Individueel opleidingsrecht - Informatie voor de professionelen
Op deze pagina
Inleiding
Bij de wet van 3 oktober 2022 houdende diverse arbeidsbepalingen (BS van 10 november 2022) wordt afdeling 1 van hoofdstuk 2, titel 2 van de wet van 5 maart 2017 inzake werkbaar en wendbaar werk, betreffende opleiding, opgeheven.
De wet is van toepassing op alle werknemers en werkgevers die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
De wet van 3 oktober 2022 bepaalt dat elke voltijdse werknemer een individueel opleidingsrecht heeft.
Dit recht bedraagt 4 dagen in 2023 en 5 dagen vanaf 2024.
Het opleidingsrecht wordt pro rata toegekend in functie van de tewerkstelling en het arbeidsregime van de werknemer en dit volgens de bepalingen voorzien in artikel 50 van de wet.
De wet heeft betrekking op zowel formele als informele opleidingen (die rechtstreeks verband houden met het werk). De opleiding kan eveneens betrekking hebben op materies inzake het welzijnsbeleid zoals bepaald in de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitoefening van hun werk.
Uitsluitingen en afwijkingen
De werkgevers die minder dan 10 werknemers tewerkstellen, worden uitgesloten van de toepassing van deze wet.
Deze werkgevers kunnen echter wel beslissen opleidingsdagen toe te kennen aan hun werknemers.
De wet belet de sectorale sociale partners niet om opleidingsinitiatieven te nemen voor deze categorie van werkgevers.
De werkgevers met 10 en minder dan 20 werknemers komen in aanmerking voor een afwijkende regeling.
Principes
De wet bepaalt dat de interprofessionele doelstelling van 5 opleidingsdagen zowel op sectoraal als op ondernemingsvlak kan worden uitgevoerd.
Uitvoering op sectoraal niveau
De doelstelling van 5 opleidingsdagen kan worden verwezenlijkt door middel van een algemeen verbindend verklaarde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst of, bij ontstentenis daarvan, door middel van een individuele opleidingsrekening in de onderneming (zie volgend punt).
Inhoud van de collectieve arbeidsovereenkomst
De collectieve arbeidsovereenkomst moet de volgende elementen bevatten:
- een individueel opleidingsrecht voorzien dat voor een voltijdse werknemer ten minste 4 dagen bedraagt in 2023 en ten minste 5 dagen vanaf 2024;
- voorzien in een groeipad waarbij wordt vastgelegd in welke mate het aantal opleidingsdagen wordt verhoogd;
- een kader vaststellen voor de praktische uitvoering van het individueel opleidingsrecht en voor de verwezenlijking van het groeipad;
- de opleidingen vermelden die in aanmerking komen voor het bepalen van het aantal individuele opleidingsdagen, dit wil zeggen ten minste een aantal formele en informele opleidingen en opleidingen met betrekking tot het welzijnsbeleid.
Afwijken van het aantal opleidingsdagen bij collectieve arbeidsovereenkomst
Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair comité of paritair subcomité, algemeen verbindend verklaard door de Koning, kan het aantal van 4 of 5 opleidingsdagen wijzigen.
De wijzigingen die de sociale partners kunnen aanbrengen zijn echter beperkt.
Enerzijds kan de collectieve arbeidsovereenkomst het aantal opleidingsdagen niet verminderen tot minder dan 2 dagen.
Indien daarentegen het aantal voor een bepaald jaar toegekende opleidingsdagen op sectoraal of ondernemingsvlak, hoger was dan 2 dagen, kan de overeenkomst niet tot gevolg hebben dat het aantal dagen wordt verminderd.
Samengevat, de werknemer mag niet minder opleidingsdagen krijgen dan waarop hij of zij recht had in het verleden.
