeling van de activiteiten en de economische situatie van de onderneming of vestiging;
    • de situatie, de structuur en de waarschijnlijke ontwikkeling van de werkgelegenheid evenals eventuele geplande anticiperende maatregelen;
    • beslissingen die ingrijpende veranderingen voor de arbeidsorganisatie of de arbeidsovereenkomsten met zich mee kunnen brengen. 

    België kende, reeds voor de goedkeuring van deze richtlijn, reeds een belangrijke verplichting met betrekking tot economische informatie binnen ondernemingen die een ondernemingsraad (hierna OR) hadden opgericht. De wet van 23 april 2008 realiseerde de volledige omzetting van de richtlijn door de toekenning van bijzondere bevoegdheden aan het comité voor preventie en bescherming op het werk (hierna CPBW).

    In afdeling 4 van hoofdstuk VIII van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (hierna Welzijnswet) werd een onderafdeling 2 (bijzondere bevoegdheden) ingevoegd. Artikel 65bis tot 65novies geeft het CPBW extra bevoegdheden bij afwezigheid van een ondernemingsraad en/of vakbondsafvaardiging in het bedrijf.

    Economische en financiële informatie

    In het geval dat er geen OR werd opgericht in een onderneming die minstens 50 werknemers telt, legt de welzijnswet aan de werkgever op om economische informatie aan het CPBW te bezorgen. In dit geval zijn de verplichtingen van de werkgever op het gebied van de economische inlichtingen deze bedoeld in de artikelen 65bis tot 65novies van de welzijnswet. Deze inlichtingen worden hieronder beschreven. 

    De informatie aan het CPBW bestaat uit:

    • Basisinformatie: moet verstrekt worden binnen de twee maanden volgend op verkiezing of herverkiezing van de leden van het CPBW.
    • Jaarlijkse informatie: moet verstrekt worden in de loop van de drie maanden volgend op het afsluiten van het dienstjaar. Handelsvennootschappen moeten dit doen voordat de algemene vergadering over het beheer en de jaarrekeningen plaatsvindt. 

    Economische informatie mee te delen aan het CPBW 

    Basisinformatie

    De basisinformatie wordt meegedeeld aan de leden van het CPBW binnen de termijn van twee maanden die volgen op hun verkiezing of herverkiezing. Deze inlichtingen moeten dus elke vier jaar, na de sociale verkiezingen verstrekt worden.

    De basisinformatie bevat volgende elementen:

