Europese Ondernemingsraad

Op deze pagina

    De richtlijn 2009/38/EG beoogt de instelling van een Europese ondernemingsraad (verder: EOR) of een procedure voor informatie en raadpleging van de werknemers in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie.  

    Een EOR is een orgaan dat de Europese werknemers van een onderneming of concern met een communautaire dimensie vertegenwoordigt. Via dit orgaan (of een gelijkwaardige procedure) worden werknemers op grensoverschrijdend niveau voorgelicht en geraadpleegd. 

    Een  EOR (of procedure) is bevoegd voor vraagstukken met een transnationaal karakter. Het doel is met name ervoor te zorgen dat de werknemers in de betrokken ondernemingen geïnformeerd en geraadpleegd worden door het bestuur over de voortgang van de onderneming  en wanneer er in een andere lidstaat dan die waarin zij werken, beslissingen worden genomen die voor hen gevolgen hebben.  

    Inleiding

    De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 101 (verder CAO nr. 101) zorgt voor de omzetting van de richtlijn 2009/38/EG in onze rechtsorde. 

    Deze richtlijn vormt een herziening van de richtlijn 94/45/EG die werd ingetrokken op 6 juni 2011.

    De omzetting van de richtlijn 2009/38/EG vereiste ook de aanpassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 62 (verder CAO nr. 62) die voornoemde richtlijn 94/45/EG omzette. Dit gebeurde door het aannemen van CAO nr. 62quinquies.

    De wijziging van CAO nr. 62 verklaart zich door het feit dat in de gevallen die limitatief worden opgesomd door de richtlijn 2009/38/EG, de ondernemingen of concerns die vóór haar inwerkingtreding een EOR of een procedure voor informatie en raadpleging ter vervanging ervan hebben ingesteld, onder bepaalde voorwaarden onderworpen kunnen blijven aan de nationale omzettingsmaatregelen die van kracht waren op het ogenblik waarop de overeenkomst tot instelling van deze EOR of deze procedure ter informatie of raadpleging werd ondertekend,  aangepast of herzien. Met andere woorden, hoewel de richtlijn 94/45/EG werd opgeheven, blijven haar nationale omzettingsmaatregelen (in België de CAO nr. 62 en de wetten van 23 april 1998) van toepassing op de EOR of op de procedures voor informatie en raadpleging die aan bepaalde voorwaarden voldoen.              

    Toepassingsgebied 

    Een EOR of een procedure voor informatie en raadpleging van de werknemers moet ingesteld worden in ondernemingen met een communautaire dimensie of concerns met een communautaire dimensie.                

    Begrippen 

    Concern : een groep bestaande uit een onderneming die zeggenschap uitoefent en de ondernemingen waarover zeggenschap wordt uitgeoefend

    Onderneming met een communautaire dimensie : een onderneming met ten minste 1.000 werknemers in de lidstaten én, in ten minste twee verschillende lidstaten ten minste 150 werknemers

    Concern met een communautaire dimensie : een concern dat voldoet aan de volgende voorwaarden:

    •  het heeft tenminste 1.000 werknemers in de lidstaten 
    •  het bestaat uit tenminste twee ondernemingen die deel uitmaken van het concern, in verschillende lidstaten, en   
    •  tenminste één onderneming van het concern heeft ten minste 150 werknemers in een lidstaat, en ten minste een andere onderneming van het concern heeft tenminste 150 werknemers in een andere lidstaat     

    Werknemersvertegenwoordigers : de werknemersvertegenwoordigers volgens de nationale    wetgevingen en/of nationale praktijken

    Hoofdbestuur : het hoofdbestuur van de onderneming met een communautaire dimensie of, in het geval van een concern met een communautaire dimensie, het hoofdbestuur van de onderneming die zeggenschap uitoefent

    Informatie : het verstrekken van gegevens door de werkgever aan de werknemersvertegenwoordigers, zodat zij kennis kunnen nemen van het onderwerp en het kunnen bestuderen; de informatie wordt verstrekt op een passend tijdstip, op een passende wijze en met een passende inhoud, zodat de werknemersvertegenwoordigers een grondig oordeel kunnen vormen over de eventuele gevolgen en, zo nodig, overleg voorbereiden met het bevoegde orgaan van de onderneming of het concern met een communautaire dimensie

    Raadpleging : het instellen van een dialoog en een gedachtewisseling tussen de werknemersvertegenwoordigers en het hoofdbestuur of elk ander, passender bestuursniveau, op een tijdstip, op een wijze en met een inhoud die de werknemersvertegenwoordigers in staat stellen om op basis van de verstrekte informatie over de voorgestelde maatregelen waarmee de raadpleging verband houdt, onverminderd de verantwoordelijkheden van de bedrijfsleiding, binnen een redelijke termijn een advies uit te brengen waarmee in de onderneming met een communautaire dimensie of het concern met een communautaire dimensie rekening kan worden gehouden

