Ontslagbescherming voor werknemers die een vruchtbaarheidsbehandeling of een programma van medisch begeleide voortplanting volgen

Op deze pagina

    De werknemers die een vruchtbaarheidsbehandeling of een programma van medische begeleide voortplanting (d.w.z. dat een kunstmatige inseminatie of een van de in vitro fertilisatietechnieken wordt uitgevoerd) volgen, zijn beschermd tegen ontslag op grond van artikel 45/1 van de Arbeidswet van 16 maart 1971.    

    Dit betekent dat de werkgever de dienstbetrekking van de werknemer of werkneemster die een vruchtbaarheidsbehandeling of een programma van medische begeleide voortplanting volgt niet eenzijdig mag beëindigen gedurende de beschermingsperiode, behalve om redenen die geen verband houden met de afwezigheid van de werknemer om die behandeling of dat programma te volgen.

    De beschermingsperiode loopt vanaf het ogenblik dat de werkgever via een medisch attest in kennis wordt gesteld van het feit dat de werknemer zo’n behandeling of programma volgt en tot het verstrijken van een termijn van twee maanden.

    De werknemer heeft ook de mogelijkheid om meerdere attesten in te dienen als de behandeling of het programma meer dan twee maanden duurt, waardoor er telkens een nieuwe beschermingsperiode van twee maanden begint te lopen.

    Voorbeeld: Indien een werknemer een behandeling van drie maanden moet volgen, waarbij aan het begin van elke maandelijkse cyclus een nieuw medisch attest wordt overgemaakt aan de werkgever, dan is de werknemer in totaal gedurende vier maanden beschermd tegen ontslag. Het derde en laatst ingediende attest dekt dan de derde cyclus van een maand en een bijkomende maand.

    Is er sprake van een ontslag tijdens de beschermingsperiode, dan is het aan de werkgever om de reden voor het ontslag te bewijzen. Indien de werknemer hem hierom verzoekt, is de werkgever ook verplicht om de werknemer schriftelijk in kennis te stellen van de redenen voor zijn ontslag.

    Is er geen of geen geldige ontslagreden, dan moet de werkgeven een forfaitaire beschermingsvergoeding betalen aan de werknemer die gelijk is aan het brutoloon van zes maanden, boven op de vergoedingen die bij een verbreking van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer moeten worden betaald.