    • Het statuut van de onderneming: de inlichtingen betreffende het statuut van de onderneming bevat ten minste :
      • haar juridische vorm (NV, BVBA, ...) ;
      • haar statuten en de eventuele wijziging ervan (de oprichtingsakte van de onderneming, de eventuele wijzigingen);
      • haar leiding (samenstelling van de raad van bestuur, van het directiecomité, van de inrichtende macht – deze informatie is verbonden met de juridische vorm van de onderneming);
      • haar financieringsmiddelen op halflange en lange termijn, en voornamelijk, de economische en financiële betrekkingen die zij onderhoudt met andere juridische, economische of financiële entiteiten, evenals de aard van deze betrekkingen (financieringsmiddelen met een looptijd van minstens één jaar: maatschappelijk kapitaal, reserves, niet uitgedeelde winst, leningen, schulden op lange en middellange termijn, participaties die een duurzame band leggen tussen andere ondernemingen) ;
      • het eventueel bestaan en de aard van de overeenkomsten en akkoorden die fundamentele en duurzame gevolgen hebben voor de toestand van de onderneming (joint venture, overeenkomsten van vermogensbeheer, akkoorden tussen het moederbedrijf en de filialen).
    • De concurrentiepositie van de onderneming op de markt: de inlichtingen betreffende de concurrentiepositie van de onderneming op de markt bevatten op zijn minst:
      • de voornaamste nationale en internationale concurrenten waarmee de onderneming rekening moet houden (voornaamste concurrenten, eventueel opgedeeld volgens de deelmarkten);
      • de concurrentiemogelijkheden en -moeilijkheden (positie van de onderneming ten opzichte van zijn concurrenten : sterke en zwakke punten) ;
      • de afzetgebieden (afzetgebieden in binnen- en buitenland, de gebruikers van de diensten);
      • de aan- en verkoopcontracten en –akkoorden die fundamentele en duurzame gevolgen hebben voor de onderneming (exclusiviteitscontracten, leveringscontracten);
      • de verschillende types van overeenkomsten afgesloten met de FOD Economie, zoals programma-, vooruitgangs-, herstructureringsovereenkomsten;
      • de elementen die moeten toelaten een algemeen inzicht te krijgen in de wijze waarop de producten van de onderneming gecommercialiseerd worden, zoals de distributiekanalen, de verkoopstechnieken, beduidende gegevens betreffende de distributiemarges;
      • de boekhoudkundige gegevens in verband met de omzet, en zijn evolutie over vijf jaar, met aanduiding, percentsgewijze, van het aandeel dat respectievelijk op de binnenlandse markt, in de Europese Unie en in de andere landen verwezenlijkt wordt. Wanneer de onderneming verscheidene onderdelen omvat, zal, in voorkomend geval, een uitsplitsing per onderdeel van de gegevens verstrekt worden;
      • een overzicht van de kostprijzen en verkoopprijzen per eenheid, waarin zullen worden verstrekt, voor zover mogelijk per eenheid, het niveau en de evolutie van die prijzen. Indien het niet mogelijk is dergelijke inlichtingen te verschaffen zal de werkgever gegevens verstrekken over de evolutie van de kostprijzen en verkoopprijzen per groep van producten of per onderdeel, of voor een aantal representatieve producten;
      • de marktpositie van de onderneming en de evolutie ervan in het binnenland, de Europese Unie en de andere landen, eventueel per onderdeel.
    • De productie en de productiviteit: de gegevens betreffende de evolutie van de productiviteit moeten verstrekt worden in de vorm van tijdreeksen die lopen over vijf jaar. Zij moeten eventueel per onderdeel verschaft worden. Deze inlichtingen bevatten ten minste:
      • de evolutie van de producten uitgedrukt in volume, getal of gewicht evenals in waarde en toegevoegde waarde;
      • de aanwending van de economische productiecapaciteit (volume, gewicht of geproduceerde eenheden in geval van maximum rendement en gebruik van de productiemiddelen in verhouding tot hun optimale productiecapaciteit);
      • de evolutie van de productiviteit, om meer bepaald de toegevoegde waarde per arbeidsuur of de productie per werknemer in het licht te stellen.
    • Het programma en de algemene toekomstverwachtingen van de onderneming, of van de juridische, economische of financiële entiteit waarvan zij deel uitmaakt: deze voorlichting strekt zich uit tot alle aspecten van de activiteit van de onderneming, inzonderheid de industriële, financiële, commerciële en sociale aspecten en het speurwerk, met inbegrip van de vooruitzichten inzake haar verdere uitbouw en inlichtingen over de financiering van de voorgenomen investeringen. (voor de verschillende aspecten wordt opgenomen: de huidige situatie, de evolutie tijdens de laatste jaren, de plaatsgevonden wijzigingen, de voornemens en toekomstverwachtingen).

    Jaarlijkse informatie

    De documenten moeten verstrekt en besproken worden in de loop van de drie maanden die volgen op het afsluiten van het dienstjaar. Indien de onderneming of de juridische entiteit waarvan zij deel uitmaakt opgericht is onder de vorm van een vennootschap, heeft de vergadering van het Comité, gewijd aan het onderzoek van deze voorlichting, verplicht plaats voor de algemene vergadering tijdens welke de vennoten zich uitspreken over het beheer en de jaarrekeningen. Het verslag van deze vergadering wordt aan de vennoten medegedeeld ter gelegenheid van voornoemde algemene vergadering. De bescheiden die betrekking hebben op de jaarlijkse voorlichting worden aan de leden van het Comité overgemaakt ten minste 15 dagen voor de vergadering belegd om deze voorlichting te onderzoeken.

