2022 - Integratie van MSA in de globale analyse van de beroepsrisico’s

Hoofdthema

2022 Integratie van de musculoskeletale aandoeningen (MSA) in de globale analyse van de beroepsrisico’s (lopende)

Subthema

De risicoanalyse is de basis van de wetgeving welzijn op het werk en bijgevolg de basis van elk preventiebeleid inzake welzijn op het werk in de onderneming.

Zij wordt gevraagd door de wetgeving voor alle beroepsrisico’s want zij is noodzakelijk voor de bepaling van de preventiemaatregelen.

De wetgeving inzake preventie van psychosociale risico’s (PSR) is regelmatig geëvolueerd en in 2014 werden de PSR gedefinieerd en werden de termen en de risicoanalyse verduidelijkt. Sindsdien treffen onze collega’s van de arbeidsinspectie steeds vaker risicoanalyses inzake PSR aan in de ondernemingen.
 
Wat de musculoskeletale aandoeningen (MSA) betreft, is de wetgeving niet of weinig geëvolueerd sinds de twee Europese richtlijnen die werden gepubliceerd in het begin van de jaren 90: één over het werken met beeldscherm en de andere over het hanteren van lasten. De verschillende pogingen en initiatieven op het niveau van de Europese Commissie om deze twee richtlijnen bij te werken en te moderniseren en om de preventie van MSA uit te breiden tot andere arbeidsactiviteiten of tot andere risicofactoren zijn geen succes geweest.
 
Uit deze vaststellingen blijkt dat de risicoanalyse uitgevoerd in de ondernemingen door hun eigen preventieadviseurs voornamelijk gericht is op de arbeidsveiligheid (gevaarlijke producten, risico’s op brand of explosie, elektrische risico’s, risico’s in verband met machines, vallen…). En het is weliswaar belangrijk om deze risico’s te blijven analyseren want een arbeidsongeval kan tot grote schade leiden voor de werknemer en voor de onderneming. De MSA en de PSR hebben echter de grootste sociale en economische impact, zowel voor de werknemers als voor de ondernemingen of de maatschappij. Zij treffen alle ondernemingen, alle sectoren, alle bedrijfsgroottes en alle functies en beroepen binnen een onderneming. Deze MSA en PSR alleen verklaren 70 à 80% van het absenteïsme op het werk. De prevalenties van MSA en PSR variëren over het algemeen tussen 30 en 50% van de getroffen werknemers.
 
De voornaamste acties die in de ondernemingen worden ondernomen tegen MSA en PSR zijn acties die gericht zijn op de werknemer: sensibilisering, opleiding, lichamelijke conditie… Weinige ervan zijn gericht op collectieve maatregelen betreffende de arbeidsorganisatie, de aanpassing van de arbeidsvoorwaarden, de aanpassing van de werkposten en van de arbeidsmiddelen... Zonder deze acties die gericht zijn op collectieve maatregelen, zijn de acties die gericht zijn op individuele maatregelen over het algemeen weinig efficiënt. Zoals voor alle risico’s, moet de bepaling van collectieve preventiemaatregelen op basis van een risicoanalyse gebeuren.
 
Wanneer een risicoanalyse over MSA bestaat in een onderneming, werd zij vaak uitgevoerd door een preventieadviseur ergonoom van een externe dienst voor preventie en bescherming (EDPB). Zij wordt apart van de « globale » analyse van de onderneming uitgevoerd en met verschillende actoren. De relatie tussen de onderneming en de EDPB is meer een relatie waar de onderneming het probleem afwentelt op de EDPB dan een relatie van regelmatige samenwerking tussen de IDPB van de onderneming en de EDPB. Als aparte analyses volgens de risico’s worden uitgevoerd in een onderneming, kunnen zij tot tegenstrijdige preventiemaatregelen leiden, bijvoorbeeld door de MSA te verminderen ten nadele van de veiligheid of omgekeerd.
 
