De bepaling van het recht dat van toepassing is op de arbeidsovereenkomst op basis van het Verdrag van Rome

Op deze pagina

    !!! Voorafgaande opmerking: de tekst die hierna volgt, betreft niet de bepaling van het recht dat van toepassing is in geval van detachering van werknemers in de zin van de richtlijn 96/71/EG dat een specifiek geval is van toepassing van het Verdrag van Rome. 

      Voor meer informatie omtrent detachering van werknemers, gelieve de pagina’s te consulteren die specifiek betrekking hebben op deze materie. 

      Teksten

      Het Verdrag van Rome van 19 juni 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst. 

      Dit Verdrag van Rome werd in het Belgisch recht opgenomen door de wet van 14 juli 1987.

      Inhoud

      Het Verdrag van Rome is van toepassing op de wetsconflicten met betrekking tot de uitvoering van een arbeidsovereenkomst in België.

       Meer precies bepaalt het de regels die het recht vastleggen dat van toepassing is op dergelijke arbeidsovereenkomst in geval van een wetsconflict.

      Het Verdrag van Rome bepaalt echter niet :

      • de bevoegde rechter in geval van geschil betreffende de uitvoering van een dergelijke overeenkomst 

      Deze problematiek wordt exclusief geregeld door de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
       

      Voor meer informatie betreffende deze materie kan u contact opnemen met de Federale Overheidsdienst Justitie. 

      • de regels met betrekking tot de arbeidskaarten 

      Voor meer informatie met betrekking tot deze informatie gelieve contact op te nemen met de gewestelijke overheden

      • de toepasselijke regels van sociale zekerheid 

      Voor meer informatie hierover, gelieve contact op te nemen met de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), Directie Internationale Betrekkingen (tel.: 0032/2/509.59.59 of ContactRSZMigr@rsz.fgov.be).

      • de toepasselijke fiscale regels 

      Voor meer informatie omtrent dit onderwerp, gelieve de website van de fiscale administraties te contacteren : http://financien.belgium.be/nl/Contact  - Contact center : 00/32/(0)257/257/57.
       

      Universele toepassing  

      In geval van een geschil voor de rechtbank van een land dat partij is bij het Verdrag van Rome, is dit Verdrag van toepassing zelfs al hebben de partijen bij de arbeidsovereenkomst gekozen voor het recht van een land dat geen partij is bij dat Verdrag.

      N.B. : Daarentegen, in geval van een geschil voor de rechtbank van een land dat geen partij is bij het Verdrag van Rome, is het Verdrag niet van toepassing.  

      Toepassing in de tijd  

      Het Verdrag van Rome is van toepassing op de arbeidsovereenkomsten die ten laatste werden afgesloten op 16 december 2009. Voor wat betreft de arbeidsovereenkomsten die werden afgesloten vanaf 17 december 2009, werd het Verdrag vervangen door de Verordening (EG) nr. 593/2008 (“Rome I”)  

      Criteria voor de bepaling van het recht dat van toepassing is op de arbeidsovereenkomst 

      Het algemeen principe is dat de partijen kunnen kiezen welk recht van toepassing is op de arbeidsovereenkomst. 

      Toch moeten twee situaties worden onderscheiden.

      A. de partijen hebben het recht gekozen dat op de arbeidsovereenkomst van toepassing is 

      Principe  : keuzevrijheid (artikel 3 van het Verdrag van Rome)  

      De partijen kunnen kiezen welk recht van toepassing is op de arbeidsovereenkomst. 

      1. Deze keuze kan op expliciete of impliciete wijze gebeuren (dit houdt in dat het voldoende duidelijk blijkt uit de bepalingen van de arbeidsovereenkomst of de omstandigheden van het geval).
          
      2. De partijen kunnen er trouwens voor opteren om een recht te kiezen dat toepasselijk is op de gehele arbeidsovereenkomst of slechts een deel ervan (op voorwaarde dat een dergelijke gedeeltelijke toepassing geen afbreuk doet aan de coherentie van de overeenkomst).
          
      3. Tenslotte kunnen de partijen op elk ogenblik overeenkomen om de arbeidsovereenkomst te laten beheersen door een ander recht dan het recht dat de arbeidsovereenkomst ervoor beheerste.   