    Europese ondernemingsraad (EOR) : de ondernemingsraad die hetzij overeenkomstig artikel 1, 2., van de richtlijn, hetzij overeenkomstig de subsidiaire voorschriften wordt ingesteld teneinde de informatie en raadpleging van de werknemers te verwezenlijken

    Bijzondere onderhandelingsgroep (BOG) : de overeenkomstig artikel 5 van de richtlijn ingestelde groep die tot doel heeft met het hoofdbestuur over de instelling van een EOR of een procedure voor de informatie en raadpleging van de werknemers te onderhandelen

    Lidstaten : de lidstaten van de Europese Unie en de andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte, bedoeld in de richtlijn

    Zeggenschap uitoefenende onderneming : onderneming die een overheersende invloed kan uitoefenen op een andere onderneming, « waarover zeggenschap uitgeoefend wordt ». Tot bewijs van het tegendeel, wordt het geacht vast te staan dat een overheersende invloed wordt uitgeoefend wanneer een onderneming, direct of indirect:        

    •  meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming kan benoemen; 
    •  of beschikt over de meerderheid van de stemmen die verbonden zijn aan de door de onderneming uitgegeven aandelen; 
    •  of de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezit.

    Algemene lijnen van de procedure

    Principes in verband met de instelling van een EOR of een procedure voor informatie en raadpleging 

    De procedure tot instelling van een EOR of een procedure voor informatie en raadpleging valt onder de verantwoordelijkheid van het hoofdbestuur. De procedure wordt aangevat, hetzij op initiatief van het hoofdbestuur zelf, hetzij op schriftelijk verzoek gericht aan het hoofdbestuur door ten minste 100 werknemers of hun vertegenwoordigers tewerkgesteld in ten minste 2 vestigingen of 2 ondernemingen gelegen in ten minste twee verschillende lidstaten.

    Volgend op dit verzoek of dit initiatief van het hoofdbestuur, wordt een BOG ingesteld.  

    Rol van de BOG 

    De BOG heeft als taak te onderhandelen en een schriftelijke overeenkomst te sluiten met het hoofdbestuur met betrekking tot het werkterrein, de samenstelling, de bevoegdheden en de zittingsduur van de EOR of met betrekking tot de modaliteiten voor het instellen van een procedure voor informatie en raadpleging van de werknemers. 

    De BOG kan ook beslissen de onderhandelingen met het hoofdbestuur stop te zetten of ze niet te beginnen.

    Zo kunnen de onderhandelingen van de BOG resulteren in drie situaties:  

    1.  De partijen beslissen gezamenlijk om de onderhandelingen niet op te starten of om ze stop te zetten. Er wordt geen EOR noch een procedure voor informatie en raadpleging ingesteld. In dat geval zijn de subsidiaire voorschriften niet van toepassing; 
    2.  De onderhandelingen in de BOG leiden tot het sluiten van een geschreven overeenkomst over de instelling en de werking van één of meer EOR’s of één of meerdere procedures voor informatie en raadpleging; 
    3.  De BOG beslist toepassing te maken van de subsidiaire voorschriften     

    Samenstelling van de BOG 

    De BOG wordt samengesteld uit werknemersvertegenwoordigers van ondernemingen met een communautaire dimensie. Voor België worden de leden-werknemers van de BOG gekozen of aangewezen door en onder de in België tewerkgestelde werknemersvertegenwoordigers die zitting hebben in de ondernemingsraden. Wanneer er geen akkoord is onder die vertegenwoordigers, worden de leden-werknemers van de BOG aangewezen door de meerderheid van die vertegenwoordigers.

    Bij ontstentenis van een ondernemingsraad, voorziet de CAO een cascadesysteem om de aanduiding van de leden-werknemers binnen de BOG te garanderen. 

    De leden van de BOG genieten van dezelfde ontslagbescherming als de werknemersvertegenwoordigers. Deze bescherming is identiek aan degene die de leden van de ondernemingsraad genieten.  

    Nieuwigheden ingevoerd door de “herzienings-” richtlijn 2009/38/EG 

    Het centrale principe van de nieuwe richtlijn 2009/38/EG blijft onveranderd opzichtens de vorige richtlijn 94/45/CE, met name dat de instelling van een EOR of een procedure voor informatie en raadpleging gebaseerd blijft op een verzoek van ten minste 100 werknemers of op het initiatief van de werkgever.

    Net zoals in 1994, blijft de prioriteit liggen bij het principe van instelling en werking van een EOR of een procedure, via onderhandeling met het oog op het sluiten van een overeenkomst die aangepast is aan de specifieke situatie van elke onderneming.

    De richtlijn 2009/38/EG, die in Belgisch recht werd omgezet bij de CAO nr. 101,  introduceert evenwel een aantal nieuwigheden ten opzichte van de richtlijn 94/45/EG.