Als de risicoanalyse uitgevoerd door de onderneming alle risico’s omvatte en dus met inbegrip van de MSA, zou de interventie van een specialist van een EDPB erdoor worden vergemakkelijkt en zou een echte samenwerking kunnen ontstaan tussen de onderneming via haar IDPB en haar EDPB.
 
Hoewel de praktijk in de onderneming van een interne preventieadvsieur voornamelijk gericht is op de veiligheid, zijn in zijn opleiding cursusmodules gewijd aan MSA en PSR voorzien (bijlagen II.4-2 , II.4-3 en II.4-4 van de codex over het welzijn).

Timing

2021-2022

Opdrachtgever

Directie van het onderzoek over de verbetering van de arbeidsomstandigheden (DiOVA)

Onderzoeksteam

IBEVE: Contactpersoon: Kristien Selis

Onderzoeksopzet

Doestellingen

De belangrijkste doelstellingen om de ondernemingen te helpen de risico’s in verband met MSA in hun risicoanalyse op te nemen:

  • De factoren bepalen die de integratie van MSA in de interne risicoanalyse uitgevoerd door de onderneming zelf via haar IDPB verhinderen of vergemakkelijken.
  • Eén of meerdere tools ontwikkelen om de preventieadviseur te helpen om de preventie van MSA op te nemen in zijn dagelijkse activiteit. De FOD Werkgelegenheid heeft in de loop van de voorbije jaren talrijke tools ontwikkeld (websites, video’s, publicaties, spelletjes…) om te sensibiliseren en MSA te voorkomen. Het gaat er dus niet om opnieuw een bijkomende gelijkaardige tool te maken. Maar op basis van deze tools en van de identificatie van de faciliterende en blokkerende factoren zal/zullen de tool(s) de preventieadviseur concreet moeten helpen om de MSA op te nemen in de globale risicoanalyse. De vorm van deze tool (methode, checklist...) zal worden bepaald aan de hand van de analyse van de behoeften en de blokkerende (en faciliterende) factoren.
  • Adviseren wanneer en hoe de interne preventieadviseur een beroep zou moeten doen op de preventieadviseur ergonoom van zijn EDPB om mee te werken aan de preventie van MSA in de onderneming. Dit kan ook de vorm aannemen van één van de tools die werden aangehaald in het vorige punt.

Het project bestaat uit volgende fasen:

  • Fase 1: Inventarisatiefase
  • Fase 2: Veldonderzoek
  • Fase 3: Ontwikkeling tool en/of hulpmiddelen
  • Fase 4: Adviseren wanneer en hoe de interne preventieadviseur een beroep zou moeten doen op de preventieadviseur ergonoom van zijn EDPB
  • Fase 5: Uitschrijven van aanbevelingen en suggesties om het eindproduct te verspreiden bij de beoogde doelgroep
  • Fase 6: Uitschrijven van het eindrapport
  • Fase 7: Tool en/of hulpmiddelen, adviezen en eindrapport vertalen naar het Frans

Resultaten

Veldonderzoek (vragenlijst, diepte-interviews, focusgroepen)

