Inspectie-instrument ‘Uitvoeren van onderhouds- en aanpassingswerken’

De term ‘onderhouds- en aanpassingswerken’ verwijst hier naar een breed gamma aan werken, zoals de uitvoering van wijzigingen aan de installatie, de vervanging van onderdelen, reinigingswerken en het uitvoeren van herstellingen, inspecties en periodiek onderhoud. Zowel de werken uitgevoerd door eigen personeel als werken uitgevoerd door derden vallen onder het toepassingsgebied van dit inspectie-instrument, evenals de niet-routinematige onderhoudsactiviteiten die door het productiepersoneel worden uitgevoerd. 

Dit inspectie-instrument bevat vijf vragenlijsten.

De eerste vragenlijst behandelt de organisatie van onderhouds- en aanpassingswerken. Deze organisatie start bij de werkaanvraag. Op basis van de werkaanvraag kan het werk worden voorbereid. Essentieel hierbij is dat alle activiteiten worden geïdentificeerd en gepland om de installatie klaar te maken voor de uitvoering van het werk en om nadien de installatie terug in dienst te nemen. In bepaalde gevallen is het ook noodzakelijk om het aangevraagde werk verder onder te verdelen in verschillende deelactiviteiten. Als alle activiteiten bepaald zijn, kan voor elke activiteit beslist worden over het al dan niet uitvoeren van een formele risicoanalyse en het opstellen van de nodige werkvergunningen.

De tweede vragenlijst, ‘Veilig stellen van de installatie voor de uitvoering van de werken’, gaat dieper in op de wijze waarop bepaalde activiteiten worden uitgevoerd ter voorbereiding van de eigenlijke werken: het elektrisch veilig stellen, het pneumatisch en hydraulisch veilig stellen, het mechanisch blokkeren en het verwijderen van gevaarlijke stoffen (met inbegrip van het afzonderen van leidingen).

De twee daaropvolgende vragenlijsten behandelen twee types van werken waarvoor het een gangbare praktijk is om ze het voorwerp te laten uitmaken van specifieke vergunningen: het betreden van besloten ruimten en het uitvoeren van warm werk.

In een vijfde en laatste vragenlijst wordt gepeild naar de aanwezigheid en toepassing van een systeem om regelmatige controles uit te voeren op onderhouds- en aanpassingswerken. Dergelijke controles zijn immers essentieel om te verzekeren dat de systemen voor de veilige uitvoering van werken wel degelijk worden toegepast.