Etnische discriminatie
Op deze pagina
Voorstelling
Etnische discriminatie op de arbeidsmarkt is een realiteit in ons land. Hoewel dit onaanvaardbaar is, zijn personen van vreemde afkomst vaak het slachtoffer van discriminerende praktijken omwille van hun nationaliteit, zogenaamd ras, huidskleur, afstamming, land van herkomst of etnische origine.
Hoewel talrijke juridische instrumenten elke vorm van discriminatie en ongelijke behandeling in de arbeidsverhoudingen verbieden, blijven personen van vreemde origine bijzonder kwetsbaar op de arbeidsmarkt.
De voorbije jaren werden een groot aantal studies uitgevoerd om de omvang en de aard van het probleem beter in kaart te brengen. Deze hebben objectief aangetoond dat er een duidelijke vorm van etnische discriminatie op de Belgische werkvloer bestaat.
Onlangs werd de wetgeving over de bestrijding van discriminatie in het algemeen aangenomen. Bovendien werd de wetgeving tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden verscherpt om de doeltreffendheid te vergroten.
Louter juridische bescherming tegen etnische discriminatie is echter niet voldoende. Het aannemen van wetten is niet toereikend om tot een gelijke behandeling op de arbeidsmarkt te komen. Dit moet samengaan met een beleid dat gericht is op mentaliteitsverandering, met name impulsen voor een diversiteitsbeleid in de organisaties en ondernemingen.
De Cel Kleurrijk Ondernemen ontwikkelt een reeks acties om de verschillende actoren op de arbeidsmarkt te informeren en te sensibiliseren over deze problematiek, en hen ondersteuning te bieden. De uitgevoerde acties spitsen zich toe op de pluriculturele dimensie en de onbetwistbare diversiteit in onze samenleving.
Studies en rapporten
Uit een studie die op initiatief van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) uitgevoerd werd, blijkt dat de kandidaturen van autochtonen en deze van Belgen van Marokkaanse afkomst verschillend behandeld werden tijdens de aanwervingsprocedure. De cijfers toonden aan dat er in de drie gewesten in België discriminatie was, zowel bij de selectie en aanwerving als bij de contactopname met de personeelsverantwoordelijken. Bovendien werd er een verschil in het gedrag vastgesteld. Naargelang de kandidaat een autochtoon of een Belg van vreemde origine was, werden de procedures gewijzigd en werden er verschillende inlichtingen over de openstaande betrekkingen en de werkvoorwaarden verschaft. Deze enquête toont duidelijk aan dat de drempels die de kandidaten tijdens deze studie tegenkwamen niet te wijten zijn aan de economische situatie van de bedrijven, noch aan een tekort aan vorming van de kandidaten maar aan hun etnische afkomst. Voor meer bijzonderheden kan verwezen worden naar de volledige studie op de website van de IAO of naar de resultaten van de studie voor Brussel (mannen en vrouwen), Vlaanderen of Wallonië.
Het rapport van de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI) bevestigt dit fenomeen. Voorts merkt het ECRI op dat ondanks de vele maatregelen die genomen zijn om discriminatie te bestrijden, discriminaties op de werkvloer blijven voorkomen. Tevens bemerkt het ECRI dat discriminatie op de werkvloer tegenover minderheidsgroepen nog steeds een groot knelpunt vormt voor de Belgische arbeidsmarkt. Meer bijzonderheden over dit rapport zijn te vinden op de website van de ECRI.
Cijfers over werkloosheid bij personen van vreemde origine geven vaak een vertekend beeld aangezien men de groep allochtonen definieert als mensen die de Belgische nationaliteit niet bezitten. De genaturaliseerde personen van vreemde origine worden dan vaak over het hoofd gezien en automatisch bij de groep autochtonen gevoegd.
In een recente studie van de KUL (PDF, 3.79 MB) werd getracht deze hinderpaal te omzeilen door de groep allochtonen te beschouwen als bestaande uit de personen met een andere nationaliteit en de genaturaliseerden. De studie onderlijnt ook dat allochtonen vooral geconcentreerd zijn in bepaalde sectoren zoals de primaire en secundaire sector en ondervertegenwoordigd in andere sectoren, zoals de quartaire sector (overheidsfuncties).
Een recent onderzoek van de KUL en ULB rond etnische discriminatie op de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevestigt het feit dat er een “etnische” verdeling is van banen, statuten en lonen (etnostratificatie). De studie toont ook aan dat de helft van de personen van buitenlandse afkomst tijdens de sollicitatieprocedure te maken krijgt met discriminerend gedrag.
Juridische instrumenten
- Het Verdrag nr.111 van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende de discriminatie op het vlak van toegang tot de arbeidsmarkt en de uitoefening van het beroep, viseert de discriminatie op arbeidsvlak in het algemeen, onder meer wat betreft de toegang tot de arbeidsmarkt en de verschillende beroepen, arbeidsvoorwaarden, de toegang tot beroepsopleiding,… Het Verdrag verbiedt elke discriminatie op grond van ras, huidskleur, geslacht, godsdienst, politieke overtuiging, nationale of etnische afstamming.