      Beperkingen aan het principe van de keuzevrijheid  

      De dwingende bepalingen van het recht dat van toepassing zou zijn bij gebreke van rechtskeuze door de partijen (artikel 6.1 et 6.2 van het Verdrag van Rome)

      Artikel 3 van het Verdrag van Rome definieert de dwingende bepalingen van het recht van een land als de bepalingen waarvan volgens dat recht niet kan worden afgeweken bij overeenkomst.

      De rechtskeuze van de partijen kan niet tot gevolg hebben dat de werknemer de bescherming verliest welke hij geniet op grond van de dwingende bepalingen van het recht van het land dat bij gebreke van rechtskeuze op hem van toepassing zou zijn geweest, zijnde de dwingende bepalingen van:

      • het recht van het land waar of, bij gebreke daarvan, van waaruit (zoals geïnterpreteerd door het Europees Hof van Justitie in, o.a., de zaak C-29/10, Heiko Koelzsch/Groothertogdom Luxemburg van 15 maart 2011) de werknemer ter uitvoering van de overeenkomst gewoonlijk zijn arbeid verricht (eerste criterium); of
      • als de werknemer zijn arbeid niet gewoonlijk verricht in eenzelfde land of, bij gebreke daarvan, vanuit eenzelfde land (zoals geïnterpreteerd door het Europees Hof van Justitie in, o.a., de zaak C-29/10, Heiko Koelzsch/Groothertogdom Luxemburg van 15 maart 2011), het recht van het land waar zich de vestiging bevindt die de werknemer in dienst heeft genomen (tweede criterium).
         
      • tenzij uit het geheel van de omstandigheden blijkt dat de overeenkomst nauwer is verbonden met een ander land, het recht van dat andere land (derde criterium). 

      Op het gebied van internationaal transport, hebbende arresten “Koelzsch » ( zaak C-29/10, Heiko Koelzsch/Groothertogdom Luxemburgvan 15 maart 2011) en « Voogsgeerd » (zaak C 384/10, Jan Voogsgeerd/ Navimer SAvan 15 december 2011) van het Europese Hof van Justitie verduidelijkt op welkemanier het criterium van het land waar of van waar de werknemer zijn arbeidgewoonlijk verricht (eerste criterium) moet geïnterpreteerd worden.
       

      Bepalingen van bijzonder dwingend recht (artikel 7 van het Verdrag van Rome) 

      In geval van een geschil zal de rechter zijn “eigen” bepalingen van bijzonder dwingend recht kunnen toepassen, namelijk de dwingende bepalingen die, volgens het recht van zijn land, van toepassing zijn ongeacht het recht dat de overeenkomst beheerst, zelfs al duiden de criteria vermeld in artikel 6 het recht van een ander land aan.  

      In het Belgische arbeidsrecht behoort de uitlegging van het begrip “bepalingen van bijzonder dwingend recht” tot de soevereinde beoordelingsbevoegdheid van de hoven en rechtbanken.

       In dat verband kunnen onder andere worden beschouwd als bepalingen van bijzonder dwingend recht, de wetten, koninklijke besluiten en collectieve arbeidsovereenkomsten die strafrechtelijk worden gesanctioneerd.   

      Voorbeeld 

      Een onderneming gevestigd in Nederland werft in België een handelsvertegenwoordiger aan om klanten te proberen werven op het Belgisch grondgebied.

      Deze handelsvertegenwoordiger is op permanente wijze in België tewerkgesteld, maar in de arbeidsovereenkomst hebben de partijen gekozen om de arbeidsovereenkomst te laten beheersen door het Nederlandse arbeidsrecht.

      Overeenkomstig artikel 6.1 van het Verdrag van Rome en ondanks de rechtskeuze van de partijen, zal een Belgisch arbeidsgerecht de dwingende Belgische bepalingen toepassen die van toepassing zouden zijn indien geen rechtskeuze zou gedaan zijn (aangezien België het land is van gewoonlijke tewerkstelling) voor zover deze bepalingen effectief gunstiger zijn voor de werknemer dan de Nederlandse bepalingen (bv. opzeggingstermijnen).

      Hetzelfde arbeidsgerecht zal ook zijn eigen bepalingen van bijzonder dwingend recht kunnen toepassen op basis van artikel 7 van het Verdrag van Rome.   

