Hoofdthema
Het onderzoek van DiOVA is centraal georiënteerd op de werkbeleving van de werknemer. Werk kunnen ervaren als een boeiende en valoriserende levensactiviteit is het achterliggend doel van de specifieke onderzoeksprojecten. Negatieve stress en pesten zijn slechts modaliteiten van de werkbeleving. De overheid vanuit haar zorg de maatschappelijke ontwikkeling ook op kwalitatief vlak te bevorderen spreekt de ondernemingen en de organisaties aan op hun vermogen zelf te kiezen voor een gezonde werksfeer en -omgeving. Ze dienen daartoe zelf de risico's op te sporen die deze sfeer bedreigen en zelf een plan van aanpak te ontwerpen. Kennis en instrumenten aanreiken aan organisaties wordt beoogd in de verschillende subthemata.
Subthema
Specifieke sectoren en beroepsgroepen: Studies vergelijken de werkbeleving van werknemers in specifieke sectoren en in specifieke beroepsgroepen met deze in andere sectoren of beroepsgroepen: ambtenaren vs privé, gezondheidssector, leeftijdscategorieën, tijdelijke werknemers vs vaste, leidinggevenden vs anderen, havenarbeiders. De samenwerking met de Stichting Technologie Vlaanderen (STV) leverde gegevens over werkbeleving in de textielsector, de confectie en het Hogeschoolonderwijs.
Timing
2005
Opdrachtgever
NOVA / DiOVA
Onderzoeksteam
Guy Notelaers (NOVA/DiOVA) i.s.m. Prof. dr. Hans De Witte (KUL-OSGW) Caroline Hoedemakers (NOVA/DiOVA), Prof. dr. Roland Pepermans (VUB-AROR).
Onderzoeksopzet
Uit STV-onderzoek naar de werkbaarheidsgraad in Vlaanderen blijkt dat Vlaamse ambtenaren minder last hebben van stress op het werk dan werknemers uit de privésector. Waar het Vlaamse gemiddelde op 28,9% ligt, zegt amper 22,4 % van de ambtenaren last te hebben van stress. Maar hoe zit het met de ambtenarij in België?
Wetende dat de kwaliteit van de arbeidssituatie mee bepalend is voor de snelheid waarmee openstaande vacatures ingevuld worden, stellen we ons de volgende vragen: Is het werk van het overheidspersoneel in het algemeen stresserend? Welke zijn de mogelijke stressoren en welke zijn de mogelijke gevolgen? Op deze manier trachten we - op exploratieve wijze - een gedifferentieerd beeld te geven van de wijze waarop het overheidspersoneel de arbeidssituatie beoordeelt en beleeft.
Om de arbeidsbeleving (of 'werkstress') na te gaan bij het overheidspersoneel wordt beroep gedaan op reeds eerder verzamelde data (n=33 000), die samen gebracht werden in het kader van een ruimere screening naar werkstress in een uitgebreid aantal Belgische organisaties . Alle werknemers vulden hetzelfde instrument schriftelijk in: de 'Vragenlijst Beleving en Beoordeling van de Arbeid' (VBBA; zie: van Veldhoven & Meijman, 1994). Deze vragenlijst is een uitvoerig gevalideerd meetinstrument waarmee de complexe thematiek van werkstress en welbevinden op het werk grondig in kaart gebracht kan worden.
De data die met dit instrument verzameld werden worden op twee wijzen gebruikt in deze bijdrage. Ten eerste wordt nagegaan tot welke sector het bedrijf behoort, waarvoor de werknemer werkt. Op deze manier bekomen we een bestand bestaande uit 4486 werknemers uit de overheidssector (federale overheden, gemeenschappen en gewesten, gemeenten en intercommunales ). We duiden deze groep vanaf nu aan met de term 'het overheidspersoneel' . Bij het overheidspersoneel tellen we 57% vrouwen en 43% mannen. Op basis van het opleidingsniveau van de werknemers, kunnen we de groep als volgt weergeven: 63,4% heeft ten hoogste een diploma van het middelbaar onderwijs, 21,4% een diploma van het hoger onderwijs buiten de universiteit en 15,1% is universitair geschoold. De gemiddelde leeftijd van het overheidspersoneel is 42 jaar (standaarddeviatie = 9,8). Iets minder dan één derde werkt minder dan 36 uur per week, 58% werkt tussen de 36 en de 40 uur per week en 14,2% werkt meer dan 40 uur per week. Bijna 90% van de onderzochte groep werkt in dagdienst. 78% van de werknemers heeft een vaste betrekking. Tenslotte vermelden we nog dat het overheidspersoneel gemiddeld 13 jaar en 5 maanden in de huidige organisatie werkt. Naast de selectie van het overheidspersoneel, vond er nog een tweede selectie plaats. Uit de volledige dataset werd immers nog een referentiebestand geselecteerd van 24.344. Dit referentiebestand benadert zoveel mogelijk de beroepsbevolking uit de privé sector, waardoor het als een vergelijkingsbasis kan dienen voor het overheidspersoneel in deze bijdrage.
