Deze leidraad beschrijft de verwachtingen van de ACR ten aanzien van de informatie over de interne veiligheid in het veiligheidsrapport en wil een praktische werkwijze aanreiken om deze informatie te beschrijven. Voor de overige delen van het veiligheidsrapport, die hier dus niet aan bod komen, verwijzen we naar de minimale inhoud die vastgelegd wordt in het samenwerkingsakkoord en naar de richtlijnen die andere beoordelingsdiensten hebben opgesteld.
Deze nota gaat uit van de veronderstelling dat de interne veiligheid en de externe veiligheid in aparte onderdelen van het veiligheidsrapport worden beschreven. Dit is geen formele verplichting, maar het is wel een voor de hand liggende aanpak, aangezien het om complementaire problematieken gaat met eigen analysemethoden en beoordelingscriteria. Bovendien worden de interne en externe veiligheid door verschillende diensten beoordeeld, waardoor een modulaire aanpak zowel voordelen heeft voor de opstellers als voor de beoordelaars van het rapport.
De werkwijze om risico’s en maatregelen te beschrijven die in deze nota wordt voorgesteld, is gebaseerd op het model van de complementaire veiligheidsfuncties. Dat model ligt ook aan de basis van de aanpak die wordt voorgesteld in de informatienota ‘Procesveiligheidsstudie’.
De ACR is van mening dat een werkwijze op basis van de veiligheidsfuncties voor de bedrijven gemakkelijker is om te hanteren, omdat het toelaat de informatie modulair te presenteren, met name per veiligheidsfunctie. Bovendien blijkt dat in de praktijk deze veiligheidsfuncties het voorwerp uitmaken van aparte studies en dus min of meer onafhankelijk van elkaar worden gespecificeerd. De informatie over deze veiligheidsfuncties is met andere woorden ook reeds in modulaire vorm aanwezig in vele bedrijven.
Deze nota geeft verder ook nog toelichting bij de beoordeling van het veiligheidsrapport en bij de vijfjaarlijkse herziening.