      B. De partijen hebben geen recht gekozen dat van toepassing is op de arbeidsovereenkomst

      Principe (artikel 6.2 van het Verdrag van Rome)

      In dergelijk geval, zal de arbeidsovereenkomst beheerst worden:   

      1. door het recht van het land waar of, bij gebreke daarvan, van waaruit (zoals geïnterpreteerd door het Europees Hof van Justitie in, o.a., de zaak C-29/10, Heiko Koelzsch/Groothertogdom Luxemburg van 15 maart 2011) de werknemer ter uitvoering van de overeenkomst gewoonlijk zijn arbeid verricht (eerste criterium); of
         
      2. als de werknemer zijn arbeid niet gewoonlijk verricht in eenzelfde land of, bij gebreke daarvan, vanuit eenzelfde land (zoals geïnterpreteerd door het Europees Hof van Justitie in, o.a., de zaak C-29/10, Heiko Koelzsch/Groothertogdom Luxemburg van 15 maart 2011), het recht van het land waar zich de vestiging bevindt die de werknemer in dienst heeft genomen (tweede criterium).

        N.B. Dit tweede criterium is dus slechts op subsidiaire wijze van toepassing. 
         
      3. Deze twee criteria zullen echter niet toepasselijk zijn indien uit het geheel van de omstandigheden blijkt dat de overeenkomst nauwer is verbonden met een ander land dan het land dat op basis van deze criteria zou zijn vastgesteld.
        In een dergelijk geval, is het recht van dat andere land van toepassing (derde criterium).

      Op het gebied vaninternationaal transport, hebben de arresten “Koelzsch » ( zaak C-29/10, Heiko Koelzsch/GroothertogdomLuxemburg van 15 maart 2011) en « Voogsgeerd » (zaak C 384/10, Jan Voogsgeerd/Navimer SA van 15 december 2011) van het Europese Hof van Justitieverduidelijkt op welke manier het criterium van het land waar of van waar dewerknemer zijn arbeid gewoonlijk verricht (eerste criterium) moetgeïnterpreteerd worden.

      Voorbeeld

      Een onderneming gevestigd in Nederland werft in België een handelsvertegenwoordiger aan om klanten te proberen werven op het Belgisch grondgebied.

      Deze handelsvertegenwoordiger is op permanente wijze in België tewerkgesteld en de partijen hebben in de arbeidsovereenkomst geen rechtskeuze gedaan.

      In een dergelijk geval is het recht dat van toepassing is op de arbeidsovereenkomst het recht van het land waar de werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht, met andere woorden het Belgische arbeidsrecht.


      Beperking aan het principe : de bepalingen van bijzonder dwingend recht (artikel 7 van het Verdrag van Rome) 

      In geval van een geschil zal de rechter zijn “eigen” bepalingen van bijzonder dwingend recht kunnen toepassen, namelijk de dwingende bepalingen die, volgens het recht van zijn land, van toepassing zijn ongeacht het recht dat de overeenkomst beheerst, zelfs al duiden de criteria vermeld in artikel 6 het recht van een ander land aan. 

      In het Belgische arbeidsrecht, behoort de uitlegging van het begrip “bepalingen van bijzonder dwingend recht” tot de soevereine beoordelingsbevoegdheid van de hoven en rechtbanken.

       In dat verband kunnen onder andere worden beschouwd als bepalingen van bijzonder dwingend recht, de wetten, koninklijke besluiten en collectieve arbeidsovereenkomsten die strafrechtelijk worden gesanctioneerd.

      Voorbeeld 

      Een onderneming gevestigd in Duitsland stelt een bediende (= middenkader) tewerk in Frankrijk. Vervolgens opent deze werkgever een kantoor (zonder rechtspersoonlijkheid) in België en zendt er die werknemer voor onbepaalde tijd heen om er het beheer van dat nieuwe bureau waar te nemen.

      In geval van een geschil dat bijvoorbeeld het gevolg is van het ontslag van dit kaderlid tijdens zijn tewerkstelling in België, zal de Belgische rechter, overeenkomstig artikel 7 van het Verdrag van Rome, zijn “eigen” bepalingen van bijzonder dwingend recht kunnen toepassen, zelfs al was de rechter eerst tot de vaststelling gekomen dat het Franse arbeidsrecht van toepassing was overeenkomstig artikel 6.2 van het Verdrag van Rome.      

      Contact

      Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
      Algemene Directie Arbeidsrecht en juridische studiën
      Ernest Blerotstraat  1
      1070  Brussel
      Telefoon:  + 32 (0)2 233 48 22
      E-mail: ajs@werk.belgie.be