  • Kennis MSA
    • 75% geeft aan weinig of geen kennis, of slechts basiskennis, te hebben over MSA.
    • Vooral biomechanische factoren worden aangeduid als risicofactoren voor MSA op het werk.
    • Onderschatting van het ziekteverzuim.
      • Volgens meer dan 60% ligt dit lager dan 25% van het ziekteverzuim.
  • Opleiding van de PA
    • Meer aandacht nodig voor de globale risico-identificatie en –evaluatie (RIE).
      • Nu geeft iedere docent vaak nog het eigen onderdeel, zonder groter kader.
      • Opleiding van de preventieadviseur moet de basis zijn voor een multidisciplinaire aanpak.
  • Beleid rond MSA in de organisatie
    • Helft geeft aan geen beleid te hebben ter preventie van MSA.
      • Daar bovenop 1/4 die slechts een beperkt beleid hebben.
    • Slechts 45% geeft aan dat een globale RA wordt gebruikt.
      • Er is dus in een groot deel van de ondernemingen geen globale risicoanalyse!
      • Dit gebrek aan een globale RIE wordt ook door experten als grootste barrière aangegeven.
    • Beleid preventie van MSA is vooral ontstaan door:
      • Na risicoanalyse door IPA: 52%
      • Via de evolutie van de arbeidsongevallen of werkverzuim: 41%
      • Na risicoanalyse door extern preventieadviseur ergonoom: 36%
  • Wetgevend kader
    • 60% geeft aan dat het wetgevend kader onvoldoende is uitwerkt of moet verbeterd worden.
    • Kwalitatieve input
      • Wetgeving moet mee evolueren (cfr. RA beeldschermwerk en RA Psychosociale aspecten).
      • Aandacht vanuit de AD TWW op dit thema is noodzakelijk.
      • Aandacht nodig voor de opvolging van de RA en de implementatie van de maatregelen door de AD TWW
  • Analyse van MSA-risico’s
    • Zeer verdeelde meningen over hoe deze moeten worden geïnventariseerd, of deze in globale RA moeten worden opgenomen, en door wie de analyse moet worden uitgevoerd.
    • Zeer verdeelde resultaten over de belemmerende factoren om een risico inschatting voor MSA op te nemen in de globale RA.
  • Cijfers rond MSA in de onderneming
    • Helft geeft aan dat er in organisatie geen gegevens bekend zijn over ongevallen met MSA als gevolg.
    • Kwalitatieve input
      • Een IPA wordt afgerekend op aantal en soort arbeidsongevallen. Ook MSA en PSR zouden moeten worden opgenomen in dat dashboard. Zo wordt dit zichtbaar en kan er ook aan benchmarking worden gedaan.
      • Er moet inzicht komen in de kost van MSA per bedrijf (ROI?)
      • IPA moet op de hoogte gebracht worden van bepaalde cijfers.
      • Nood aan juiste statistieken.

Twee nieuwe tools

Een eerste tool, de ‘Reflectiechecklist IPA - ergonomie en MSA, richt zich specifiek op de IPA. Via positieve stellingen wordt de IPA aangezet om te reflecteren over de eerste twee stappen die zijn omschreven in de ‘Gids voor de preventie van musculoskeletale aandoeningen op het werk’, namelijk ‘Aftasten’ en ‘De risicoanalyse maken’. Bijkomend wordt een aanzet gegeven tot het vervolg, namelijk het ‘Actieplan opstellen’.

De tweede tool, de ‘Knipperlichtentool Ergonomie en de preventie van MSA, richt zich op het oprichten van een stuurgroep. Het is immers belangrijk om er als IPA niet alleen voor te staan, maar wel de juiste betrokkenen te vinden binnen de organisatie. Deze tool zet in op reflectie over het ergonomiebeleid, en op beschikbaar cijfermateriaal. Acties, en de impact van deze acties, kunnen hierbij jaarlijks worden geëvalueerd.

Publicaties

Eindrapport (december 2021):
Integratie van de musculoskeletale aandoeningen (MSA) in de globale analyse van beroepsrisico’s (PDF, 3.17 MB)
Kristien Selis, Bram Van de Velde, Jieg Blervacq, Bart Belmans, Thomas Meers, Wim Vanderheijden, Emma Boonen, Liesbeth Daenen, Groupe IDEWE

Dia’s van de presentatie van het eindrapport (december 2021):
Integratie van MSA in de globale analyse van de beroepsrisico’s (PDF, 532.29 KB)
Kristien Selis, Bram Van de Velde, Jieg Blervacq, Bart Belmans, Thomas Meers, Wim Vanderheijden, Emma Boonen, Liesbeth Daenen, Groupe IDEWE

Bijkomende inlichtingen

Indien u meer informatie wenst over dit onderzoek, neem dan contact op met DiOVA, E. Blerotstraat 1 - 1070 Brussel, alain.piette@werk.belgie.be.