     Op het niveau van de instelling van een EOR of een procedure voor informatie en raadpleging:   

    •  verantwoordelijkheid van het bestuur om informatie door te geven die nuttig is voor de instelling van een EOR of een procedure – de verantwoordelijkheid rust zowel op het hoofdbestuur als op de plaatselijke besturen; 
    •  Wijziging van de samenstelling van het BOG zodat een evenwichtige vertegenwoordiging van de werknemers van alle Lidstaten verzekerd kan worden. Bovendien hebben de leden van de BOG voortaan het recht om voor en na elke vergadering met het hoofdbestuur, samen te komen buiten de aanwezigheid van dit laatste; 
    •  betrokkenheid van de sociale partners : om de uitwisseling van “goede praktijken” te bevorderen moeten de sociale partners bevoegd op Europees niveau van de opstart van de onderhandelingen in kennis gesteld worden; 
    •  verbetering van de inhoud van de overeenkomst tot instelling van de EOR, met name door het samenstellen van een beperkt comité mogelijk te maken en door het verplicht opnemen van de wijze waarop een overeenkomst kan worden gewijzigd, opgezegd of heronderhandeld, inbegrepen ingeval de structuur van de onderneming wordt gewijzigd; 
    •  subsidiaire voorschriften: deze voorschriften maken voortaan een duidelijk onderscheid tussen onderwerpen die het voorwerp moeten uitmaken van een informatieverstrekking en onderwerpen die het voorwerp moeten uitmaken van een raadpleging; ze verplichten het management een met redenen omkleed antwoord te geven; ze voorzien een nieuwe manier van vertegenwoordiging van de Lidstaten in de EOR’s alsook de verplichting om een beperkt comité op te richten.   

     Op het niveau van de werking van de EOR:   

    •  het principe van doeltreffendheid wordt geïntroduceerd, dit wil zeggen dat men erover moet waken dat de informatieverstrekking aan en raadpleging van de werknemers gebeuren op een wijze die de nuttige werking ervan waarborgt en een doeltreffende besluitvorming in de onderneming of concerns mogelijk maakt; 
    •  enkele begrippen worden verduidelijkt en in overeenstemming gebracht met gelijkaardige begrippen in andere richtlijnen (dit geldt met name voor het begrip “informatie”); 
    •  voortaan zijn de bevoegdheden van de EOR beperkt tot transnationale kwesties; 
    •  een link en een koppeling moet gelegd worden tussen de informatieverstrekking aan en raadpleging van enerzijds de nationale en anderzijds de Europese werknemersvertegenwoordigingsorganen.   

    Welke CAO toepassen: CAO nr. 101 of CAO nr. 62? 

    In de limitatief opgesomde omstandigheden opgenomen in de richtlijn 2009/38/EG en op voorwaarde dat er geen ingrijpende wijzigingen in de structuur van de onderneming of concern met communautaire dimensie voorkomen, zijn de uit de richtlijn voortvloeiende verplichtingen niet van toepassing op de overeenkomsten gesloten vóór 23 september 1996 (voorafgaand aan de inwerkingtreding van de richtlijn), die gelden voor het gehele personeelsbestand, en die voorzien in een grensoverschrijdende informatie en raadpleging van de werknemers. Met andere woorden, deze overeenkomsten vallen buiten het toepassingsgebied van de CAO nr. 62 en de CAO nr. 101.

    De overeenkomsten die een EOR of een procedure ter informatie en raadpleging van de werknemers instellen, die ondertekend of herzien werden in de periode tussen 5 juni 2009 en 5 juni 2011, zijn ook niet onderworpen aan de nieuwe verplichtingen die voortvloeien uit de richtlijn 2009/38/EG. Dit betekent dat deze overeenkomsten onderworpen blijven aan de nationale omzettingsbepalingen van de richtlijn 94/45/EG (met name CAO nr. 62 en de wetten van 23 april 1998 die deze CAO omkaderen – infra).

    Let op! Deze uitsluitingen zijn evenwel niet van toepassing in geval van ingrijpende wijzigingen in de structuur van ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie. Deze ondernemingen of concerns zijn dus onderworpen aan de nationale omzettingsbepalingen van de richtlijn 2009/38/EG (met name CAO nr. 101 en de wetten van 23 april 1998 die deze CAO omkaderen – infra).

    In de andere gevallen zijn de EOR’s en de procedures voor informatie en raadpleging onderworpen aan de bepalingen van CAO nr. 101 en de wetten van 23 april die deze CAO omkaderen (infra).  

    Omkaderende wetgeving 

    Er zijn twee wetten die de CAO nr. 62 en 101 omkaderen en de omzetting van de richtlijn finaliseren voor wat betreft de bepalingen die niet via conventionele weg konden worden omgezet.

     De wet van 23 april 1998 houdende begeleidende maatregelen bepaalt het toepasselijke recht.

     De wet van 23 april 1998 houdende diverse bepalingen regelt het gerechtelijke luik.