    Het betreft de documenten in te dienen bij de nationale bank.

    De jaarlijkse informatie bestaat uit:

    • een exemplaar van de balans;
    • een exemplaar van de winst- en verliesrekening (resultatenrekening);
    • een exemplaar van de bijlage;
    • een exemplaar van het jaaroverzicht (jaarverslag).

    Vorm

    De welzijnswet bevat geen modaliteiten inzake het verschaffen van inlichtingen, maar voorziet wel dat een koninklijk besluit deze modaliteiten kan preciseren. Tot nu toe werd er nog geen koninklijk besluit in die zin aangenomen.

    De leden van het CPBW kunnen het evenwel eens worden over de toe te passen modaliteiten inzake het verstrekken van de informatie en kunnen deze opnemen in het huishoudelijk reglement. Zo kan bijvoorbeeld de termijn waarbinnen de door de werkgever meegedeelde inlichtingen besproken moeten worden of de te respecteren termijn tussen de overhandiging en de bespreking van de documenten, opgenomen worden in het huishoudelijk reglement.

    Vertrouwelijkheid van informatie

    De wet voorziet dat de werkgever onder bepaalde omstandigheden het vertrouwelijk karakter van de informatie kan inroepen (artikel 65novies).

    Het verdient aanbeveling om dit laat noteren in het proces-verbaal van de vergadering van het CPBW. In geval van onenigheid over het vertrouwelijk karakter is de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten van de FOD Werkgelegenheid bevoegd om tussen te komen in het geschil, een oplossing te zoeken en een beslissing te nemen. Meer gedetailleerd informatie over de te volgen procedure is beschikbaar in artikel 65octies van de welzijnswet.

    In een beperkt aantal gevallen is de werkgever niet verplicht om bepaalde inlichtingen te verstrekken, met name wanneer dit een nadeel kan betekenen voor de onderneming. De specifieke gevallen en de te volgen procedure staan beschreven in artikel 65octies van de welzijnswet

    Sociale informatie

    Als er geen ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging in het bedrijf is, moet de werkgever het CPBW informeren en raadplegen over onder andere de volgende zaken:

    • de arbeidswet van 16 maart 1971 (de invoering van een arbeidsregeling met nachtprestaties);
    • de zaken die vallen onder artikel 4, 5, 6, 7 en 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 gesloten op van 9 maart 1972 in de Nationale Arbeidsraad (de situatie, de structuur, de ontwikkeling van de werkgelegenheid, beslissingen die ingrijpende veranderingen voor de arbeidsorganisatie of de arbeidsovereenkomsten met zich mee kunnen brengen)
    • de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 24 gesloten op 2 oktober 1975 in de Nationale Arbeidsraad betreffende de procedure van inlichting en raadpleging van de werknemersvertegenwoordigers met betrekking tot het collectief ontslag
    • de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis gesloten op 7 juni 1985 in de Nationale Arbeidsraad betreffende het behoud van de rechten van de werknemers ingevolge de overgang van ondernemingen krachtens overeenkomst;
    • de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 39 gesloten op 13 december 1983 in de Nationale Arbeidsraad betreffende de voorlichting en het overleg inzake sociale gevolgen van de invoering van nieuwe technologieën;
    • de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 gesloten op 2 juni 1987 in de Nationale Arbeidsraad betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen.

    Toezicht en sancties

    De ambtenaren van de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten - Directie Overlegorganen van de FOD Werkgelegenheid zijn belast met het uitoefenen van toezicht op de naleving van de bepalingen van de artikelen 65bis tot 65decies van de welzijnswet.

    Het niet respecteren van de wettelijke bepalingen kan aanleiding geven tot geldboetes en/of administratieve sancties.