2010 - Ontwikkeling van modelverslagen voor de diensten voor preventie en bescherming op het werk

Hoofdthema

Ontwikkeling van modelverslagen voor de diensten van Preventie en Bescherming op het Werk

Subthema

Elke dienst, hetzij, intern, gemeenschappelijk of extern, van preventie en bescherming op het werk, moet een jaarlijks activiteitenverslag opstellen naar een model dat door de regelgeving is opgelegd en dit versturen naar de Algemene Directie van Humanisering van de Arbeid of naar de Algemene Directie van Toezicht van Welzijn op het werk.  Hoewel deze verslagen belangrijke informatie weerbergen, zijn zij weinig of niet actueel.  Het hoofddoel van het project is het tot stand brengen van een standaard jaarlijks modelrapport die aangepast is aan elke preventiedienst.  De gegevens opgenomen in dit nieuwe modelverslag, moeten in de eerste plaats toelaten nuttige en bruikbare informatie te verwerven inzake blootstelling aan en preventie van beroepsrisico’s in België.

Timing

2009-2010

Opdrachtgever

Directie van het onderzoek over de verbetering van de arbeidsomstandigheden (DiOVA)

Onderzoeksteam

Het project wordt geleid door prof. dr. Lode GODDERIS, onderzoeksmedewerker Dienst Onderzoek & Ontwikkeling, IDEWE en docent Afdeling Arbeids-, milieu- en verzekeringsgeneeskunde K.U. Leuven (projectleider) en prof. dr. Guido MOENS, directeur Dienst Onderzoek & Ontwikkeling, IDEWE en hoogleraar Afdeling Arbeids-, milieu- en verzekeringsgeneeskunde K.U. Leuven.

Onderzoeksopzet

Methode

Op basis van een literatuuronderzoek en van een behoefteanalyse van onze SPF ETCS (DG HUM et DG CBE), werden een aantal indicatoren ontwikkeld.  Deze indicatoren werden verwerkt en gebruikt in een haalbaarheidsstudie om na te gaan of het mogelijk was om ze toe te passen op de gegevens verzameld door interne, externe en gemeenschappelijke diensten.  De preventiediensten werden elektronisch bevraagd.  Er werden verschillende doch op elkaar afgestemde jaarverslagen ontwikkeld voor zowel de interne, de externe en de gemeenschappelijke diensten.  Er werd per type dienst een aangepaste elektronische vragenlijst opgesteld, met daarin de indicatoren die voor die bepaalde dienst als mogelijk relevant weerhouden werden.  Er werd niet alleen gevraagd naar de relevantie van elke indicator maar ook werd gepolst of dit gegeven nu reeds beschikbaar was.  In totaal werden 17 externe, 19 interne en 10 gemeenschappelijke diensten ondervraagd.

Resultaten

Meer dan 1100 indicatoren verzameld op basis van de literatuurstudie en de behoefteanalyse van de SPF ETCS, werden ondergebracht in 4 categorieën:

  • De administratieve gegevens
  • De inputindicatoren van de middelen m.b.t. personeel en financiën gekoppeld aan een specifiek programma of aan een dienstenprestatie.  Deze meten eveneens de kenmerken van bepaalde doelgroepen.
  • Activiteitsindicatoren kwantificeren de wijze waarop diensten en goederen worden aangeboden.
  • De outputindicatoren die de hoeveelheid geproduceerde goederen en diensten en de efficiëntie van de productie aangeven.

De verzamelde indicatoren werden opgedeeld naar belangrijkheid (61 %) van relevantie voor de externe diensten en/of voor het bedrijf (interne/gemeenschappelijke diensten).

Na hun goedkeuring door het SPF ETCS, werden uiteindelijk 257 indicatoren weerhouden, hetzij iets minder dan een kwart van de oorspronkelijk opgegeven 1100 indicatoren, die nader onderzocht zullen worden.  Vervolgens, werd de lijst met de geselecteerde indicatoren op basis van de lopende wetgeving opgesteld (Code van het Welzijn op het Werk).

Het jaarrapport van de externe diensten werd opgedeeld in 7 categorieën van indicatoren: administratie, preventiebeleid, personeel en organisatie, agentia, uitrusting en materiaal, werkomgeving en bijkomende informatie.

De haalbaarheidsstudie heeft toegelaten om de indicatoren op te delen volgens hun relevantie en volgens hun beschikbaarheid.

Conclusies:

De belangrijkste besluiten die voortvloeien uit het verslag, zijn de volgende:

  • Op dit moment, worden de jaarverslagen opgesteld per type preventiedienst.  Ze bevatten telkens gemeenschappelijke informatie die toelaat gegevens te verzamelen.
  • Zoals de haalbaarheidsstudie duidelijk heeft aangetoond, werden niet alle indicatoren als relevant beoordeeld.  Daarenboven zijn niet alle indicatoren onmiddellijk beschikbaar.  De diensten hebben vaak hun eigen database.  Er bestaat dus geen uniforme registratiewijze.  In een eerste fase, heeft dit project en de voorstelling van de indicatoren tot doel om de diensten aan te sporen om een uniforme manier van registreren uit te werken.
  • Tenslotte, is het nog belangrijk te vermelden dat elke indicator pas relevant is als hij bekeken wordt in samenspraak met de andere indicatoren.  De interpretatie van de indicatoren moet dus globaal gebeuren.  Het jaarverslag m.b.t. de prestaties van de interne en gemeenschappelijke diensten, geeft een beeld van de onderneming wat betreft het afgelopen jaar.  Bij het vergelijken van de jaarverslagen met diegene van de voorgaande jaren, kan men de vooruitgang/de prestaties van het bedrijf op niveau van preventie en bescherming op het werk volgen.

De resultaten van dit verslag zijn te relateren met het project van de Hoge Raad die tegelijkertijd een jaarmodel verslag heeft ontwikkeld voor de externe diensten van preventie en bescherming op het werk, waarin de indicatoren vermeld worden.

Dit verslag is een eerste stap in het uniform maken van de gegevens van de preventiediensten.  Eerst en vooral is er nu een ontwikkelfase en de nodige informatisering vooraleer het voorstel in de praktijk kan gebracht worden.

Publicatie

Tweetalig samenvatting
Ontwikkeling van modelverslagen voor de diensten voor preventie en bescherming op het werk en analyse van de beschikbare gegevens over bestaande risico’s in Belgische bedrijven, Mei 2010 (PDF, 340.61 KB)

Bijkomende inlichtingen

Indien u meer informatie wenst over dit onderzoek of de publicaties, neem dan contact op met de Directie van het Onderzoek over de Verbetering van de Arbeidsomstandigheden (DIOVA), E. Blerotstraat 1 - 1070 Brussel, alain.piette@werk.belgie.be.