Resultaten
Uit de vergelijking tussen het overheidspersoneel en de werknemers uit de privé sector blijken enkele stressoren typerend te zijn voor het overheidspersoneel. Zo blijkt het werk in de overheid over het algemeen meer emotioneel belastend te zijn dan in de privé. Verder blijkt ook dat het werk van de overheidswerknemers wat onduidelijker is, in de zin dat men - in vergelijking met de privé sector - niet zo goed weet wat anderen verwachten en wat men van anderen mag verwachten. Verder lijkt het ook zo dat men onvoldoende weet waartoe het werk dient en wat het resultaat er van is (gebrek aan informatie). Ook de perceptie dat men bij problemen minder goed bij zijn leidinggevende terecht kan, is niet positief en onderstreept de resultaten dat verwachtingen en doelstellingen minder éénduidig zijn dan in de privé sector. Dat men daarbij ook wijst naar het gebrek aan communicatie op het vlak van wat er zoal gebeurd bij de overheid en het gevoel dat men minder op de hoogte gehouden wordt van de belangrijke dingen in vergelijking met de privé, is misschien een vertaling van dit gemis. De vergelijking toonde ook aan dat - gemiddeld genomen - de beloning van het overheidspersoneel niet zo billijk ervaren wordt als in de privé. Hoewel men het loon niet als minder of onrechtvaardiger ervaart dan de werknemers in de privé, stelt zich voor een grote groep het probleem dat men niet naar behoren rond kan komen met dat loon.
Uit de vergelijking kwam ook naar voor dat men het werk meer met plezier doet, zich meer betrokken voelt met de organisatie en minder denkt om van baan te veranderen dan werknemers uit de privé. Wat betreft de spanningsklachten blijkt dat het overheidspersoneel meer piekert over het werk en slechter slaapt dan hun collega's uit de privé sector.
Hoewel we slechts een beperkt deel van de variantie kunnen verklaren, blijkt duidelijk dat twee indicatoren van arbeidsomstandigheden in belangrijke mate bijdragen tot verklaring van de stressreacties op vlak van spanning: werkhoeveelheid en werktempo enerzijds en emotionele belasting anderzijds. In dit verband word gewezen op het gevaar dat de combinatie verhoogd werktempo en verhoogde emotionele belasting kan inhouden voor de herstelbehoefte. De stressoren die samenhangen met de stressreacties binnen het domein 'welbevinden' zijn voornamelijk te kaderen binnen het domein van de arbeidsinhoud. Rolconflicten en leermogelijkheden spelen hierbij de belangrijkste rol.
Dat de relaties met de collega's een steun kunnen betekenen en dus de slaapkwaliteit bevorderen en het piekeren kunnen verminderen is geweten en stemt overeen met het Job Characteristics model en het Job Demand Control. Belangrijk is dat deze relaties onderhouden worden en bij 'ons' overheidspersoneel niet achteruitgaan. Het ontbreken van sociale steun kan niet alleen negatief inwerken op werkstress, maar kan ook leiden tot conflicten op de werkplek die kunnen uitmonden in agressie en pesten op het werk. Daarbij is het ook belangrijk om de taakgebonden problemen, zoals problemen met de taak en veranderingen in het werk, in het oog te houden. Hoewel zij in bovenstaande analyse geen grote rol spelen in de verklaring van slaapkwaliteit en piekeren zijn ze van grote betekenis bij de verklaring van plezier in het werk en de intentie om van baan te veranderen. Van hen is ook bekend dat ze vaak triggers zijn voor conflicten die kunnen uitmonden in negatief gedrag.
Publicatie
Notelaers, G. Hoedemakers, C. De Witte, H. Pepermans, R. Werken binnen de overheidssector : een verhaal met veel kleuren. In : Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement, 10, 3, 2005, p. 37-49. http://soc.kuleuven.be/io/ned/publicaties/detail/iovtom.htm
Bijkomende inlichtingen
Indien u meer informatie wenst over dit onderzoek of de publicaties, neem dan contact op met de Directie van het Onderzoek over de Verbetering van de Arbeidsomstandigheden (DIOVA), E. Blerotstraat 1 - 1070 Brussel, alain.piette@werk.belgie.be.