Neerlegging en algemeen verbindend verklaring van de collectieve arbeidsovereenkomst
Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair comité of subcomité moet uiterlijk op 30 september van het eerste jaar van de tweejaarlijkse periode die voor het eerst aanvangt op 1 januari 2023 of een andere door de Koning te bepalen datum, worden neergelegd bij de Directie van de griffie en de algemeen verbindend verklaring van de collectieve arbeidsovereenkomsten van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Zo moet bijvoorbeeld een collectieve arbeidsovereenkomst die de opleidingsrechten voor de werknemers regelt voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2024, uiterlijk op 30 september 2023 worden neergelegd.
De Koning kan de voorziene datum van neerlegging van de collectieve arbeidsovereenkomst wijzigen.
Uitvoering door het opmaken van een individuele opleidingsrekening
Principe
De individuele opleidingsrekening is een intern bedrijfsdocument.
Het kan hetzij onder elektronische vorm, hetzij onder papieren vorm worden bewaard, maar moet de volgende gegevens bevatten:
- de volledige identiteit van de werknemer, dit wil zeggen, naam, voornamen geboortedatum en -plaats, adres en het rijksregisternummer
- het arbeidsregime waarin de werknemer wordt tewerkgesteld;
- het (de) bevoegde paritaire comité(s) of subcomité(s);
- het opleidingskrediet, dit wil zeggen het aantal opleidingsdagen waarop de werknemer in een bepaald jaar recht heeft;
- het aantal gevolgde opleidingsdagen en het aantal overblijvende dagen alsook het aantal over te dragen dagen naar volgend jaar;
- het groeipad, dit wil zeggen het tijdstip waarop de 5 opleidingsdagen zullen worden bereikt.
Het formulier wordt bewaard in het persoonlijk dossier van de werknemer, bijgehouden door de personeelsdienst van de werkgever en het maakt er integraal deel van uit.
Het kan op papier of onder elektronische vorm bewaard worden.
Verplichtingen van de werkgever en rechten van de werknemer met betrekking tot de individuele opleidingsrekening
Wanneer de individuele opleidingsrekening voor de eerste keer wordt ingevoerd, stelt de werkgever alle betrokken werknemers daarvan in kennis.
De werkgever zal ook elke nieuwe werknemer op de hoogte brengen van het bestaan van een individuele opleidingsrekening binnen de onderneming.
Telkens de werknemer een opleiding volgt, wordt het aantal gevolgde opleidingsdagen zo snel mogelijk in de individuele opleidingsrekening vermeld.
De werknemer heeft het recht op elk ogenblik en op eenvoudige vraag zijn individuele opleidingsrekening te raadplegen en er wijzigingen in aan te brengen, in onderling overleg met de werkgever.
Ten minste eenmaal per jaar stelt de werkgever de betrokken werknemer op de hoogte van het saldo van het opleidingskrediet en wijst hij hem/haar op het recht om zijn/haar individuele opleidingsrekening te raadplegen en op het recht om eventuele fouten te corrigeren.
Hoe zit het met het recht op opleiding wanneer een werknemer niet onder een sectorale arbeidsovereenkomst valt en er in de onderneming geen individuele opleidingsrekening wordt voorzien?
In dit geval heeft de voltijdse werknemer in de onderneming waar hij tewerkgesteld is, vanaf 1 januari 2023 recht op ten minste 4 opleidingsdagen per jaar en op ten minste 5 opleidingsdagen per jaar vanaf 1 januari 2024.
Wat gebeurt er met de opleidingsdagen die aan het eind van het jaar niet werden opgenomen?
De wet voorziet in de overdraagbaarheid van opleidingsdagen van het ene jaar naar het volgende jaar.
Het saldo van de niet opgebruikte opleidingsdagen wordt overgedragen naar het volgende jaar.
Dit saldo kan echter niet worden afgetrokken van het opleidingskrediet van de werknemer voor het volgende jaar.
De wet legt de verplichting op dat vanaf 1 januari 2024 elke voltijdse werknemer gedurende een periode van 5 jaar, gemiddeld ten minste 5 opleidingsdagen per jaar moet hebben gevolgd.
Dit geldt eveneens in geval van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Vóór het einde van de arbeidsovereenkomst moet de werknemer alle opleidingsdagen hebben gekregen waarop hij recht heeft.
