Tewerkstelling van een deeltijdse werknemer buiten de vastgestelde werkroosters

Op deze pagina

     

    Opgelet: tekst in herwerking!  

    Sinds 1 oktober 2017 zijn een aantal verplichtingen in het kader van de deeltijdse arbeid vereenvoudigd en gemoderniseerd. De wijzigingen hebben betrekking op de formaliteiten bij toepassing van een vast of variabel werkrooster en op het vlak van de bekendmaking en het toezicht op de afwijkingen van de deeltijdse werkroosters. Daarnaast werd ook het recht op overloon voor de bijkomende prestaties bij toepassing van een variabel deeltijds werkrooster met inachtneming van een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur aangepast.  

    Als gevolg daarvan moet de informatie over de deeltijdse arbeid in het thema ‘Arbeidsovereenkomsten’ op deze website worden herwerkt. Deze herwerking is momenteel lopende. In afwachting daarvan, kunt u de toelichting bij de wijzigingen die de www-wet aanbracht op het vlak van de deeltijdse arbeid raadplegen.  

    De werkgever die deeltijdse werknemers tewerkstelt moet over een document beschikken waarin alle afwijkingen op de werkroosters moeten worden opgenomen. 

    In dit document moet men tegenover de naam van de werknemer en de datum van de dag aanduiden : 

    • wanneer de prestaties beginnen na of eindigen voor het in het werkrooster vastgestelde uur, het beginuur en het einduur van de arbeid. Deze vermeldingen moet aangebracht worden op het ogenblik van het begin van de prestaties in het eerste geval, en van het einde van de prestaties in het tweede geval; 
    • in geval van prestaties uitgevoerd buiten de vastgestelde roosters, het begin van deze prestaties, het einde en de rusttijden. Deze vermeldingen moeten respectievelijk aangebracht worden op het ogenblik waarop deze prestaties beginnen, op het ogenblik waarop ze eindigen en bij het begin en het einde van elke rusttijd.      

    Dit document mag vervangen worden door : 

    • een ander type document dat op voorstel van een paritair orgaan werd vastgelegd bij koninklijk besluit; 
    • een aanwezigheidsregister;
       
    • een prikkloksysteem (informatica) dat aan bepaald eisen beantwoordt. 

    Het document moet geraadpleegd kunnen worden op vraag van de betrokken inspectiediensten. Het moet bewaard worden gedurende de hele periode die begint op de datum waarop de laatste verplichte vermelding werd ingeschreven en die eindigt vijf jaar na het het einde van de maand die volgt op het kwartaal waarin de vermelding werd ingeschreven.