- De collectieve arbeidsovereenkomst nr.38 (PDF, 113.91 KB), afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad, bekrachtigt het beginsel van de gelijke behandeling tijdens de selectie- en wervingsprocedure. De regel van de gelijke behandeling zoals bevestigd in artikel 2bis van de overeenkomst verbiedt elke onderscheiden behandeling op basis van geslacht; burgerlijke stand; ziekteverleden; ras; huidskleur; etnische of nationale afstamming; leeftijd; politieke of levensovertuiging; lidmaatschap van een vakbond of van een andere organisatie; seksuele geaardheid; handicap. De niet-naleving van deze regel wordt strafrechtelijk beteugeld. De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 38 werd verschillende malen gewijzigd. De laatste wijziging dateert van 10 oktober 2008. Ze voert een gedragscode in met betrekking tot de gelijke behandeling bij de aanwerving en selectie van werknemers. Deze code is bijgevoegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 38 sexies.
- Op sectoraal niveau sloot het paritair comité voor uitzendwerk op 7 mei 1996 een collectieve arbeidsovereenkomst inzake een gedragscode betreffende de preventie van discriminatie op grond van ras. Daarmee was dit paritair comité een voorloper. De overeenkomst behelst etnische discriminatie in verschillende stadia van het beroepsleven: bij de inschrijving in een uitzendkantoor, tijdens de selectie of eventuele tests, bij de toekenning van een opdracht, op het tijdstip van de kennismaking met de klant-gebruiker, wat betreft de kans op vast werk, het ontslag,… Deze overeenkomst stelt een gedragscode in jegens allochtone uitzendkrachten met het oog op de bevordering van de gelijke kansen en de bestrijding van etnische discriminatie. Daarnaast wil dit instrument de uitzendkantoren, gebruikers en uitzendkrachten bewustmaken voor de instrumenten ter preventie van bewuste of onbewuste etnische discriminatie.
- Op Europees niveau dient melding te worden gemaakt van richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van de gelijke behandeling tussen personen zonder onderscheid in ras of etnische afstamming evenals van de richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 houdende instelling van een algemeen kader ter bevordering van de gelijke behandeling inzake tewerkstelling en arbeid. Beide richtlijnen bestraffen zowel de rechtstreekse als onrechtstreekse discriminatie.
Deze richtlijnen werden in het Belgisch recht omgezet door door twee recente wetten:
- Om de doeltreffendheid van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden te waarborgen, werd ze gewijzigd door de wet van 10 mei 2007. Zowel directe en indirecte discriminatie als het aanzetten tot discriminatie en intimidatie zijn verboden. Elk verschil van behandeling in het kader van de arbeidsbetrekkingen in de brede betekenis (toegang tot het beroep, arbeidsvoorwaarden, verbreking van de arbeidsbetrekkingen), gebaseerd op nationaliteit, zogenaamd ras, huidskleur, afstamming, land van herkomst of etnische origine, kan burgerrechtelijk en strafrechtelijk vervolgd en bestraft worden door de wet tegen racisme en xenofobie.
- De wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie vervangt de wet van 25 februari 2003. Ze verbiedt elke vorm van directe of indirecte discriminatie gebaseerd op leeftijd, seksuele geaardheid, handicap, geloof of levensbeschouwing, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, politieke overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een fysieke of genetische eigenschap en sociale afkomst.
Deze wetgeving voorziet burgerrechtelijke beschermingsmaatregelen tegen discriminatie. In een burgerrechtelijke procedure kan een staking bevolen worden om snel een einde te maken aan de discriminatie. De wet voorziet eveneens een beschermingsprocedure voor de werknemer-klachtindiener (klacht, actie voor de rechtbank, interventie van de diensten van het Toezicht op de Sociale Wetten). Ze voorziet een verschuiving van de bewijslast wanneer het slachtoffer feiten aanvoert die het bestaan van directe of indirecte discriminatie doen vermoeden.
- Immigratie in België: aantallen, stromen en arbeidsmarkt (De). Rapport 2006 aan het SOPEMI (OESO)
- Immigratie in België: aantallen, stromen en arbeidsmarkt (De). Rapport 2007 aan het SOPEMI (OESO)
- Immigratie in België: aantallen, stromen en arbeidsmarkt (De). Rapport 2008 aan het SOPEMI (OESO)
- Immigratie in België: aantallen, stromen en arbeidsmarkt (De). Rapport 2009 aan het SOPEMI (OESO)
- Immigratie in België: aantallen, stromen en arbeidsmarkt (De). Rapport 2010 aan het SOPEMI (OESO)
- Socio-economische monitoring 2022 : arbeidsmarkt en origine