Aan het einde van elke periode van 5 jaar wordt het saldo van het beschikbare opleidingskrediet terug op nul gezet.
De nieuwe periode begint dan opnieuw met een krediet van 5 opleidingsdagen.
Wanneer kan de opleiding worden gevolgd?
De opleiding kan worden gevolgd tijdens zijn gewone werktijden of eveneens daarbuiten.
Wanneer de opleiding buiten de gewone werktijden wordt gevolgd, geven de uren die daarmee overeenkomen recht op de betaling van het normale loon, zonder evenwel aanleiding te geven tot de betaling van een eventueel overloon.
Wat gebeurt er met de opleidingsdagen in geval van ontslag van de werknemer of in geval van een ontslag om dringende redenen?
Bij een ontslag om dringende redenen of wanneer de werknemer zelf ontslag neemt, heeft de werknemer niet het recht om zijn gecumuleerde opleidingskrediet op te nemen vooraleer zijn arbeidsovereenkomst wordt beëindigd.
Het niet-opgebruikte opleidingskrediet geeft geen aanleiding tot een verlenging van de opzeggingstermijn of tot een verhoging van de opzeggingsvergoeding.
Wat gebeurt er met de opleidingsdagen in geval van ontslag van de werknemer (zonder dringende redenen)?
In geval van een ontslag dat niet te wijten is aan de werknemer, heeft hij/zij het recht zijn/haar opgebouwde opleidingskrediet op te nemen voor het einde van de arbeidsovereenkomst.
De werkgever en de werknemer moeten onderling afspreken wat er met de resterende opleidingsdagen moet gebeuren en hoe ze nog kunnen worden opgenomen.
Indien de opzeggingstermijn geheel of gedeeltelijk wordt vervangen door de betaling van een opzeggingsvergoeding, wordt het resterende opleidingskrediet beschouwd als een verworven voordeel uit hoofde van de arbeidsovereenkomst.
Afwijkingsregels voor werkgevers met 10 tot minder dan 20 werknemers
De werkgevers met ten minste 10 en minder dan 20 werknemers garanderen een individueel recht op opleiding en een opleidingskrediet van ten minste één dag.
Dit betekent dat een werknemer die het hele jaar voltijds in dienst is, recht heeft op ten minste één dag opleiding per jaar.
De werkgevers moeten elk jaar vóór 30 september het aantal opleidingsdagen vaststellen waarop de werknemers in dat jaar recht hebben.
Het mechanisme van de overdracht van niet opgebruikte opleidingsdagen is van toepassing.
Het saldo van de aan het eind van het jaar niet opgebruikte opleidingsdagen wordt overgedragen naar het volgende jaar, maar kan niet worden afgetrokken van het opleidingskrediet van de werknemer in dit volgende jaar.
Een werkgever kan steeds beslissen deze werknemers meer opleidingsrechten toe te kennen.
De wet belet de sectorale sociale partners niet om opleidingsmaatregelen te voorzien voor deze categorie van werkgevers.
Regels voor de berekening van het aantal werknemers in de ondernemingen en het aantal opleidingsdagen waarop de werknemers recht hebben
Deze regels worden opgesomd in artikel 50§2 en §3 van de wet.
- Hoofdstuk 12 van de wet van 3 oktober 2022 houdende diverse arbeidsbepalingen
Portalen van regionale diensten
Nuttige links
- Sectoraal vormingsfonds voor de bouw industrie: Constructiv
- Het sectorale opleidingscentrum voor de textielindustrie: Cobot
- CEVORA (opleidingscentrum voor PC 200): Cevora
- Hout industrie: Woodwize
- De voedingsindustrie: Alimento
- De financiële sector: Sofuba
- Sectoraal vormingsfonds dienstencheques: Vorm DC
- Sector van elektrotechniek: Kruispunt van elektrotechniek
- Sector van chemie: Co-Valent
- Gezondheidssector: FeBi
- Non profit:
- Audiovisuele sector: Mediarte