De handelsvertegenwoordiger - bijzondere regels beëindiging van overeenkomst

Op deze pagina

    Uitwinningsvergoeding  

    Er is een bijzondere vergoeding verschuldigd aan de handelsvertegenwoordiger die cliënteel heeft aangebracht.  

    Volgens het Hof van Cassatie kan deze vergoeding worden beschouwd als een schadeloosstelling voor het verlies van dit cliënteel.

    Deze vergoeding wordt enkel toegekend onder bepaalde voorwaarden :  

    •  de beëindiging van de overeenkomst mag niet te wijten zijn aan de handelsvertegenwoordiger : de overeenkomst moet beëindigd zijn, hetzij door de werkgever zonder dringende reden, hetzij door de werknemer wegens dringende reden die toe te schrijven is aan de werkgever ; 
    •  de werknemer moet ten minste gedurende één jaar als handelsvertegenwoordiger tewerkgesteld geweest zijn ; 
    •  de handelsvertegenwoordiger moet een cliënteel hebben aangebracht. Hij dient dit te bewijzen. Het feit dat er in de arbeidsovereenkomst een concurrentiebeding is opgenomen vormt een weerlegbaar (tot bewijs van het tegendeel) vermoeden van deze aanbreng van cliënteel ; 
    •  de handelsvertegenwoordiger moet schade lijden : de werkgever kan ontsnappen aan zijn verplichting tot betalen van de vergoeding als hij bewijst dat de werknemer geen schade heeft geleden.  

    Het bedrag van de uitwinningsvergoeding is gelijk aan het loon voor drie maanden voor een handelsvertegenwoordiger die bij dezelfde werkgever was tewerkgesteld gedurende een periode van één tot vijf jaar. Zij wordt verhoogd met het loon van één maand bij het ingaan van elke bijkomende periode van vijf jaar tewerkstelling bij dezelfde werkgever. 

    Concurrentiebeding 

    Zoals voor bedienden, betreft het concurrentiebeding een clausule waarbij de werknemer zichzelf een verbod oplegt om bij het verlaten van de onderneming gelijkaardige activiteiten uit te oefenen, ofwel door een persoonlijk bedrijf uit te baten, ofwel door in dienst te treden bij een concurrerende werkgever. Daardoor bestaat immers de mogelijkheid dat hij schade toebrengt aan de onderneming die hij verlaten heeft door voor zichzelf of voor een concurrent de bijzondere kennis die hij in de onderneming verwierf op industrieel of commercieel vlak te gebruiken. 

    Indien het bruto jaarloon van de handelsvertegenwoordiger 41.969 euro (bedrag op 1 januari 2024) niet overschrijdt, wordt het beding als onbestaande beschouwd.

    Voor de handelsvertegenwoordigers waarvan het loon dit bedrag overschrijdt, is het concurrentiebeding onderhevig aan geldigheidsvoorwaarden :  

    •  het beding moet betrekking hebben op gelijkaardige activiteiten ; 
    •  het beding mag niet verder reiken dan twaalf maanden ; 
    •  het beding moet beperkt blijven tot het gebied waarbinnen de handelsvertegenwoordiger zijn activiteit uitoefent ; 
    •  het beding moet op straffe van nietigheid schriftelijk worden vastgesteld.  

    Het concurrentiebeding heeft geen uitwerking wanneer aan de overeenkomst een einde wordt gemaakt :

    • gedurende de eerste zes maanden van de uitvoering van de overeenkomst ; 

    Opmerking : voor overeenkomsten die een aanvang namen voor 1 januari 2014 (toen het nog mogelijk was een proefperiode te voorzien), heeft het concurrentiebeding enkel tijdens de proefperiode geen uitwerking. 

    • na deze periode, door de werkgever zonder dringende reden of door de handelsvertegenwoordiger om dringende reden in hoofde van de werkgever. 

    De forfaitaire vergoeding die in de overeenkomst wordt voorzien bij schending van het concurrentiebeding door de handelsvertegenwoordiger kan niet hoger zijn dan het bedrag dat overeenkomt met drie maanden loon. De werkgever kan echter een hogere vergoeding eisen als hij het bestaan en de omvang van de schade kan rechtvaardigen.